Sociaal Pedagogische Hulpverlening / Social Work / MWD
Orthopedagogiek
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
fleur32
Content preview
Hoofdstuk 4, Modellen en interventies (vervolg)
4.7 Het stress-model
Stress = een evenwichtsverstoring tussen enerzijds aan het individu gestelde eisen en
anderzijds zijn interne en externe mogelijkheden om daaraan het hoofd te bieden
= relationeel verschijnsel
Relationeel verschijnsel = dat er sprake is van een proces waarbij het individu poogt op
grond van zijn vaardigheden, bekwaamheden en steun vanuit zijn omgeving de door hem als
bedreigend waargenomen situatie meester te worden. Lukt dit niet? Dan zullen er
problemen optreden
Lazarus = aandacht op het verwerkingsproces dat bij stress aan de orde is
= denken aan het feit dat niet ieder mens op dezelfde wijze reageert
Drietal groepen variabelen
Situationele variabelen
o = de omgevingseigenschappen zoals die in een bedreigende situatie zijn terug
te vinden
o Subjectieve beleving ervan
Persoonlijkheidsvariabelen
o Zoals capaciteiten, attitudes, motivaties
o Kan in interactie met de situationele aspecten de aard van het
verwerkingsproces bepalen
Responsvariabelen
o = de neerslag van het verwerkingsproces
Omgevings- en persoonlijkheidsvariabelen die de stressverwerking positief respectievelijk
negatief kunnen beïnvloeden
Persoonlijkheidsaspecten
o Zelfbeeld
o Angst
o Locus of control
o De wijze waarop de voorafgaande stresservaringen zijn verwerkt
Lichamelijke en geestelijke conditie
Omgevingsaspecten
o Ondersteunend netwerk vormen een sterke buffer tegen de negatieve
invloeden van stress
Stresshantering = actieve pogingen om het hoofd te bieden aan bedreigende situaties,
copingprocessn
,Appraisal (verwerkingsproces), fasenverloop
1. Confrontatie
o Hoe kijkt een jeugdige aan tegen een bedreigende situatie
2. Afwegen welke middelen zullen worden aangewend om met de stress gevende
situatie om te gaan
3. Hanteren van een bepaalde strategie en er volgt een wel of niet geslaagde reactie
Algemene categorieën van stresshantering
1. Probleemgerichte copingstrategieën
o = instrumentele handelingen die erop gericht zijn het probleem van de
verstoorde relatie tussen de persoon en de omgeving op te lossen
o Positief:
Directe actie ondernemen
Informatie verwerven
Alternatieven ontwikkelen
o Negatief:
Meer inactiviteit
Meer apathie
Rigiditeit
Impulsiviteit
Agressiviteit
2. Emotie-regulerende copingstrategieën
o = gericht op het reguleren van de emotionele spanningen die voortkomen uit
de stress gevende situatie
o Positief:
Zelfcontrole
Relativering
Steun zoeken bij anderen
o Negatief:
Ontkenning
Vermijding
Fatalisme
Fantaseren
Social support = het gaat om de gedachte dat voor een effectieve verwerking van stress het
van groot belang is te kunnen steunen op een netwerk van vrienden, bekenden en anderen.
Een goed sociaal netwerk zal de weerbaarheid kunnen vergroten
,4.8 Het biologische model
Biologische verklaring = gaat ervan uit dat afwijkingen in het gedrag een biologische basis
hebben. Het onderzoek speelt zich af op het terrein van de genetica en dat van het centrale
zenuwstelsel
De genetische invalshoek
Gen = drager van erfelijk materiaal
Gen = zorgt ervoor dat eigenschappen worden overgeërfd
46 chromosomen
= achterhalen in hoeverre gedragsstoornissen het gevolg zijn van overgeërfde
eigenschappen
Twee belangrijke onderzoekslijnen:
o 1. Tweelingenonderzoek
o 2. Geadopteerde kinderen
Onderzocht vanuit de biologische ouders met psychische stoornissen
Onderzocht vanuit de adoptie ouders met psychische problemen
De rol van het centrale zenuwstelsel (CZS)
= hier domineren de grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam
De kleine hersenen = die reguleren de bewegingen en coördinatie
De hersenstam = die vitale functies als ademhaling, slaap en bloeddruk reguleert
Linkerhersenhelft = dominant, stuurt de rechterhersenhelft aan, spraakvermogen,
logisch denken, ordenen van informatie, lezen, schrijven
Rechterhersenhelft = vermogen tot ruimtelijke oriëntatie, interpreteren en
abstraheren
Frontale kwabben = denken, het afwegen en het anticiperen, beheersen in hoge
mate het gedrag van mensen
Lateralisatie = het lokaliseren van de functies in verschillende delen van het brein
Neuronen = zenuwcellen
Neuronen staan in verbinding met elkaar door middel van neurotransmitters. Deze
geven signalen en prikkels door
Belangrijke neurotransmitters
o Adrenaline
o Dopamine
o Seronine
o Histamine
o = chemische stoffen die worden aangemaakt in het zogenaamde endocrine
systeem, dat bestaat uit klieren en hormonen
o Belangrijke klier is hypofyse, die een centrale rol speelt in de regulatie van
groei en ontwikkeling, stofwisseling en voortplanting
Hoofdkwartier hypothalamus = autonome en hormonale processen worden hierin
geregeld
, Amygdala = speelt een belangrijke rol bij de regulering van emoties
4.9 Het meervoudig risico-model
= een denkwijze die gebaseerd is op het stress-model, het cognitieve model en het
ecologische model
Ecologisch standpunt =omgevingsaspecten zijn van invloed op de persoon, die zelf een
onlosmakelijk deel vormt van diezelfde omgeving
Stresstheorieën = benadrukken de wijze waarop het individu zijn omgeving percipieert
(aanpassen) en omgaat met de druk die vanuit de omgeving kan ontstaan
Cognitieve model = benadrukt dat het verwerkingsproces van de informatie verschillend en
soms gestoord verloopt
Systematische verbanden aan de hand van deze visies = probleemgedrag, schadelijke
omgevingen en risicovolle persoonlijkheidsfactoren
Risicofactoren met een positieve pool = risico verlagend
Risicofactoren met een negatieve pool = risico verhogend
Meervoudige risicomodel = gaat ervan uit dat het risico op probleemgedrag meer is te
voorspellen wanneer de relatie c.q. interactie tussen beide clusters van risicovolle situaties
en van risico verhogende persoonlijkheidsfactoren in ogenschouw wordt opgenomen
4.9.1 Risicovolle situaties
Risico verhogende omgevingsvariabelen
Gezin
o 4 clusters:
Opvoedingsstijl
Gezinsinteracties
Gezinsstructuur
Probleemgedrag van de ouders
School
o 4 clusters:
Schoolbeleving
Schooluitval
Schooloptreden
Schoolkenmerken
Vrije tijd
o 4 clusters:
Vrijetijdsbesteding
Leefstijl
Riskant gedrag
Vrienden
Traumatische gebeurtenissen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleur32. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.