Week 7: Informatie uitwisseling/Fiscale ethiek voor multinationals
Literatuur
- C. van Raad, Studenteneditie 2013-2014, Cursus Belastingrecht (Internationaal
Belastingrecht), onderdelen 3.5.3 en 3.5.4.
- Raaijmakers, Cursus Belastingrecht FBR (interneteditie) onderdeel 3.9.4.
- J.A.R. van Eijsden, Internationale uitwisseling van informatie, TFO 2015/139.3
- Sjoerd Douma, ‘Netherlands: Exchange of information versus tax solutions of equivalent
effect’, EATLP 2014
- A. F. Gunn, Tax rulings openbaar? Ja graag!, NTFR 2015/1631
- R.H. Happé, Fiscale ethiek voor multinationals, WFR 2015/7108, blz. 938-957
- L. Stevens, Fiscale ethiek voor iedereen, WFR 2015/7112, blz.1060-1061
- T. Bender, D.M. Broekhuijsen, Corporate Social Responsibility for Future International
Business Lawyers; Great Debates: The Relationship between CSR and Tax Avoidance
,Vraag 1
Het Commentaar op art. 26 van het OESO-Modelverdrag luidt onder meer:
“9. The rule laid down in paragraph 1 allows information to be exchanged in three different ways:
a) on request, with a special case in mind, it being understood that the regular sources of information
available under the internal taxation procedure should be relied upon in the first place before a
request for information is made to the other State;
b) automatically, for example when information about one or various categories of income having
their source in one Contracting State and received in the other Contracting State is transmitted
systematically to the other State (…)
c) spontaneously, for example in the case of a State having acquired through certain investigations,
information which it supposes to be of interest to the other State.”
Leg uit wat het verschil is tussen deze vormen van informatie uitwisseling. Adstrueer dit aan de
hand van concrete situaties die zijn geregeld in de relevante bilaterale en multilaterale
(model)verdragen en EU-rechtelijke instrumenten.
In het OESO-Commentaar op artikel 26 wordt aandacht besteed aan de vormen van
inlichtingenuitwisseling. De daarin besproken vormen van uitwisseling zijn echter niet limitatief
bedoeld. De drie hoofdvormen van uitwisseling van informatie zijn:
• uitwisseling van informatie op verzoek;
• automatische uitwisseling van informatie;
• spontane uitwisseling van informatie.
Schematisch overzicht
Karakter Personen Vormen
Op verzoek Automatisch Spontaan
1
(Commentaar op) Bilateraal Alle par. 9, par. 9, par. 9,
artikel 26 OESO- (verdrag onder a onder b onder c
Modelverdrag tussen twéé
staten)
TIEA Bilateraal/ Inwoners van de artikel 5 optioneel2 optioneel
Multilateraal betreffende
staten
WABB-verdrag Multilateraal Alle artikel 5 artikel 6 artikel 7
EU Bijstandsrichtlijn EU-rechtelijk Alle artikel 5 artikel 8 artikel 9
instrument
WIB (de Nederlandse - artikel 5 artikel 6 artikel 7
implementatie in wet
nationale wetgeving
van EU
Bijstandsrichtlijn en
van de door de OESO
ontwikkelde CRS)
1
In artikel 26 OESO-Modelverdrag lezen we dat ook gegevens ten aanzien van personen of belastingen buiten
de werkingssfeer van het belastingverdrag (artikel 1 en 2 verdrag) kunnen worden verstrekt.
2
De TIEA kent in beginsel slechts een artikel voor informatie-uitwisseling op verzoek, doch staten kunnen
ervoor kiezen om ook op te nemen de automatische en/of spontane informatie-uitwisseling.
,Afkortingen:
• TIEA: Tax Information Exchange Agreements. Nederland is overgegaan tot het afsluiten van
informatie-uitwisselingsverdragen met enige tientallen staten waarmee de onderlinge
economische betrekkingen gering zijn en afsluiting van een belastingverdrag om die reden
niet direct aan de orde is. Te denken valt aan staten als Bermuda, Bahama’s, Britse
Maagdeneilanden, Cayman Islands en nog veel meer eilanden alwaar de zon altijd schijnt.
o In de bundel 2015-2016: voorbeeld Cayman Islands vanaf p. 1069.
• WABB-verdrag: Verdrag inzake Wederzijdse Administratieve Bijstand in Belastingzaken. Dit
multilaterale verdrag trad voor Nederland op 1 februari 1997 in werking.
Allereerst wordt kort langsgegaan wat in de kern wordt bedoeld met de drie vormen van informatie-
uitwisseling.
Informatie op verzoek
Een informatieverzoek mag pas worden gedaan indien de verzoekende staat, tevergeefs, alle
nationale middelen heeft ingezet om de verzochte informatie zelf te achterhalen. Dit lezen we terug
in artikel 17, lid 1 EU Bijstandsrichtlijn en artikel 21, onder g WABB-verdrag. Je kunt dit lezen in de
zinsnede ‘niet alle redelijke maatregelen heeft aangewend die hem uit hoofde van zijn wetgeving of
administratieve praktijk ter beschikking staan’. Op verzoek wil de ene staat informatie hebben of
kunnen verifiëren met betrekking tot een grensoverschrijdende aangelegenheid (bijv. buitenlandse
inkomsten van een binnenlandse belastingplichtige of buitenlandse gegevens inzake een buitenlands
belastingplichtige).
Automatische uitwisseling van informatie
Ook kunnen staten in onderlinge overeenstemming afspreken dat zij elkaar automatisch alle
gegevens verstrekken met betrekking tot bepaalde categorieën inkomsten die inwoners van de ene
staat genieten uit de andere staat.
Automatische uitwisseling van financiële informatie
Met het oog op de MCAA (uitwerking van het WABB-verdrag), meer specifiek: Multilateral
Competent Authority Agreement, lijkt de automatische variant van informatie-uitwisseling steeds
belangrijker te worden. Door dit multilaterale verdrag te ondertekenen heeft Nederland zich
gecommitteerd aan de informatie-uitwisseling op basis van de CRS, meer specifiek: Common
Reporting Standard. Op grond van deze CRS dienen banken en andere financiële instellingen zélf
jaarlijks de gegevens van hun (bank)rekeninghouders door te geven aan de fiscale autoriteiten van
hun land. Waar het gegevens van buitenlandse rekeninghouders betreft worden deze automatisch
uitgewisseld met de woonlanden van de rekeninghouders.3 Bron van inspiratie hiervoor is de FATCA
geweest.
Spontane uitwisseling van informatie
Tot slot kunnen verdragsstaten uit eigener beweging aan de andere staat gegevens verstrekken waar
zij bijvoorbeeld bij boekenonderzoek op stuiten en waarvan zij aannemen dat die voor de
belastingheffing door de andere staat van belang zijn.
3
Cursus Belastingrecht: Internationaal Belastingrecht 2015-2016, p. 380.
, Concrete situatie: informatie op verzoek
De meest concrete situaties waarin om informatie wordt verzocht, zijn gegeven in het OESO-
Commentaar op artikel 26, en wel in paragraaf 8.1:
Situations where Contracting States are not obligated to
provide information in response to a request for information,
assuming no further information is provided
a) Bank B is a bank established in State B. State A taxes its
residents on the basis of their worldwide income. The
competent authority of State A requests that the competent
authority of State B provide the names, date and place of
birth, and account balances (including information on any
financial assets held in such accounts) of residents of State
A that have an account with, hold signatory authority over,
or a beneficial interest in an account with Bank B in State
B. The request states that Bank B is known to have a large
group of foreign account holders but does not contain any
additional information.
b) Company B is a company established in State B. State A
requests the names of all shareholders in Company B resident
of State A and information on all dividend payments made to
such shareholders. The requesting State A points out that
Company B has significant business activity in State A and is
therefore likely to have shareholders resident of State A.
The request further states that it is well known that
taxpayers often fail to disclose foreign source income or
assets.
In bovengenoemde situaties dient het verzoek tot informatie niet gehonoreerd te worden. Immers,
zo lezen we in paragraaf 5:
The standard of “foreseeable relevance” is intended to
provide for exchange of information in tax matters to the
widest possible extent and, at the same time, to clarify that
Contracting States are not at liberty to engage in “fishing
expeditions” or to request information that is unlikely to be
relevant to the tax affairs of a given taxpayer.
In onder paragraaf 8.1 genoemde gevallen is sprake van een zogeheten fishing expedition, oftewel:
de om informatie verzoekende staat weet niet precies waarnaar (of wie) zij zoekt, maar gooit alvast
wat netten uit om zoveel mogelijkheid informatie te willen vergaren. Informatie dient, zo lezen we in
de bilaterale verdragen “naar verwachting van belang” te zijn.
In het TIEA vinden we een bepaling, waarin is opgenomen wat de verzoekende staat dient te
verschaffen aan de staat waaraan wordt verzocht, om aan te tonen dat de opgevraagde informatie
“naar verwachting van belang” is. Aldaar lezen we in artikel 5, lid 5:
The competent authority of the applicant Party shall provide
the following information to the competent authority of the
requested Party when making a request for information under
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AmbertjeToorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.