100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding Recht $7.58   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding Recht

 20 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit betreft alle hoorcolleges en theorie uit het boek van het vak 'Inleiding Recht' op de HvA.

Preview 3 out of 21  pages

  • No
  • 1,2 4 en 5
  • July 14, 2022
  • 21
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1
Hoofstuk 2
2.1 tm 2.2.5
2.3 tm 2.3.8 en
2.4 tm 2.4.10
2.9 tm 2.9.6
2.10 tm 2.14.3
2.5 tm 2.6.4
2.7 tm 2.8.3

4.1 tm 4.1.3
4.2 tm 4.2.4
4.3 tm 4.3.3 niet 4.3.2
4.3.4 en 4.3.5
4.3.6 tm 4.3.8

,Kennisclip 1- rechtsfeiten en rechtshandelingen
Rechtsfeiten en rechtshandelingen behoren tot het vermogensrecht en kan je vinden in boek
3,5 en 6 van het burgerlijk wetboek.
Rechtsfeiten zijn feiten (gebeurtenissen, omstandigheden en handelingen) die een juridisch
gevolg hebben.
Het vermogensrecht is onderdeel van het privaatrecht en heeft betrekking tot
vermogensbestanddelen. Het vermogensrecht bestaat uit het verbintenissenrecht en het
goederenrecht.
Het verbintenissenrecht gaat over vermogensrechtelijke relaties tussen twee of meer
(rechts)personen. De belangrijkste begrippen staat in Boek 6 BW. Een persoon kan een
natuurlijk persoon of rechtspersoon zijn.
Het goederenrecht gaat om de relatie tussen (rechts)personen en een goed. De belangrijkste
begrippen staan in Boek 3 BW.
Een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking, die verplicht een of meerdere personen om een
prestatie te leveren waarop een ander persoon recht heeft. De wet noemt dit een
verbintenis. De prestatie kan in geven, doen of niet-doen zijn. De overeenkomst (art. 6.217
lid 1 BW) is een bron van deze verbintenis. Een overeenkomst geeft de rechtssubjecten
rechten en plichten. Ook de wet is een belangrijke bron van verbintenis. Om iets een
verbintenis te kunnen noemen moet er een rechtsgevolg plaatsvinden. De rechtsbetrekking
moet geldwaardeerbaar zijn.
Verbintenissen kunnen ontstaan uit:
1. Wil. Ook wel de rechtshandeling. Art. 3.33 BW: “Een rechtshandeling vereist een op
rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.” Dit is een
rechtshandeling waarbij je de juridische gevolgen wel beoogd. Aan de wil hebben om iets te
doen/hebben, zit vaak een rechtsgevolg. Daarbij zit vaak een verklaring waaruit blijkt dat je
iets wil. Je hebt eenzijdige (art.3.33 BW) en meerzijdige rechtshandelingen. Een eenzijdige
rechtshandeling is een persoon die een rechtshandeling verricht. Bij een meerzijdige
rechtshandeling moeten twee of meerdere personen een rechtshandeling verrichten. Een
aanbod is een eenzijdige rechtshandeling. Een aanvaarding is ook een eenzijdige
rechtshandeling. Als het aanbod en de aanvaarding bij elkaar aansluiten dan is er sprake van
een overeenkomst (art. 6.217 lid 1 BW), of te wel een meerzijdige rechtshandeling. Bij
sommige rechtshandelingen kan je ook in je eentje het rechtsgevolg in het leven roepen bij
het maken van een testament bijvoorbeeld.

2. Zonder wil. Een feitelijke handeling met rechtsgevolg. Is een vorm van menselijk handelen
waarbij je de juridische consequenties niet beoogd. Het kelderluik arrest is hier een
voorbeeld van. De onrechtmatige daad is een feitelijke handeling. En is geregeld in art. 6:162
BW.

Een bloot rechtsfeit. Soms zijn er rechtsgevolgen zonder dat er een menselijke handeling
plaatsvindt. Bijvoorbeeld als je 18 wordt.

Een feitelijke handeling en een rechtshandeling hebben beiden rechtsgevolgen door
menselijk handelen. En een bloot rechtsfeit heeft ook rechtsgevolgen, maar dan voor
handelingen die niet door een mens plaatsvinden.

, Hoofdstuk 1
Ieder mens is deelnemer aan maatschappelijke verbanden. Mensen zullen de wil hebben om met
elkaar te leven, maar in werkelijkheid kan dit niet altijd zonder spanning. Ieder mens heeft namelijk
zijn eigen belangen, en komt daardoor vaak in botsing met de belangen van een ander.
Soms probeert men dit op te lossen via eigenrichting. Je haalt in een conflict dan je gelijk door zelf
geweld te gebruiken. In het algemeen is eigenrichting niet geoorloofd, alleen de overheid heeft het
recht om met behulp van geweld te handhaven.
Soms is eigenrichting wel geoorloofd. Om onrechtmatige eigenrichting te voorkomen, kunnen
partijen die een probleem hebben waar zij niet meer uitkomen, voorleggen aan een rechter.
Er zijn in Nederland hogere en lagere rechters. Ieder van hun spreekt recht op een eigen gebied. Al
deze rechters samen noemen we de zittende magistratuur.
Een juridisch probleem wordt eerst door een lagere rechter in een van de elf rechtbanken bekeken
en beoordeeld. De rechtbank is het eerste gerecht en kent meervoudige kamers met drie
rechtsprekende rechters. En enkelvoudige kamers met een rechtsprekende rechter. Als de rechter
een uitspraak (vonnis) heeft gedaan en een van de partijen is het niet eens met dit vonnis dan kan hij
de zaak aan een hogere rechter voorstellen. Hij gaat dan in hoger beroep bij een gerechtshof.
Rechters van het gerechtshof noemen we raadsheren. Als een van de partijen en het niet eens is met
het arrest dan kan het nog worden voorgelegd bij de hoge raad. Dit heet in cassatie gaan. Het
hooggerechtshof spreekt vaak in meervoudige kamer eveneens als de hoge raad, maar dan met vijf
raadsheren. Als je in cassatie gaat kijkt de rechter alleen of de lagere rechter(s) het recht goed heeft
toegepast. Als dit niet het geval is gaat de hele zaak terug naar de lagere rechter om te beoordelen.

Een sanctie is een middel om naleving van een voorschrift af te dwingen of is een straf voor een
overtreding.
Het college van burgemeester en wethouders kan een last onder dwangsom opleggen. Voor elke dag
dat iemand de overtreding niet ongedaan maakt, moet hij een geldbedrag betalen.

Het objectieve recht omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend met het
doel de samenleving te ordenen. Het objectieve recht wordt ook wel het geldend recht genoemd.
Een van de indelingen binnen het objectieve recht is het privaatrecht en het publiekrecht.
Het privaatrecht is het gedeelte van het objectieve recht dat zich bezighoudt met de
rechtsverhouding tussen personen onderling. Onder personen verstaan we zowel de natuurlijke
personen als de rechtspersonen. In art.1.1 BW staat dat iedereen vrij is de tot het genot van de
burgerlijke rechten. In art. 2.5 BW staat dat een rechtspersoon gelijk is aan een natuurlijk persoon in
het handelen.
Tegenover het privaatrecht staat het publiekrecht, dat betrekking heeft op de rechtsverhouding
tussen overheid en burgers. Het staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en het recht van de Europese
unie maken deel uit van het publiekrecht. Bij het nemen van bestuursrechtelijke organisaties moeten
bepaalde regels in acht worden genomen, gebeurt dit niet dan kan een belanghebbende een
juridische procedure aanspannen. Als een persoon verdacht wordt een strafbaar feit te hebben
gepleegd komt hij in aanraking met het strafrecht.
Ook de rechtsverhouding tussen een overheid en een burger wordt soms door het privaatrecht
beheerst, dit gebeurt als de overheid als rechtspersoon aan het rechtsverkeer deelneemt, zie art. 2.1
BW.
Zowel in het privaatrecht als in het publiekrecht kunnen we onderscheid maken tussen materieel en
formeel recht. Het materiële recht bevat regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen. Het
zijn de regels die we allemaal in acht moeten nemen, ook wel de inhoudelijke regels.
Het formele recht bevat regels over hoe het materieel recht moet worden gehandhaafd.
Het objectieve recht bestaat voor een belangrijk deel uit geschreven en ongeschreven regels. Het
woord recht in het objectieve recht heeft de betekenis van het geheel van de rechtsregels dat in
Nederland op dit moment van kracht is. Het woord recht in het subjectief recht is gekoppeld aan een

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noerabdou. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.58
  • (0)
  Add to cart