1) Bespreek de microscopische bouw van een zenuwcel op lichtmicroscopisch en
elektronenmicroscopisch niveau.
1) Neuronaal cellichaam = perikaryon
Dit is het stofwisselingscentrum van het lichaam dus je vindt er alle celonderdelen die nodig
zijn voor synthese.
De kern heeft:
Fijnverdeeld euchromatine, wat wijst op hoge mate van transcriptie
Duidelijke nucleolus, voor aanmaak van RNA-ketens van de ribosomen
Vrij polyribosomen, produceren enzymen voor synthese van neurotransmittors en
cytoskeletelementen
Grote hoeveelheden RER, voor synthese van membraaneiwitten
Hoge concentratie AZ zal het RER en de vrij poly-ribosomen sterk aankleuren en een zeer
karakteristiek vlekkig patroon vertonen wat je in de LM terugvindt als Nissl substantie
Veel mitochondriën
Neurofilamenten + microtubuli
Grote hoeveelheid lysosomen aangezien het afbraakcentrum zich thv het cellichaam bevindt
2) Dendrieten
Dendrieten hebben een zeer vertakte structuur, waardoor deze uitlopers een beetje op een boom
lijken. Deze dendrieten-boom dient om hun receptor oppervlak te vergroten.
Dendrieten blijven meestal dicht tegen het perikaryon aan, de diameter is iets groter als die van
axonen en ze zijn niet-gemyeliniseerd. De plaatsen van synaptisch contact zijn op het oppervlak
zichtbaar als knobbelvormige uitsteeksels = spina/gemmulae.
3) Axonen
Per neuron is er vertrekt er 1 axon, het kan enorm lang zijn, maar ook heel kort. Axonen kunnen
aftakkingen vormen die in een rechte hoek uit het axon ontspringen. Het
plasmamembraan van axonen wordt het axolemma genoemd, het cytoplasma het axoplasma. Het
distale uiteinde is meestal vertakt en wordt het telodendron genoemd, dit stuk staat in voor het
doorgeven van signalen. Elk uiteinde van de vertakking draagt ook een eindknopje/bouton.
Verschil EM <-> LM:
In EM zie je welke organellen er aanwezig zijn in het neuron. Zo zie je bv in het cytoplasma van
axonen vnl. microtubuli, neurofilamenten en mitochondriën. In LM zie je dit gebrek aan andere
organellen vnl. op de axonheuvel. Dit is de plaats waar het axon vertrekt uit het cellichaam en waar er
geen Nissl-substantie te vinden is. Je kan er enkel duidelijk de kern en de vorm van het cytoplasma
onderscheiden
2) Bespreek dendrieten en axonen.
Dendrieten:
Dendrieten zijn korte uitlopers van het zenuwcellichaam. Ze hebben een zeer vertakte strctuur,
waardoor ze een beetje op een boom lijken en de dendrietenboom genoemd worden. Op die manier
kunnen ze hun receptor-oppervlak sterk vergroten wat gunstig is voor hun functie. Ze ontvangen
namelijk stimuli van andere zenuwcellen. Dendrieten blijven meestal kort tegen het perikaryon aan, de
diameter is iets groter dan die van axonen en ze zijn niet gemyeliniseerd. Op het oppervlak van
dendrieten zijn er allerlei knobbelvormige uitsteeksels, de spina of gemmulae. Dit zijn de plaatsen van
synaptisch contact. Het zijn zeer dynamische structuren die bijdragen tot synaptische plasticiteit van
het zenuwstelsel.
1
, Axonen:
Axonen zijn ook uitlopers van het zenuwcellichaam. Ze geven stimuli door aan andere neuronen en
aan effectorcellen. Per neuron vertrekt slechts 1 axon, wat enorm lang of juist heel kort kan zijn.
Axonen kunnen ook aftakkingen vormen die in een rechte hoek uit het axon ontspringen. Het
plasmamembraan van axonen wordt soms axolemma genoemd, het cytoplasma axoplasma. Een
axon is speciaal opgebouwd zodat het optimaal z’n functie kan uitoefenen. Functies: - Op een
efficiënte manier elektrische signalen verder geleiden zonder dat ze verzwakken - Zenuwimpulsen
uiteindelijk doorgeven aan ander neuron of aan effectorcel Het doorgeven van signalen gebeurt thv
het telodendron. Dit is het distale uiteinde van het axon, wat gewoonlijk vertakt is. Elk uiteinde van die
vertakkingen draagt een eindknopje/bouton waarlangs impulsoverdracht plaatsvindt via synapsen.
Dat zorgt voor een heel efficiënte signaaloverdracht. Over de gehele lengte van het axon heb je een
bidirectioneel transportsysteem. Maw, sommige substanties worden van het perikaryon naar de axon-
uiteinden vervoerd en andere bestanddelen worden vanuit de axon-uiteinden naar het perikaryon
gevoerd. Het transport van synaptische blaasjes met een laag moleculair gewicht is zeer snel.
Hiervoor zijn er microtubuli, motorproteïnen en ATP nodig.
3) Bespreek signaaloverdracht, prikkeloverdracht en prikkelgeleiding.
Signaaloverdracht: synapsen
De communicatie tussen neuronen onderling of tussen neuronen en effectorcellen (of receptorcellen)
gebeurt via synapsen. Dit zijn gespecialiseerde celverbindingen die zorgen dat de elektrische
impulsen van de ene zenuwcel naar de andere worden doorgegeven, of instaan voor de
communicatie tussen zenuwcellen en effectorcellen. Synapsen zijn heel moduleerbaar (=synaptische
plasticiteit). Elektrische impulsen/synapsen kunnen rechtstreeks van de ene cel naar de andere
verlopen via gap junctions. Deze directe koppeling komt soms voor bij neuronale netwerken. Dit
mechanisme heeft echter vrij weinig controlemogelijkheden zodat we bij hogere diergroepen meestal
chemische synapsen vinden. In een chemische synaps zal de AP het uiteinde van het axon bereiken
thv de bouton. Hier zal de depolariserende stroom spanningsgevoelige calciumkanalen openen.
Hierdoor krijg je instroom van Ca2+ in het axoplasma met exocytose van neurotransmittor-bevattende
vesikels tot gevolg. Op die manier worden de neurotransmittors vrijgesteld in de synaptische spleet en
zullen ze thv de postsynaptische component binden op moleculaire receptoren op de celmembraan.
Om goed te kunnen werken op lange termijn, moeten er ook systemen zijn die de gesecreteerde
neurotransmittors terug verwijderen uit de synaptische spleet of van de moleculaire receptoren, zodat
nieuwe stimulatie effectief kan blijven. Deze systemen hangen samen met de gebruikte
neurotransmittor. Afhankelijk van het type neurotransmittor, de moleculaire receptoren en hieraan
gekoppelde intracellulaire signaaltransductiemechanismen, zal binding van neurotransmittor haar
invloed hebben op ionenkanalen. Op die manier kan de postsynaptische membraan depolariseren of
hyperpolariseren, waarbij we respectievelijk praten van excitatoire en inhibitoire signalen en
synapsen. De som van exciterende en inhiberende impulsen is bepalend voor het al dan niet bereiken
van de drempelwaarde voor het verderzetten van de impuls. Hierdoor kan dit mechanisme gebruikt
worden voor fijnregulatie. In het presynaptisch deel krijgen we een opstapeling van synaptische
blaasjes die de neurotransmittor bevatten. De postsynaptische component is een gespecialiseerd
deel van de plasmamembraan van de ontvangende cel waar de moleculaire receptoren voor
vrijgestelde neurotransmittors aanwezig zijn.
Prikkeloverdracht en prikkelgeleiding
Zenuwcellen reageren snel op prikkels met een verandering van het elektrisch potentiaalverschil
tussen de binnen- en buitenzijde van hun celmembraan. Een elektrisch potentiaalverschil ontstaat
doordat ionen al dan niet doorheen ionenkanalen in de celmembraan kunnen passeren, zodat een
verschil in concentratie van deze ionen ontstaat binnen en buiten de cel. Bij neuronen in rust is de
binnenkant van de celmembraan negatief is. Bij stimulatie zullen spanningsafhankelijke ionenkanalen
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AApharmacist. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.