Samenvatting: ‘How the special needs brain learns’
Hoofdstuk 1: The brain and learning
Learning and retention
Retention: wanneer het langetermijngeheugen het geleerde op zo’n manier opslaat dat
het later kan worden gelokaliseerd, herkend en opgehaald.
Sense: de leerling begrijpt het geleerde.
Meaning: het geleerde is relevant.
Rehearsal: het continu opnieuw verwerken van informatie, waarbij sense en meaning
kunnen worden toegevoegd. Hierbij zijn tijd en kwaliteit van belang.
Rote rehearsal: informatie moet exact worden onthouden en opgeslagen zoals
het binnenkomt in het werkgeheugen.
Elaborative rehearsal: wanneer het belangrijk is het nieuw geleerde te koppelen
aan het eerder geleerde.
Het leren van een motorische vaardigheid omvat het volgen van verschillende
procedures en deze kan uiteindelijk zonder bewuste aandacht worden uitgevoerd.
Individuen met motorische problemen hebben vaak moeite met het
interpreteren van visuele scènes, maar zijn niet gelimiteerd in hun intellectuele
capaciteiten.
Hoofdstuk 2: When learning difficulties arise
Apoptosis: het doelbewust vernietigen van neuronen, om ervoor te zorgen dat
neuronen die wel connecties hebben gemaakt worden behouden en het brein niet
overbelast raakt.
Wanneer dit teveel gebeurt, kunnen er leerproblemen optreden.
Research examines learning difficulties
Leerproblemen ontstaan niet door één oorzaak, maar door problemen in het bij elkaar
brengen van informatie uit verschillende delen van het brein.
Genetische aanleg.
Tabak, alcohol en andere drugs.
Giftige stoffen in de omgeving: lood, kwik.
Stress in de omgeving van het kind.
Ascertainment bias: jongens worden eerder met leerproblemen doorverwezen dan
meisjes, omdat zij meer frustratie uiten.
De volgende instructiestrategieën zijn het meest effectief voor leerlingen met
leerproblemen:
Combinatie van directe instructie met het aanleren van leerstrategieën.
Controle over de moeilijkheid van de taak.
Strategie-instructie.
Hoofdstuk 3: Attention disorders
,Research findings
In principe is ADD hetzelfde als ADHD, maar dan zonder hyperactiviteit.
De precieze oorzaak van ADHD is onbekend, maar een neurologische basis is
aannemelijk.
ADHD komt vaak voor bij familieleden, en dus is het denkbaar dat er een
genetische aanleg is.
Omgevingsfactoren, hersenafwijkingen.
De gedragsproblemen die bij ADHD horen, worden veroorzaakt door problemen met
executieve functies in de frontale kwab.
Behandeling vindt plaats door middel van medicatie, psychotherapie of
gedragstherapie, gebruik van technologie.
What educators need to consider
Instructiestrategieën die ADHD veroorzaakt door school voorkomen (niet te snel, niet
alleen luisteren, effectieve tafelindeling, gelijke regels hanteren,
bewegingstussendoortjes, goede verlichting, technologie als informatiebron gebruiken,
discussies voeren, positief emotioneel klimaat).
Hoofdstuk 4: Speech difficulties
Aphasia: patiënten stotteren of raken hun volledige spraakvermogen kwijt, door
schade aan de linker frontale kwab.
Broca’s area: mensen die hier schade hebben kunnen taal bijvoorbeeld wel begrijpen,
maar niet vloeiend spreken.
Wernicke’s area: mensen die hier schade hebben kunnen bijvoorbeeld wel vloeiend
spreken, maar wat ze zeggen is betekenisloos.
Learning spoken language
Het is waarschijnlijk dat er een bepaalde genetische aanleg is voor het leren van taal.
Prosody: ritme, cadans en toonhoogte.
Baby’s reageren hier vanaf de geboorte op.
Phonemes: minimale geluidseenheden die samen lettergrepen vormen.
Tussen tien en twaalf maanden heeft het brein fonemen uit de eigen taal
onderscheiden en onthouden en anderen genegeerd.
Vanaf acht maanden zijn baby’s in staat woordgrenzen te onderscheiden, maar ze
weten dan nog niet de betekenis.
Theory of Universal Grammar: alle talen bevatten basisregels die bepalen hoe zinnen
worden geconstrueerd, en het brein heeft geprogrammeerde circuits die op deze regels
reageren.
Vanaf drie jaar zijn de meeste zinnen grammaticaal correct.
TV kijken zal het kind niet sneller taal laten leren.
Er is menselijke interactie nodig om betekenis aan woorden toe te voegen.
Het taalgebruik op TV is niet wat kinderen graag horen.
Langdurig televisie kijken kan de hersengroei verstoren.
De ontwikkeling van taal.
Geboorte – drie maanden.
Reageren op harde geluiden.
, Kalmeert of lacht wanneer er wordt gesproken.
Herkent stemmen.
Begint of stopt tijdens het voeden met zuigen als reactie op geluid.
Koert en maakt plezierige geluiden.
Heeft voor verschillende behoeften verschillende manieren van huilen.
Lacht wanneer hij of zij je ziet.
Vier maanden – zes maanden.
Volgt geluiden met de ogen.
Reageert op veranderingen in toonhoogte van stemmen.
Merkt speelgoed dat geluid maakt op.
Geeft aandacht aan muziek.
Brabbelt op een spraakzame manier en gebruikt veel verschillende
geluiden.
Lacht.
Brabbelt wanneer hij of zij blij of ongelukkig is.
Maakt kirrende geluiden, alleen of tijdens spel.
Zeven maanden – één jaar.
Vindt het leuk om kiekeboe te spelen.
Draait om en kijkt in de richting van geluiden.
Luistert wanneer er tegen hem of haar gesproken wordt.
Begrijpt woorden voor veelvoorkomende voorwerpen.
Reageert op verzoeken.
Brabbelt met lange en korte groepen van geluid.
Brabbelt om aandacht te krijgen en vast te houden.
Communiceert door verschillende gebaren te gebruiken.
Imiteert verschillende spraakgeluiden.
Kan rond de eerste verjaardag één of twee woorden uitspreken.
Eén jaar – twee jaar.
Kent een paar lichaamsonderdelen en kan deze aanwijzen.
Volgt simpele commando’s op en begrijpt simpele vragen.
Geniet van simpele verhalen, liedjes en rijmpjes.
Wijst afbeeldingen in boeken aan.
Leert op regelmatige basis nieuwe woorden.
Gebruikt één- of twee-woord vragen.
Voegt twee woorden samen.
Gebruikt aan het begin van woorden veel medeklinker-klanken.
Twee jaar – drie jaar.
Heeft voor bijna alles een woord.
Gebruikt twee- of drie-woord-zinnen om over dingen te praten en
ernaar te vragen.
Gebruikt k, g, f, t, d en n-geluiden.
Spreekt op een manier die wordt begrepen door familieleden en
vrienden.
Noemt voorwerpen om ernaar te vragen of de aandacht erop te
vestigen.
Drie jaar – vier jaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkeschreuder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.