samenvatting volledig: kwalitatief en kwantitatief deel
- heb zelf enkel deze samenvatting geleerd
- alles staat er in, inclusief nota's van de les en presentatie
- geslaagd
1 Experimenten en veralgemeende causale
gevolgtrekkingen
Experiment=
Een proef onder gecontroleerde omstandigheden en men tracht de waarheid aan te gaan, de
validiteit van een experiment te onderzoeken of de doeltreffendheid te bepalen van iets dat
nog niet eerder is uitgeprobeerd
1.1 Causale vebanden
1.1.1 Oorzaak
Oorzaak= De producent van een gevolg of resultaat
inus- Een onvoldoende, maar niet-overbodig deel van een niet noodzakelijk maar
conditie= voldoende omstandigheid.
− Veel factoren spelen mee optreden bepaald effect
− De meeste oorzaken zijn inus-condities en veroorzaken ze niet persé
een effect, maar verhogen kans dat effect zal optreden
− Alle causale verbanden: contextueel afhankelijk, generalisatie
verband moeilijk is
De experimentele oorzaak moet manipuleerbaar zijn en verschilt daarmee van een
niet-experimentele oorzaak
Manipuleerbare Niet manipuleerbare oorzaak
oorzaak
Zaken die je kunt Dit is vast maar kan toch worden onderzocht in analoge
aanpassen experimenten, middel wordt gemanipuleerd dat lijkt op de oorzaak
van het onderzoek
bv. dosis Bv. geslacht, leeftijd, genetisch materiaal ras
geneesmiddelen, de Bv. je kunt iemands ras niet veranderen maar je kunt wel veranderingen in
hoeveelheid, de soort huidpigmentatie opwekken bij vrijwillige individuen.
les
1.1.2 Effect
Conterfact In onderzoek: observaties vergelijken met conterfactual: de kennis wat er zou
ual= gebeuren als dezelfde mensen die een behandeling kregen, tegelijkertijd geen
behandeling kregen onmogelijk
Oplossing 2 manieren om een imperfecte maar acceptabele counterfactual te creëren
? 1. Within-subjects design = alle participanten steekproef blootgesteld aan
dezelfde condities
2. Willekeurige toewijzing aan condities.
Probleem Er is daar een onwillekeurige toewijzing aan condities Andere
bij quasi conuterfactuals gebruiken
Experiment 1. Observeren van dezelfde deelnemer over een bepaalde tijd (schatting)
en 2. Tracht de condities zo gelijk mogelijk te maken door matching op
belangrijke eigenschappen
− Nadeel: vaak onbekende en dus niet gemeten systematische
verschillen blijven bestaan
1.1.3 Causaal verband
Hoe weten we of de oorzaak en gevolg met elkaar verbond houden? 3 kenmerken
1. De oorzaak ging vooraf aan het gevolg
2. De oorzaak hield verband met het gevolg (corelatie)
3. We kunnen geen plausibele alternatieve verklaring vinden voor het gevolg buiden de
oorzaak om
Experimenten zeer geschikt om causale verbanden te bestuderen
2 andere variabelen
MEDIËRENDE VARIABELE MODERERENDE VARIABELE
Verklaart op welke manier twee Toont de sterkte en richting van die relatie beïnvloedt
, KWANTIATIEF DEEL VAN VERDIEPING
variabelen gerelateerd zijn (zien aan
als tussenstap)
Bv. Slaapkwaliteit kan bijvoorbeeld van Bv. Zo kan iemands mentale gezondheid de relatie tussen
invloed zijn op academische prestaties slaapkwaliteit en academische prestaties beïnvloeden. De relatie
via de mediërende variabele alertheid. kan bijvoorbeeld sterker zijn voor mensen die problemen ervaren
met hun mentale gezondheid dan voor mensen die deze problemen
niet ervaren.
1.2 Causaliteit, correlatie en co-founds
Correlatie=
Het gaat hierbij om samenhang tussen reeksen getallen of de waarden van toeval variabelen.
Er zijn twee redenen waarom een correlatie niet hetzelfde is als causaliteit.
1. DE DERDE VARIABELE (THIRD VARIABLE 2. DE DIRECTIONALITEIT OF RICHTING
PROBLEM). (DIRECTIONALITY PROBLEM).
Dit betekent dat een confounding variabele In dat geval correleren twee variabelen en zou er
beide variabelen beïnvloedt, waardoor er sprake kunnen zijn van een causale relatie, maar
een causale relatie lijkt te bestaan die er het is onmogelijk om vast te stellen welke
niet is. variabele de oorzaak is en welke het gevolg.
Bv. De verkoop van ijsjes is sterk gecorreleerd Bv. Vitamine D-spiegels correleren met depressie. Het is
met het aantal misdaden. Des te meer ijsjes mogelijk dat een verandering in de ene variabele een
worden verkocht, des te meer misdaden worden verandering in de andere variabele veroorzaakt. Het is
gepleegd. Toch is hier geen sprake van een echter niet duidelijk of een lage vitamine D-spiegel
causaal verband. Een derde variabele, namelijk de bijdraagt aan depressie of dat een depressie zorgt voor een
temperatuur, zorgt zowel voor de verkoop van lagere vitamine D-inname.
meer ijsjes als voor een toename in criminaliteit.
1.3 Causale beschrijving en causale verklaring
KRACHT VAN EEN EXPERIMENT ZWAKTE VAN EEN EXPERIMENT
Ligt in de beschrijving van de gevolgen Minder goed in het verduidelijken van mechanismen
van het opzettelijk variëren in een en de voorwaarden waarrond dat oorzaken verband
behandeling = causale beschrijving geldt. = causale verklaring
Bv. weten als je op drukt op de Bv. verklaren waarom het licht aan gaat. Kan problemen
lichtschakelaar dan schiet het licht aan. helpen oplossen door bv. kortsluiting trachten op te zoeken
1.4 Moderne beschrijving van experimenten
Experiment=
Een studie waarbij een interventie doelbewust wordt geïntroduceerd om de effecten ervan
te observeren
WILLEKEURIG EXPERIMENT QUASI-EXPERIMENT
De participanten willekeurig De participanten niet willekeurige
toegewezen aan een behandeling of toegewezen aan een behandeling of conditie
conditie Kenmerken
Kenmerken 1. Zelfselectie: eenheden kiezen zelf
1. Groepen zijn gemiddeld gelijk aan behandeling of administratieve selectie
elkaar (andere beslissen welke personen een
2. Verschillende behandelingen die behandeling krijgen
tegenover elkaar staan (wel 2. Oorzaak is manipuleerbar
behandeling en geen)
3. Verschillen in resultaten zijn
gevolg in verschil in behandeling en
niet in verschil in eenheden
Bv. opgooien van een munt, tabel met willekeurige
cijfers
NATUURLIJK EXPERIMENT CORRELATIONELE STUDIE
Individuen: blootgesteld aan de Niet experimenteel= observatieonderzoek =
experimentele en controlecondities die meet je de variabelen zonder ze te
bepaald worden door de natuur of door manipuleren. Je kunt hierdoor vaststellen dat
, KWANTIATIEF DEEL VAN VERDIEPING
andere factoren buiten de controle van de de variabelen samen veranderen (allebei
onderzoekers. toename, allebei afname of de een neemt toe
− Niet echt experiment oorzaak en de ander neemt af), maar je kunt niet
kan niet gemanipuleerd worden vaststellen of de verandering in variabele A de
verandering in variabele B veroorzaakt.
Opmerking!
− We kijken vaak eerst naar de behandeling en dan naar het effect
− In andere studies observeren we eerst het effect zoals aids en zoeken we dan naar de
oorzaak er van.
1.5 Problemen bij generalisatie bij causaal verband?
− Via steekproef kun je generaliseren voor hogere constructen bij specifieke eenheden,
behandelingen, waarnemingen, settings veralgemenen tot hogere constructen;
− De externe validiteit: variatie in personen, settings, behandelingen en uitkomsten kun
je oplossen via extrapolatie uitbreiding van onderzoekseenheden
− Benadering om causale generalisaties te kunnen maken
o Kans steekproeven = iedereen even veel kans
o Doelgerichte steekproef = doelgericht bemonsteren van heterogene groepen of
typische gevallen
Wetenschappers maken routinematig causale generalisaties in hun onderzoek en
gebruiken bijna nooit formele waarschijnleijkheidssteekproeven. Ze maken gebruik
van een gefundeerde theorie van 5 principes
1 Oppervlakt Schijnbare overeenkomsten tussen de onderzoek werkzaamheden en de
. e- prototypische karkatereigenschappen van het doelwit van de
Overeenko generalisatie
mst =
2 Irrelvantie Zij identificeren de dingen die irrelevant zijn omdat ze een
. uitkomsten veralgemening niet veranderen
=
3 Discriminer Ze verduidelijken belangrijke discriminaties die generalisatie beperken
. en=
4 Interpolatie Interpolatie naar niet bemonsterde waarden binnen het bereik van de
. en bemonsterde instanties en extrapolaties buiten het bereik van de
extrapolati bemonsterde instanties
e=
5 Causale Ontwikkelen en testen verklarende theorieën over het patroon van
. verklaring= gevolgen, oorzaken en mediërende processen die essentieel zijn voor de
tranfser van een causaal verband
2 Theorie over validiteit kwalitatief
2.1 Definitie
Validiteit= geldigheid =
De mate waarin een uitspraak/ inferentie de waarheid benadert
Opmerkingen!!!
− Gaat niet over volledige waarheid Het gaat over “een mate waarin”; de waarheid
wordt slechts “benaderd”
− Het gaat over de validiteit van de uitspraken/ inferenties
− Het gaat niet over de validiteit van de proefopzetting of methoden
− Er bestaan geen sterke of zwakke valide methoden validiteit hangt af van de context
en het doel
o Uitspraken kunnen valide zijn
2.1.1.1 Types van validiteit
1. Statistische conclusie validiteit= verwijst naar het Hoe groot en betrouwbaar is de
covariantie tussen de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller malikadesruelle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.