Dit is een samenvatting voor het eindexamen maatschappijwetenschappen. Ook kun je dit document gebruiken in jaar 3 en 4 aangezien alle hoofdconcepten kernconcepten aan bod komen: verhouding, verandering, binding en vorming. Tip: gebruik ik weet: kern- of hoofdconcept, ik lees: het markeren van een ...
Subdomein B1
Socialisatie
Cultuur: tijd-en plaats gebonden (=relatief)
Dynamisch: cultuur veranderd en ontwikkelt zich onder wijzigende omstandigheden
- Oorzaak: verandering politieke of economische situatie= socialisatieproces
Socialisatie: mensen behoren tot groepen beïnvloeding en cultuuroverdracht
Cultuuroverdracht: Door het overnemen en eigen maken van zaken als kennis,
vaardigheden, waarden, normen, opvattingen en gedragspatronen
- Vanzelfsprekend, onbedoeld, onbewust
- Aanpassing aan cultuur in samenleving
Internaliseren: waarden, normen, opvattingen en gedragingen worden zo
vanzelfsprekend dat mensen die als een tweede natuur gaan ervaren
Stereotypen: vaststaande beelden, generalisaties en veronderstellingen over een
groep mensen
Vooroordelen: meningen over een groep mensen, niet gebaseerd op feiten.
Soorten kapitaal
1. Economisch kapitaal: financieel bezit of een hoog inkomen
2. Cultureel kapitaal: culturele competenties: kennis, houding, opvatting en smaak
die kenmerkend zijn voor hoge posities
3. Sociaal kapitaal: connecties, netwerken en de mate van respect die een groep
bezit
Maatschappelijke positie van mensen wordt bepaald door
1. Land of regio waar iemand woont of vandaan komt
2. Sekse
3. Taal(groep)
4. Opleiding
5. Afkomst
2 vormen van socialisatie
- Enculturatie: het aanleren en verwerven van de (sub)cultuur van de
samenleving waar men toe behoort
- Acculturatie: het aanleren en verwerven van een andere cultuur of
elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid
Functies van socialisatie
- Continuering van de cultuur van de samenleving: opvattingen, waarden en
normen zorgen van lid worden tot een maatschappij met een cultuur
waarmee ze zich onderscheiden van andere leden uit maatschappijen en
culturen
- De verandering van de cultuur van de samenleving en groepen daarbinnen:
door ontdekkingen, uitvindingen en overname worden nieuwe dingen aan
de cultuur toegevoegd
, - Identificatie met de eigen groep en cultuur door het overbrengen en nemen
van cultuurgebonden waarden en normen
- Identiteitsontwikkeling van het individu gedurende gehele levensloop
- Reguleren van gedrag van mensen waardoor gedrag beter voorspelbaar
wordt en de samenleving overzichtelijker
-
Nurture: opvoeding en omgevingsfactoren bepalen de eigenschappen van individuen
Nature: biologische of erfelijke factoren bepalen de eigenschappen van individuen
socialisator na 2e WO: onderwijs neemt toe, omdat school belangrijk wordt en
kinderen vroeger en langer naar school gaan
- Scholen: moeten aandacht besteden aan opvoedingstaken: waarde,
normen en sociale vorming
socialisator na jaren ’50: peergroup neemt toe hongeren meer mogelijkheden om
identiteit te ontwikkelen
media als socialisator: door gebruik internet, radio, tv, film, sociale media, kranten
- feiten en interpretatie van gebeurtenissen
Framing: de manier waarop een onderwerp wordt gebracht, ingekleed en uitgelegd
- Dat is perceptie
Hypotheses over invloed op mensen door massamedia
- Cultivatiehypothese: socialiserende werking van media en stelt dat de groep
mensen die veel naar bepaalde soorten programma’s kijkt, daardoor meer
beïnvloed wordt in het beeld dat zij van de werkelijk heeft dat de groep die
dit niet doet
- Opinieleidershypothese: gaat in op invloed die opinieleiders/idolen direct of
indirect hebben op mediagebruikers.
- Framingshypothese: Zij stellen dat de manier waarop de media een
onderwerp belichten (frame), van invloed is op de wijze waarop de
ontvangers van die boodschap over het onderwerp gaan nadenken en
praten
- Selectiviteitshypothese: richten de aandacht op de beperkte invloed van de
media. Zij stellen dat mensen keuzes maken uit het media-aanbod zowel
door selectieve interpretatie (vervormen wat we horen en zien zodat het bij
je referentiekader past) , selectieve waarnemen(horen en zien wat bij je
referentiekader past)en selectief onthouden(onthouden wat bij je
referentiekader past) (Je referentiekader bepaald hoe je wordt
beïnvloed door de media)
Identiteit:
Persoonlijke identiteit: sociale identiteit
Sociale identiteit: dat deel van iemands zelfbeeld dat is afgeleid van zijn kennis over
de groep(en) waar hij deel van uitmaakt
Externe collectieve identiteit: aanduiding voor wat mensen ten aanzien van een
groep als kenmerkend en blijvend beschouwen
Immateriële aspecten: taal, waarden en normen
Materiele aspecten: kunstobjecten, architectuur en kleding
Cultuur: Het geheel van vouwen.
Dominante cultuur: de cultuur van de groep in de samenleving met een invloedrijke
politieke of economische positie = overheersende cultuur
, Tegencultuur: culturen die zich verzetten tegen de dominante cultuur
Subculturen: levensstijlen van groepen mensen die zij deels ontlenen aan de
dominante cultuur, en die er deels van afwijken
- Jeugdcultuur: door toename vrije tijd, verandering gezinnen, welvaart nam
tie (meer geld)
- Jongerencultuur
Dimensie van Hofstede: culturen van elkaar onderscheiden
- Grote machtsafstand VS kleine machtsafstand: de mate waarin minder
machtige leden van bijvoorbeeld gezin, school of organisaties in een land
verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is
- Individualistisch VS collectivistisch: er is sprake van een collectivistische
samenleving als in een samenleving het groepsbelang belangrijker is dan het
individuele belang en individuen vanaf hun geboorte sterke, hechten
groepen hebben. Induvulistsiche samenleving als het belang van de groep
en onderlinge banden tussen individuen los zijn.
- Masculien VS Feminien: verschillen tussen mannen en vrouwen in hun
sociale rollen verschillen tussen landen. Een samenleving is masculien als
emotionele sekserollen duidelijk gescheiden zijn en zijn feminien als de
sekserollen elkaar overlappen
- Lage onzekerheidsvermijding VS hoge onzekerheidsvermijding: de mate
waarin de dragers van de cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of
onbekende situaties. Dat gevoel wordt uitgedrukt in stress, behoefte aan
voorspelbaarheid; formele en informele regels
- langetermijngerichtheid VS kortetermijngerichtheid: lange termijn staat
voor streven naar beloning in de toekomst, door volharding en
spaarzaamheid. Korte termijn staat voor deugden als respect naar traditie,
voorkomen gezichtsverlies of voldoen aan sociale verplichtingen
Kritiek op dimensies van hofsteden: cultuur is statisch en dynamisch
Subdomein B2
Politieke socialisatie
Politieke ideologie
Hoe macht verdeeld is
- Economisch vlak: hoe de productie en distributie van producten geregeld
moeten worden in een samenleving
- Sociaal-cultureel vlak: hoe groot de vrijheid van individuen kan en mag zijn
in een samenleving
- politiek vlak: Hoe de macht verdeeld moet worden in de samenleving
Hoofdstromingen in Nederland
1. Confessionelen: christelijke waarden, harmonie en samenwerking
2. Liberalen: individuele rechten en individuele vrijheden
3. Sociaaldemocraten: gelijkwaardigheid en een sterke rol van overheid zodat die
gelijkheid er is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ranaakoc29. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.96. You're not tied to anything after your purchase.