Reader
Hoofdstuk 1
Organisaties spelen een grote rol in de samenleving en ontleent dan ook hun bestaansrecht uit de rol
die ze in de maatschappij vervullen. Een organisatie is dus een menselijke samenwerking die
doelgericht en blijvend is. Organisatiekunde houdt zich bezig met het bestuderen van het gedrag van
organisaties, de manier waarop organisaties bestuurd worden e de factoren die het gedrag bepalen.
Hoofdstuk 2
Paragraaf 1
Bedrijven hebben een formele arbeidsovereenkomst. Ze produceren, handelen producten en
handelen diensten. Een bedrijf is een organisatie, omdat het een verzameling is van mensen en
middelen die produceert of handeldrijft.
Bij profitorganisaties is winst het doel. De activiteiten die worden verricht zijn middelen om dat doel
te bereiken. Profitogranisaties worden ook wel ondernemingen genoemd. Onderneming is dus alleen
voor organisaties/ bedrijven die winst nastreven.
Bij non-profitorganisaties gaat het niet om de winst maar om de ondersteuning van private en
publieke aangelegenheden voor maatschappelijke doelen. Denk aan de zorg of het onderwijs. Deze
organisaties verwerven inkomen uit subsidies, donaties, sponsoring en betalende klanten.
Paragraaf 2
De meeste bedrijven in Nederland behoren tot het midden- en kleinbedrijf. Dit is daarom ook de
motor van de economie. Het MKB wordt ingericht op basis van:
- Het aantal werknemers
- De jaaromzet of het balanstotaal.
Je hebt:
- Kleine ondernemingen
- Middelgrote ondernemingen
- Grote ondernemingen
Een groot gedeelte in Nederland is klein.
Hoofdstuk 3
Paragraaf 1
Er zijn verschillende denkwijzes over hoe je een organisatie moet inrichten.
Een daarvan is scientific management. Deze manier ontstond in een periode van recessie. De
efficiency van arbeid moest worden verhoogd. Het werk moest georganiseerd worden en hiervoor
werden er wetenschappelijke methoden ontwikkeld. Taylor was de grondlegger van deze
systematische benadering van bedrijfsvoering. Door nauwkeurige bewegingsstudies wilde hij de
prestaties verbeteren. De hoofdpunten van deze theorie zijn:
1. Wetenschappelijke analyses en bedrijfsstudies
2. Vergaande taakverdeling en training van arbeiders
3. Goede samenwerking tussen leiders en arbeiders
4. Bedrijfsleiders verantwoordelijk voor werkmethoden en arbeidsvoorwaarden
5. Selectie: juiste persoon op de juiste plaats
Paragraaf 2
Nog een manier is general management. Henry Fayol is de bedenker hiervan. Hij richtte zich op het
vormen van een totale benadering van het besturen van de gehele organisatie. Er werden principes
geformuleerd die overal geldig konden zijn. Er werden zes managementgebieden onderscheiden:
1. Technisch
2. Commercieel
3. Financieel
4. Veiligheid
5. Boekhouding
, 6. Besturing
De besturing bestond uit:
- Plannen
- Organiseren
- Bevel voeren
- Coördineren
- Controleren
Iedereen heeft slechts een baas, er is sprake van eenheid van commando.
Paragraaf 3
Human Relationsmanagement. Hierbij wordt de nadruk gelegd op dat organisaties groepen van
mensen zijn. Er is hierbij sprake van mensgerichtheid. Elk mens is unie, complex en bovendien
beïnvloeden mensen elkaar. Elton Mayo ontdekte dat mensen betere resultaten behalen wanneer zij
het gevoel hebben dat ze belangrijk zijn en er aan ze wordt gedacht. Het welzijn van een werknemer
hangt af van het informele sociale patroon binnen een groep.
Paragraaf 4
Revionisme (1950). Dit was een nieuwe kijk op de Human Relations beweging. Deze zou te
idealistisch zijn. Er kwam een synthese tussen scientificmanagement en hrm.
Likert (1961). Een goed gezonde menselijke organisatie zou bestaan uit een combinatie van groepen.
Hij kwam met een linkingpin waarbij groepen uit de organisatie elkaar overlappen doordat de
leidinggevende van een groep ook in een andere groep zit.
Herzberg bracht met een motivatietheorie verfijning aan de theorie van Maslow. Hygiënefactoren
veroorzaken demotivatie. Satisfactiefactoren motiveren medewerkers juist.
Douglas McGregor (1960). Hij ontwikkelde een theorie waarbij er twee type personen zijn: type x en
type y. de theorie voor type y gaat ervan uit dat mensen van nature hard werken en bereid zijn om
verantwoordelijkheid te nemen. Terwijl de theorie rond type x totaal tegenovergesteld is. Dit is de
persoon die leiding krijgt en zekerheid zoekt in een baan.
Paragraaf 5
In 1950 kwam de systeemtheorie. Volgens deze theorie is een organisatie een verzameling van
onderling verbonden en van elkaar afhankelijke systemen die 1 geheel vormen. De
systeembenadering vindt dat het management organisatieproblemen integraal moet aanpakken.
Paragraaf 6
Volgens de contingentietheorie is een organisatie een systeem dat in voortdurende wisselwerking is
met zijn omgeving. De contingentietheorie gaat er ook vanuit dat de toegepaste managementtheorie
afhankelijk is van de omgeving waarbinnen een organisatie opereert.
Paragraaf 7
Veel meer mensen verifieren de kwaliteit en de toename ervan samen met een
productiviteitsstijging. Daarom wordt totale kwaliteitszorg gezien als een van de factoren waarmee
de concurrentiepositie wordt versterkt. Er worden vele maatregelen genomen om de klanten
tevreden te stellen. De kwaliteit van een product moet een logisch gevolg zijn van beheersing van
een proces, dit wordt kwaliteitsmanagement genoemd.
Paragraaf 8
Kennis en de toepassing ervan zijn binnen organisaties een belangrijke concurrentiepositie. Vooral
wanneer er collectief geleerd wordt. Als dit gebeurt spreken we van een lerende organisatie.
, Paragraaf 9
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is het leiden van een organisatie door het maken van
vrijwillige, gebalanceerde keuzes tussen economische, ecologische en sociale aspecten.
MVO is een integrale visie op een bedrijfsvoering. Een bedrijf wat dit beleid voert houdt rekening
met maatschappelijke en economische aspecten. Met stakeholders houden ze ook rekening door het
gesprek aan te gaan en transparant te zijn over hun activiteiten.
MVO creëert waarde op economisch, ecologisch en sociaal gebied. MVO speelt een rol in alle
bedrijfsprocessen, maar is voor ieder bedrijf anders.
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
In een organisatie wordt te verrichten arbeid opgedeeld in taken. Deze taken worden in functies
gegroepeerd. Bij het ontwerpen van een organisatiestructuur worden eerst de functies vastgesteld
en daarna vervult.
De managementfunctie organiseren is een functie die gericht is op een structuur van relaties tussen
het personeel. Iedere organisatie heeft een organisatiestructuur.
Een organisatiestructuur is:
- De indeling van de te verrichten werkzaamheden in functies
- De vastgestelde bevoegdheden waarin functionarissen, werkgroepen en afdelingen tot
elkaar staan bij uitvoering van taken.
- De ingebouwde communicatiekanalen en mechanismen waardoor personeel met elkaar in
verbinding staat ten behoeve van coördinatie en wilsoverdracht
- De wijze waarop alle taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn ingedeeld.
Een organisatiestructuur kan in kaart worden gebracht met een organogram. Deze biedt een
grafische weergave van de formele hiërarchische structuur van een organisatie.
Een organisatiestructuur bestaat uit drie basisvormen:
1. Functiestructuur. Beschrijft alle functies die voorkomen
2. Personele structuur. Beschrijft de personele bezetting van functies in organisaties. Het
capaciteitsvraagstuk staat hierbij centraal.
3. De organisatiestructuur. Alle organisatie-eenheden binnen een organisatie. Alle
werkzaamheden worden benoemd waarbinnen bepaalde functies worden vervuld.
Hoe steiler de organisatiestructuur hoe meer hiërarchische lagen er zijn.
Paragraaf 2
Er is interne differentiatie en interne specialisatie. Bij interne differentiatie worden mensen
afdelingen gegroepeerd door te kijken naar de functie. Dit wordt de f-indeling genoemd. De
samenhang tussen afdelingen raakt zoek. Bij groei van de organisatie zien we een splitsing in
soortgelijke eenheden vanwege de beperking in span of contra van de leidinggevende.
Bij interne specialisatie wordt bij de groepering gekeken naar wat er geproduceerd of gedaan moet
worden. Er zijn drie manieren van interne specialisatie:
1. G-indeling. Komt voor de bij verkoopeenheden en dienstverlenende eenheden.
2. M-indeling. De afdelingen worden ingericht naar markt of klantgroep die ze bedienen.
3. P-indeling. De afdelingen worden ingericht maar de productgroep die verkocht wordt.
Hoofdstuk 5
Paragraaf 1
De lijnorganisatie is de eenvoudigste structuur. Er is hierbij één directe leidinggevende aanwezig.
Hierbij zijn een aantal medewerkers direct ondergeschikt aan hem, dit wordt span of control
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noerabdou. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.