samenvatting thema 3 (toet matrijs)
Bij weefselschade zal een genezingsproces plaatsvinden, met 4 fases;
1. bloeding en stolling (minuten)
- vaak gaan er bloedvaten kapot, waardoor er bloeding optreed.
- als dit bloed in contact komt met omliggend weefsel, zal het weefsel
tromboplastine produceren dat stolling op gang brengt
- uit beschadigde cellen komen 3 stoffen vrij die de ontstekingsreactie op gang
brengen histamine, serotonine en prostaglandine (ontstekingsmediatoren)
2. ontsteking (uren / dagen)
- 5 symptomen; roodheid, warmte, pijn, zwelling en verstoorde functie
- ontstekingsmediatoren activeren ontstekingscellen, zoals leukocyten
o deze produceren vaatverwijdende stoffen en zorgen voor een
verhoogde membraanpermeabiliteit
- zwelling is een ophoping in het schadegebied die cel resten en micro-
organismen opruimen d.m.v. fagocytose
- ook komen antistoffen en bouwstoffen vanuit bloedbaan naar het wondgebied.
3. proliferatie (dagen / weken)
- er wordt nieuwe granulatieweefsel gemaakt, wat fibroblasten en capillairen
(kleine bloedvaten) samen zijn
- fibroblasten produceren collageen weefsel wat aan uiteindes van
wondranden zit, wat contraheert (samentrekt)
- ook groeien nieuwe cellen vanuit oud weefsel wat voor regeneratie van
opperhuid-, slijmvlies-, lever-, en bindweefselcellen
o dit wordt bij een huidwond re-epithelisatie genoemd
- weefselverlies op een locatie waar geen celdeling kan plaatsvinden, zal er
repartie plaatsvinden
o via nieuw collageen zal er littekenweefsel worden gevormd.
4. rijping en modellering (weken / maanden / jaren)
- 2-3 weken na nieuwe bindweefsel is ontstaan.
- nieuwe collageen ordent zich onder contraherende krachten, waardoor
bruggen tussen collage vezels worden gevormd.
cellen kunnen zich op drie manieren herstellen
1. recuperatie naast de onstekingsreactie zien we dat de oorspronkelijke cel zich
na beschadiging kan herstellen geen necrose aanwezig (dode cellen)
2. regeneratie de cel wordt vervangen door een cel met een gelijke structuur en
functie wel necrose aanwezig
3. reparatie cel wordt vervangen door bindweefsel wel necrose aanwezig
regeneratie hangt af van specifieke cel eigenschappen zoals;
o celdeling = proliferatie, wat voor nakomelingen zorgt
o celdifferentiatie = het vermenigvuldigen naar grote aantallen verschillende
soorten, meer gespecialiseerde ‘weefselspecifieke’ cellen
o cel rijpen en uitgroeiing
gedifferentieerde cellen, zoals hartspiercellen, delen zich nauwelijks in ons leven en
blijven permanent aanwezig
o er zijn 4 celtype bij celdifferentiatie;
fixed zenuwcellen, (hart) spiercellen en elastisch weefsel hebben
geen regeneratie vermogen.
stabiele cellen levercel en niertubuluscel
labiele cellen hoorncel van huid, darmepitheel en klierepitheel
reservecellen lymfoïd weefsel en bindweefsel
, bij regressieve verandering, spreken we van 3 vormen
1. degeneratie = de cel is qua functie en structuur minderwaardig
o als de noxe (schade) niet tot celdood leid, spreek je van subletale
celbeschadiging.
i. als dit terugkeert naar normaal gaat de cel wel dood
o er zijn 2 soorten degeneratie
regressieve degeneratieve verandering vinden plaats intracellulair
(in cytoplasma en kern) en intercellulair (tussen de cellen)
1) bij intracellulaire degeneratieve verandering kunnen 1 of meer
enzymreacties in de cel vertragen / verstoren (metabolisme)
2) intercellulaire degeneratieve afwijking heeft 3 soorten
a. hyaliene degeneratie elastische vezels en cellen
verdwijnen en hyaliene komt daarvoor in de plaats. Als er
ook waterverlies optreed zal er kalk en botvorming ontstaan
b. fibrinoïde degeneratie bindweefsel en fibrinogeen
mengen. Fibrinogeen wordt fibrine wat samen met de
andere vezels + eiwitten fibrinoïde vormt
c. mucoïde degeneratie toename mucopolysachariden zorgt voor
meer water, wat grondsubstantie bindweefsel slijmerig maakt
2. atrofie = kleiner worden van een cel, weefsel of orgaan
o dit kan zowel fysiologisch als pathologisch zijn
i. fysiologisch huid, nieren, hersenen en thymus
ii. pathologisch hier zijn er meerdere vormen van
1. hongeratrofie ondervoeding waardoor spiereiwit en vet afneemt
2. ischemische atrofie bij een afnamen van bloedvoorziening
3. mechanische atrofie door lokale druk ontstaat lokale ischemie
4. verstoorde atrofie als gevolg van cytostatica (medicatie stopt celgroeiing)
3. necrose = een lokale sterfte van afzonderlijke cellen of weefseldood
o er treden ernstige en irreversibele veranderingen van de kern op door
eiwitstolling en zwelling van de cel 2 soorten
1) coagulatienecrose = weefsel wordt vast en droog, waardoor
ischemische necrose ontstaat
2) colliquatienecrose weefsel wordt vloeibaar bij lokale ischemie in
het hersenweefsel
bij beschadiging weefsel zal er meteen ontstekingsreactie plaatsvinden die plasma,
witte bloedcellen en fibroblasten naar de wond sturen
o daarna worden afstervende weefselcellen, lichaamsvreemde materialen,
verscheurd collageen en matrix verwijderd worden
o een gescheurde pees wordt van nieuwe collagene fibrillen voorzien, zodat de
dagelijkse trekkracht na paar maanden weer terugkomt
verschillende fases wondgenezing
1. onstekingsfase
o de beschadigde locatie wordt vaak rood, warm en dik door de zwelling, wat na
circa 2 dagen verandert naar blauwkleuring
o collagene vezels zijn verscheurd en vrije zenuwvezels worden geprikkeld,
waar stolling en zwelling direct optreden.
hierdoor stopt de bloeding en verwijderen van intacte bloedvaten in de
omgeving
als er een infectie blijkt, pakken de witten bloedcellen dit gelijk aan
, 2. bloedstolling zorgt voor hemostase (voorkomen van bloedverlies)
o dit leid in stappen tot de vorming van fibrine en stolsels die uit onopgeloste
fibrinedraden bestaat
deze vormen samen een netwerk om de beschadigde ruimte te ontspannen
o de fibrinedraden kleven aan wondweefsel, wat de eerste bijdragen is voor
verkleining wondgebied en treksterkte
deze draden worden door bloedplaatsjes verplaatst, waardoor het 1/10 krimpt
o stollingsproduct is trombine, wat invloed heeft op de vorming van
fibrinedraden en de alarmstof is die fibroblasten en macrofagen aantrekt
3. pijn en zwelling
o bij weefselschade wordt bradykinine geactiveerd wat de uiteindes van zenuw
stimuleert, die zorgen voor het gevoel pijn
o door beschadiging zullen vetzuren uit membraan vrijkomen en omgezet
worden tot prostaglandine en prostacycline (verlagen prikkeldrempel)
o mastcellen geven histamine (verwijding aders + terugtrekking van de randen
bij endotheelcellen) en heparine af
o warmte ontstaat doordat de ontstekingsmediatoren (histamine, bradykinine en
prostaglandines) vasodilatatie in lokale vaten veroorzaakt
door vaatverwijding zal het bloed sneller transporteren waardoor het
weefsel wordt verwarmt.
o suiker wordt ook omgezet in lactaat, wat de PH waarde laat dalen in de matrix.
nu verliest de matrix een deel van geleiachtige substantie en wordt waterig
(zwelling)
zwelling wordt als eerste dus door histamine veroorzaakt, maar
prostaglandines en weefselhormoon VEGF houden de zwelling aan
o kortom; ontstekingsmediatoren activeren vrije zenuwuiteinde en versterken de
pijnsensatie. Bovendien veroorzaken ze vasodilatatie van bloedvaten in de omgeving
4. invasie van cellen
o enkele secondes na de beschadiging verankeren granulocyten (witte
bloedcellen) zich aan de vaatwand
deze zijn erg vervormbaar en gaan op zoek naar indringers
ze nemen de indringers in zichzelf op en gaan uiteindelijk dood, wat pus
wordt genoemd
o macrofagen nemen de functie van granulocyten over na een tijdje
dit doen ze pas zo laat omdat ze traag reageren en langs collagene vezels /
fibrinedraden voortbewegen
Ook zorgen ze ervoor dat overtollig weefselmaterialen verwijdert worden,
zodat fibroblasten de productie van littekenweefsel kan beginnen
5. proliferatiefase
o terwijl mastcellen de vaten verwijderen en macrofagen alles opruimen, geven
ze groeifactoren af
door cytokines wordt een boodschap uitgevonden die de groei,
differentiatie en functie van lichaamscellen regelen
o als fibroblasten in beschadig weefsel aankomen gaan ze zich vaak snel delen
ook hebben ze behoefte aan zuurstof en voeding, waardoor groeiing van
capillairen wordt gestimuleerd
o fibroblasten vormen daarna meteen proteoglycanen en collageen om
wondgenezing te organiseren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjebastiaansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.