Deze beknopte, maar volledige samenvatting is ideaal voor wie niet graag te lange samenvattingen heeft of voor wie graag herhaalt voor het examen. Ik behaalde met enkel en alleen deze samenvatting te leren een 16/20 op het examen in eerste zit.
Needing help with (introduction to) communication studies? Here's a full list of the most important concepts and terms!
Summary Introduction to Communication Studies
introduction to communication studies: summary of chapter 2: approach-paradigm-theory
All for this textbook (17)
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Communicatiewetenschappen
Communicatiewetenschappen 1
All documents for this subject (17)
Seller
Follow
emmalangbeen
Content preview
Communicatiewetenschappen I
1 Inleiding
1.1 Rode draden
1.1.1 Klemtoon op mediacommunicatie
Gemedieerde communicatie
= communicatie met tussenkomst van een medium (vb.: tv, internet…)
massacommunicatie
Gevaar: technologisch determinisme
= het geloof dat technologie onafhankelijk optreedt
in werkelijkheid wordt technologie beïnvloedt door talrijke factoren (vb.: politiek)
1.1.2 Multi- en interdisciplinariteit
Media is complex
tussenkomst van historische, politieke, sociale, economische… aspecten (= multidisciplinair)
bovenstaande aspecten worden geïntegreerd in de communicatiewetensch. (= interdisciplinair)
Nadeel: complex
1.1.3 Belang van maatschappelijke en historische context
Wie zegt iets, waarom zegt hij dat, wanneer zegt hij dat…
belangrijk rekening te houden met de maatschappelijke context van iets
1.1.4 Wetenschappelijke en kritische benadering
1.2 Paradigmatische strijd en theoretische diversiteit
Paradigma
= algemeen model van waaruit iets in de werkelijkheid onderzocht moet worden of hoe er naar de
werkelijkheid moet worden gekeken
welke vragen moeten er gesteld worden, hoe moeten we het aanpakken of interpreteren…
wetenschappelijke revoluties (de paradigma’s verschuiven over de tijd heen)
vb.: (Copernicaanse revolutie)
Exacte wetenschappen Communicatiewetenschappen
Paradigma’s sluiten elkaar uit Paradigma’s kunnen naast elkaar bestaan
vb.: Copernicaanse revolutie (eerst vb.: eerst was er Adam Smith (vrije markt),
Geocentrisme, daarna Heliocentrisme) daarna was er Keynes (vrije markt, maar soms
overheidsoptreden)
ze sluiten elkaar niet volledig uit
1
,1.2.1 Mainstream paradigma in de communicatiewetenschappen
Ontstaan:
- na WOII
opkomst massamedia, sociaal-wetenschappelijk onderzoek
Perspectief:
- massamedia is machtig (grote invloed op de ontvangers en hun beeld van de werkelijkheid)
- liberaal-pluralistisch
Informatietheorie:
problemen:
- éénrichtingsverkeer
- wat bedoelt wordt, kan door de ontvanger anders geïnterpreteerd worden
- geen aandacht voor context
- geen rekening gehouden met ruis…
Positivistische methoden/kwantitatieve benaderingen:
- sociale wetenschappen behandelen als exacte wetenschap
- meten van resultaten/effecten
- uitdrukken in cijfers (kwantitatief onderzoek)
niet altijd mogelijk binnen de sociale wetenschappen
Kritieken:
- de sociale wetenschap is geen mechanisch proces, geen éénrichtingsverkeer
- effecten kunnen niet zomaar berekend worden
- vooral gefocust op een Westerse samenleving (weinig oog voor sociale context)
1.2.2 Alternatief kritisch paradigma in de communicatiewetenschappen
Oorsprong:
- einde WOII
iedereen was blij, maar in de onderste lagen van de samenleving was er veel onvrede
Perspectief:
- massacommunicatie is manipulatief en onderdrukkend
media bevestigt de samenleving zoals het is en kritiek is niet toegestaan
- geen effecten gaan onderzoeken, maar gaan kijken hoe ze onevenwichtigheid kunnen wegwerpen
(kwalitatief onderzoek)
2
,1.2.3 Theorie
= een algemene verklaring
- gebaseerd op observaties
- gebruikt om een relatie aan te duiden tussen waargenomen observaties
- gebruikt om voorspellingen te doen en dingen te verklaren
wordt gebruikt om het communicatieproces beter te begrijpen
1. deductie
= een idee/theorie over de werkelijkheid toetsen
van theorie naar specifieke gegevens
2. inductie
= via waarnemingen een patroon proberen vinden
van waarnemingen naar veronderstellingen
1.2.4 Classificeren van theorievorming
Verschillende theorieën:
- kunnen naast elkaar bestaan
- verschillen vaak van mens- en maatschappijbeeld
- leunen aan bij verschillende dichotomieën
1. actie – structuur
= hoe zijn individuen met elkaar verbonden in een gemeenschap?
Actie Structuur
- de mens heeft vrijheid (om keuzes te - er zijn beperkingen in de vrijheid
maken, te doen wat hij wil…) - de publieke opinie drijft mensen in een
- de mens handelt autonoom bepaalde richting
- sociale druk
- mensen kunnen handelen binnen een
vastgelegde structuur
vb.: Netflix heeft honderden films en je kan Vb.: Netflix heeft honderden films en je kan
kiezen wat je wilt kiezen wat je wilt, maar wordt in een
bepaalde richting gestuurd door
algoritmes/advertenties…
2. consensus – conflict
= hoe treedt er verandering op in de samenleving?
Consensus Conflict
- stap voor stap naar verandering in de - er leeft wanorde in de samenleving
samenleving - van crisis naar crisis
- positieve verandering
Vb.: alle partijen zitten samen en komen Vb.: de gele hesjes komen op straat (met
tot een consensus eventueel geweld) om verandering te eisen
3
, 3. materie – geest
= wat kan en moet de wetenschap beschouwen?
Materie Geest
- enkel naar de feiten kijken - subjectiviteit (de geest van mensen)
dingen die men kan waarnemen bestuderen
de maatschappij bestaat niet uit
materiële structuren, maar uit personen
met elk een eigen denkwijze
mensen denken vanuit een (sociale)
context
1.3 Centrale en terugkerende thema’s
1.3.1 Macht
Dominante media Pluralistische media
Maatschappelijke bron 1 dominante elite Verschillende groepen
Media Kanalen in handen van Groepen opereren onafhankelijk
enkelingen van elkaar
Productie Gestandaardiseerd, routine Vrij om te experimenteren en
creatief te zijn
Inhoud en wereldbeeld Inhoud beslist van bovenaf De verschillende groepen
- concurreren met elkaar
- moeten luisteren naar hun
publiek
Publiek Passief publiek (nemen alles aan) Actief publiek
Effecten Bevestigt het bestaande systeem Onvoorspelbaar
1.3.2 Sociale integratie en identiteit
Centrifugaal
= van de kern naar verspreiding
Centripetaal
= de effecten terugbrengen naar de kern
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmalangbeen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.17. You're not tied to anything after your purchase.