100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Neuropsychologisch Onderzoek (Boek) $8.62   Add to cart

Summary

Samenvatting Neuropsychologisch Onderzoek (Boek)

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting voor het vak Neuropsychologisch Onderzoek van de specialisatie klinische neuropsychologie (Opleiding psychologie UvA). Het gaat hier om de boekhoofdstukken 6 t/m 13.

Preview 4 out of 41  pages

  • No
  • 6 t/m 13
  • July 14, 2022
  • 41
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 6 – Visuele Waarneming

Inleiding
Mensen nemen de wereld waar via de zintuigen die prikkels opvangen.

Alle prikkels die via de zintuigen binnenkomen belopen dezelfde soort route:
- Receptoren: zetten fysische energie om in fysiologische activiteit.
- Primaire sensorische gebieden: zijn unimodaal in verwerking van zintuigelijke informatie.
- Secundaire sensorische gebieden: houdt zich bezig met complexere informatie.
- Tertiaire gebieden: koppeling van informatie uit verschillende zintuigen, multimodaal.

Visuele waarneming is bij mensen het beste onderzocht.

Fysiologische basis van objectwaarneming
Van het oog naar de hersenen:
In de retina worden de eerste verschillende typen visuele informatie al gescheiden:
- Kegeltjes: Belangrijk voor kleurwaarneming, maar weinig details.
- Staafjes: Gevoelig voor licht, maar geen kleur.

Er zijn 3 typen kegeltjes:
1. Korte golflengtes = blauwe kegeltjes.
2. Middellange golflengtes = groene kegeltjes.
3. Lange golflengtes = rode kegeltjes.

Signalen van de staafjes en kegeltjes worden doorgegeven aan ganglioncellen.

Er bestaan ook 2 soorten ganglioncellen:
1. Parvocellulaire cellen (P-cellen): Klein RV/hoge spatiële resolutie. Informatie = kleur.
2. Magnocellulaire cellen (M-cellen): Groot RV/lage spatiële resolutie. Informatie = beweging.

Signalen van de twee typen ganglioncellen blijven in aparte stromen doorlopen in de cortex.

Optisch chiasma → Plek waar de optische zenuw kruist zodat informatie in de goede hersenhelft
komt.

Informatie uit de optische zenuw komt uiteindelijk terecht in de lateral geniculate nucleus (LGN).
Hier wordt informatie uit het magnocellulaire en parvocellulaire systeem in verschillende lagen
verwerkt, waarna het naar de primaire visuele cortex (V1) gaat.

Visuele cortex: de wat- en waar-routes:
De verwerking van visuele informatie gaat voornamelijk sequentieel (telkens naar een hogere-
ordepresentatie).

De scheiding tussen verschillende typen visuele informatiedie in de retina al gemaakt is wordt in de
cortex voortgezet door een onderscheidt te maken tussen 2 systemen:
1. De wat-route: occipito-temporaal. Gaat over wat men ziet. Info vanuit P-systeem.
2. De waar-route: occipito-pariëtaal. Gaat over waar dingen zijn. Info vanuit M-systeem.

,Visuele cortex: specialisatie in basala visuele kenmerken:
In de cortex zijn er afgebakende gebieden welke gespecialiseerd zijn in bepaalde type informatie.
- V3 = vorm.
- V4 = Kleurperceptie.
- V5 = Beweging.

De wat- en waar-routes in de cortex zijn niet geheel onafhankelijk van elkaar, maar zijn beide
betrokken bij de verwerking van lagere orde visuele informatie (e.g. kleur en beweging).

Een functioneel model voor visuele waarneming
Het efficiënt kunnen verwerken van visuele stimuli is allesbehalve vanzelfsprekend. Hiervoor moet
namelijk een tweedimensionaal beeld worden omgezet naar een driedimensionale interne
representatie, welke dan ook nog moet worden gekoppeld aan semantische kennis.

Meerdere modellen zijn ontwikkeld over hoe input wordt omgezet naar een representatie. Meestal
zijn er veel overeenkomsten tussen deze modellen.

Bijna alle modellen stellen dat input langs opeenvolgende verwerkingsstadia gaat:
1. Primaire schets: postsensorische analyse waarin info wordt gegroepeerd op basis van
overeenkomsten in e.g. contrast of bewegingsrichting. Randen worden dan onderscheiden
van de achtergrond (onderscheidt o.b.v. gestaltwetten).
2. Perceptuele categorisatie: de perspectiefafhankelijke representaties worden in dit stadium
omgezet naar perspectiefonafhankelijke representaties. Dit maakt het mogelijk objecten te
classificeren (objectconstantie).
3. Koppeling van percept aan semantische kennis: bevat ook invloeden van verwachtingen en
motivatie.

Closure → Het reconstrueren van een figuur/voorwerp uit minimale visuele informatie.

Bij het ‘primaire schets’ stadium wordt, naast de verwachte stimulus-driven input, ook gebruik
gemaakt van top-down invloeden voor verwerking.

Representaties in het ‘primaire schets’ stadium zijn viewer-centered.

Een specifiek model wat veel invloed heeft gemaakt is het model van Marr (1982). Dit model
onderscheidt 3 stadia:
1. Primaire schets: Zie hierboven.
2. De 2,5D-schets: stadium waarin beschrijvingen worden gemaakt over het oppervlakte en
oriëntatie van een object, met als doel dat je met objecten kan interacteren en ermee kan
handelen.
3. Koppeling van percept aan semantische kennis: Zie hierboven.

Stoornissen in de visuele waarneming
Aangezien veel hersenstructuren betrokken zijn bij waarneming komen problemen met waarneming
ook veel voor bij neurologische aandoeningen.

,Problemen in de waarneming kunne worden ingedeeld in:
- Visueel-velddefecten.
- Lagere orde visuele stoornissen (anopsie) → treden op voor figuur-achtergronddiscriminatie.
- Hogere orde visuele stoornissen (agnosie) → Schade in gebieden buiten V1.

Lissauer (1980): Maakt een onderscheidt tussen 2 klassen agnosie.
1. Apperceptieve agnosie: percept zelf komt niet goed tot stand.
2. Associatieve agnosie: percept komt wel tot stand, maar connectie met kennis niet.

Belangrijke eis van agnosie is dat klachten niet kunnen worden toegewezen aan dingen zoals slecht
zicht of lagere orde stoornissen.

Stoornissen in waarneming kunnen ook worden onderscheiden in zin van de ventrale wat-route en
de dorsale waar-route.

Visueel-velddefecten en lagere orde visuele stoornissen:
1. Visueel-velddefecten:
Beschadiging aan verschillende gebieden heeft verschillende schade tot gevolg:
- Nervus opticus = stoornis in 1 oog.
- Voorbij de optisch chiasma = homonieme gezichtsvelduitval.
- LGN = homonieme gezichtsvelduitval.

De kant van schade bij homonieme gezichtsvelduitval heeft te maken met de kant van schade in de
hersenen:
- Schade aan linkerhersenhelft = uitval van rechter gezichtsveld.
- Schade aan rechterhersenhelft = uitval van linker gezichtsveld. ‘

Hemianopsie = uitval voor de helft van het gezichtsveld.
Kwadrantanopsie = uitval van een kwart van het gezichtsveld.
Scotoom = uitval van een klein deel van visuele halfveld.

Bij gezichtsveld uitval wordt vaak ook een onderscheidt gemaakt tussen met of zonder
maculasparing (macula = meest centrale deel van gezichtsveld).

Patiënten hebben kort na het ontstaan van de uitval niet in de gaten dat er blindheid bestaat.

2. Stoornissen in de gezichtsscherpte, contrastgevoeligheid en licht-donkeradaptatie:
Visus (gezichtsscherpte) → Maat voor kleinste details die iemand kan onderscheiden.

Het vaststellen van de visus verloopt meestal met de formule V = d/D (d = afstand van onderzocht
persoon tot letterkaart, D = afstand nodig bij normale visus).

Verschillende niveaus o.b.v. visus zijn:
- 1 = normaal.
- 0.3 = minder/slechtziend.
- 0.1 = blindheid.

, Visus is ook afhankelijk van de contrastgevoeligheid van een persoon.

Veel patiënten met hersenschade klagen over wazig zien of slechte scherpte.
- 10% a 15% verminderde scherpte.
- 75% verminderde contrastgevoeligheid.

Een ander probleem wat lijkt voor te komen bij patiënten met hersenschade is dat ze zich moeilijker
kunnen aanpassen aan verschillende lichtsterktes (licht-donkeradaptatie).

3. Stoornissen in de kleurwaarneming:
Cerebrale achromatopsie = gestoorde kleurwaarneming als gevolg van hersenbeschadiging. Meestal
het gevolg van schade in V4.

Verschillende golflengtes worden wel gedetecteerd in de kegeltjes, maar niet in de hersenen
verwerkt.

4. Stoornissen in de bewegingswaarneming:
L.M. → Patiënt met stoornis in het waarnemen van beweging na beroerte.

Akinetopsie = Bewegingsblindheid.

Hogere orde visuele stoornissen:
1. Apperceptieve agnosieën:
Er bestaan verschillende vormen van apperceptieve agnosie:
- Visuele vormagnosie = herkenning, matchen en kopiëren van eenvoudige stimuli gestoord.
- Ventrale simultaanagnosie/integratieve agnosie = niet in staat om afzonderlijke elementen
samen te voegen in een betekenisvol, holistisch percept.

2. Associatieve agnosieën:
Er bestaan 3 criteria voor associatieve agnosie:
- Visuele herkenningsproblematiek bij benoemen of categoriseren van objecten.
- Normale herkenning in andere niet-visuele modaliteiten.
- Intacte (of adequate) visuele waarneming.

Patiënten met associatieve agnosie kunnen vaak wel natekenen, maar patiënten met apperceptieve
agnosie niet.

Binnen associatieve agnosie is er veel variatie in mogelijke problematiek (sommige mensen
herkennen alles niet meer, sommige maar enkele dingen niet).

Kleuragnosie = selectieve stoornis in kleurkennis waarbij waarneming wel intact is maar kleuren niet
kunnen worden benoemd, herkend of gecategoriseerd (patiënt M.A.H.).

Helderheidsagnosie = problemen met het herkennen van helderheid (patiënt L.Z.).

Objectagnosie = Patiënten hebben moeite met het benoemen van objecten en met het ordenen van
objecten uit dezelfde (semantische) categorie (e.g. de banaan en appel bij elkaar leggen).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartenkostermf. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.62
  • (0)
  Add to cart