We beginnen links onderaan in de rechterkant van ons hart. Daar hebben we het rechter atrium
(onder) en het rechter ventrikel (boven). Van daaruit gaat het bloed naar de pulmonaire arterie die
ons brengt bij onze longen. Ter hoogte van de capillairen in onze longen zal er uitwisseling
plaatsvinden : CO2 wordt afgegeven en O2 wordt opgenomen. Daardoor bekomen we het rode,
zuurstofrijke bloed. De pulmonaire venen brengen het bloed terug naar ons hart, maar nu aan de
linkerzijde. Het bloed passeert eerst het atrium en dan het ventrikel (daartussen zitten kleppen). En
van daaruit gaat het bloed naar de aorta. Onze aorta is een drukreservoir. Het kan uitrekken en terug
naar zijn normale toestand gaan. Net nadat het hart bloed gepompt heeft in de aorta zal deze
uitzetten en wordt in de wand van de aorta elastische energie opgeslagen. Daarna komt het bloed in
de arteriolen (= aorta wordt kleiner en splitst zich). Op de arteriolen staan bankschroefjes en dit zijn
weergaven van de weerstand. Weerstand vinden we vooral terug in onze arteriolen. Na de arteriolen
komt het bloed in de capillairen (dit is ter hoogte van alle lichaamsweefsels). In de capillairen vindt
de stofuitwisseling plaats met de weefsels. De capillairen monden uit in de venulen. Vanaf hier is het
weer zuurstofarm bloed (want het is net afgegeven aan de weefsels). Tussen de venulen en de venen
zitten weer kleppen, zodat het bloed maar in 1 richting kan stromen. De venen zijn een
volumereservoir, omdat daar een heel groot deel van het bloed zit.
,Venen
Zijn met meer
Grotere diameter
Dunnere wanden
Minder elastisch
Bevatten meer dan 50 % van het bloed
Liggen meer oppervlakkig => bloed trekken : venapunctie (door tourniquet kan bloed niet weg uit
venen => opzwellen => zichtbaarder => makkelijker bloed trekken).
Arteriën
= Stijf maar elastisch, heeft veel meer energie nodig
om te rekken maar die energie blijft bewaard.
Arteriolen
= Minder elastisch, vooral spierweefsel, beïnvloed
door chemicaliën (metarteriolen hebben minder
gladspierweefsel)
Capillairen
= 1 laag van endotheel op een basaal membraan.
Venule
= Arteriolen, capillairen en venulen vormen de
microcirculatie.
Arterioveneuze bypass : O2-rijk bloed van arteriole
naar venule, anders via capillairen => O2 kwijt.
Precapillaire sphincters = sluitspieren : sluit (=> kan
geen bloed door) wanneer er op die plek minder
nood is aan bloed en dus de O2 in het bloed (bv. bij
inspanning).
Venen
= Kleppen die in 1 richting werken.
Dit is de microcirculatie. We zien links bovenaan het arteriool
met de gladde spierweefselwand. Die mondt uit in enerzijds
metarteriool (= vormt de verbinding tussen het arteriool en de
venule) en anderzijds de capillairen. En bij de capillairen zijn de
sphincters belangrijk (= het zijn kleine sluitspiertjes dei telkens
aan de start van de capillairen zitten). Deze sphincters kunnen
sluiten bij vasoconstrictie zodat er geen bloed in de capillairen
komt. Het bloed stroomt dan gewoon door de artriolen en
wordt aan de veneuze zijde weer afgegeven en gaat dan
verder. Dit is interessant als bepaald weefsel minder bloed
moet krijgen en ander weefsel juist meer nodig heeft, bv. Bij
een inspanning zal er meer bloed naar de spieren gaan.
, 1.1. Haarvaten (capillairen): uitwisseling
Plasma en cellen wisselen materialen uit via dunne capillaire wanden
De capillaire dichtheid is gerelateerd aan de metabole activiteit van cellen
Haarvaten hebben de dunste wanden
- Enkele laag afgeplatte endotheelcellen
- Ondersteund door basale lamina
- Continu of gevensterde capillairen
Beenmerg, lever en milt hebben geen typische haarvaten maar eerder sinusoïden (5x breder dan
haarvaten).
In een spier waar veel zuurstof en nutriënten nodig zijn gaan er veel capillairen zijn, op plaatsen
waar dit minder nodig is zullen er minder capillairen zijn bv bij kraakbeen.
Er zijn 2 soorten capillairen : continue capillairen en gevensterde capillairen.
Continue capillairen : alle endotheelcellen liggen
mooi aan elkaar verbonden. Er kan door 2
manieren aan uitwisseling gedaan worden.
1. Via de leaky junctions : tussen 2
endotheelcellen is er nog een beetje
plaats en kleine opgeloste substanties
kunnen door deze leaky junctions van in
de bloedbaan naar buiten.
2. Via transcytose : de bloedvatwand zal
uitstulpen en zo proteïnen opnemen en
zo wordt het een vesikel met daarin de
proteïnen. Deze vesikel transporteert de
proteïnen naar de buitenzijde van de
bloedwand en laat die daar los. Soms
gebeurt het wel dan er kanaaltjes
gecreëerd worden door vesikels die naast of tegen elkaar komen te liggen. Dit is wel tijdelijk.
Gevensterde capillairen : hier hebbend we
endotheelcellen ook nog poriën. Uitwisseling
door 3 manieren.
1. Via transcytose
2. Via leaky junctions
3. Via poriën in het endotheel : hier kan
uitwisseling ook gebeuren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lenebreyssens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.