Opgroeien in het hedendaagse gezin
Hoofdstuk 2: Het gezin in historisch perspectief
2.2: Gezinshistorische benaderingen en gebruik van historische bronnen
Onderzoek naar de geschiedenis van het gezin kent drie benaderingen:
1. Demografische benadering: verzamelen en interpreteren van kwantitatieve,
demografische gegevens om hiermee een beeld te vormen van de leef- en
opvoedingsomstandigheden van ouders en kinderen.
2. Affectieve benadering: gebruik maken van kwalitatieve bronnen om menselijk
gedrag en persoonlijke beleving en motieven te onderzoeken.
3. Historische maatschappijwetenschappen: de invloed van sociaaleconomische,
cultureel-maatschappelijke en technologische ontwikkelingen op veranderingen in het
gezin.
Een combinatie van deze benaderingen zal het meest complete beeld geven van de
complexe historische werkelijkheid van het gezinsleven (interdisciplinaire en
integratieve benadering).
Bij het verzamelen, gebruiken en interpreteren van bronnen moet met een aantal zaken
rekening worden gehouden:
Representativiteit van een bron (zowel kwantitatief als kwalitatief).
Door wie is de bron opgesteld, voor wie is deze bedoeld geweest en met welk
doel is bepaalde informatie opgeschreven?
Is er sprake van prescriptie of descriptie?
2.3: Pedagogische stromingen; humanisme, verlichting, romantiek
Humanisme (wilde de klassieke cultuur terughalen) Erasmus
Vorming van een klassieke homo universalis.
Vrijheid van de menselijke wil.
Individualistische benadering waarbij werd ingewerkt op eergevoel en
aangespoord tot competitie.
Veel nadruk op leren.
Verlichting (menselijke rede) Locke.
Groot vertrouwen in de geestelijke zelfstandigheid van mensen.
Er moet een duidelijk opvoedingsdoel zijn.
Tabula rasa.
Romantiek (tegenbeweging op de verlichting) Rousseau.
Meer nadruk op gevoel en intuïtie.
Volk als een organische eenheid in plaats van verzameling individuen.
Aandacht en waardering voor het kind op zich
Er valt binnen de opvoeding weinig te sturen.
2.4: Invloed van Locke en Rousseau op opvoeding en gezinsleven
Veel traditionele ideeën werden in stand gehouden doordat deze van generatie op
generatie werden doorgegeven.
Tweede helft van de 19e eeuw: de ouder-kind relaties begonnen te veranderen, vooral
vanuit de stedelijke middenklasse:
, Rousseau (romantiek): aandacht voor emotionele ontwikkeling, moeders
kregen weer een grotere rol in de opvoeding.
Kind kreeg een centralere rol in het gezin door het idee van de
kindertijd.
Ouders disciplineren niet alleen, maar geven ook leiding aan het kind.
Halverwege de 19e eeuw: ontstaan huiselijkheidsideaal; de man zorgde voor de
inkomsten en de vrouw verzorgde het gezin.
20e eeuw: verhoudingen tussen man en vrouw binnen het gezin werden steeds meer
gelijk.
2.5: Start van een gezinshistorisch debat: de zwarte legende
Zwarte legende: het kerngezin is pas na de vroegmoderne tijd (1450 – 1800) ontstaan
en er heeft een duidelijke omslag plaatsgevonden in het persoonlijk leven van mensen
op het gebied van partnerkeuze, moeder-kindrelatie en gezinsleven.
Onverschilligheid en egocentrisme van ouders ontbreken van moderne
sentimenten (echtelijke liefde, moederliefde, gezinsgevoel en geborgenheid) in
het gezinsleven.
2.6: Start van een gezinshistorisch debat: de witte legende
Witte legende: het kerngezin is al vanaf de middeleeuwen (500 – 1500) zichtbaar en
ook toen bestonden er al affectieve banden tussen gezinsleden en was er sprake van
emotionele betrokkenheid bij de kinderen.
2.7: Conclusie in het debat tussen zwart en wit
Het ontbreekt beide legendes aan nuance.
Zwarte legende: te veel geloof gesteld in vooruitgangsdenken en de
veranderlijkheid van menselijk gedrag overschat., gaat te veel uit van normen
en gebruiken en stelt die gelijk aan attitudes en gevoelens.
Witte legende: mogelijkheden van veranderingen onderschat, feitelijk gedrag
wordt te veel gezien als weerspiegeling van innerlijke gevoelens.
2.8: De mythe van het Europese gezin
Mensen in Europa leefden tot de industrialisatie samen in grote familieverbanden,
weer zeer veel kinderen werden geboren en waar de ouders door middel van
gearrangeerde huwelijken bepaalden wie de toekomstige partner zou worden; klopt
niet en geeft een overdreven en ongedifferentieerd beeld van gezinnen in Europa.
In West-Europa was al eerder sprake van het kerngezin; niet meer dan twee
generaties woonden bij elkaar en inwoning van personeel of andere
familieleden was een uitzondering.
Men ging na het huwelijk zelfstandig wonen (neolokaal
vestigingspatroon).
Gelijke erving.
De hoge sterfte is wel een beeld dat klopt.
2.9: Invloed van geboorte en sterfte op gezinsvorming; de demografische transitie
Demografische transitie kent vier fasen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkeschreuder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.