De Latijnse benaming voor uitdroging is dehydratie. Dehydratie is een tekort aan vocht in het
menselijk lichaam.
Epidemiologie
De meeste mensen die last hebben van uitdroging zijn baby’s, kinderen en ouderen.
Kinderen onder de twee jaar kunnen binnen 24 uur uitdrogen.
Anatomie
De nieren liggen in de buikholte, net onder het middenrif, aan beide kanten van het lichaam
waarvan de een links licht en de ander rechts ligt. De een ligt achter de alvleesklier en de
ander ligt achter de twaalfvingerige darm. Beide nieren worden beschermt door de onderste
ribben. Het zijn boonvormige organen die ongeveer 12 cm per stuk zijn en 160 gram wegen.
De nier bestaat uit drie verschillende lagen. Van buiten naar binnen zijn dit de nierkapsel,
nierschors, niermerg en nierbekken. Het nierkapsel is een dun en stevig bindweefselkapsel.
De nierschors is het gespikkelde weefsel dat direct onder het nierkapsel ligt. Tussen en
binnen het nierschors ligt de niermerg. Het niermerg ziet er uit als stompe kegels
(mergpiramides). In 1 nier liggen er 6 tot 18 van deze kegels. Deze piramides hebben een
gestreept uiterlijk. Aan de onderkant van de kegels zit een grote centrale holte die ook wel
het nierbekken genoemd wordt.
De urineleiders liggen tussen de nieren en de blaas in. De ene urineleider ligt tussen de
linker nier en de blaas en de andere urineleider ligt tussen de rechter nier en de blaas. Een
urineleider is zo’n 25 tot 30 cm lang.
De blaas ligt onderin, in het midden van de buikholte. Dit is ook wel de plaats in het bekken.
De blaas is in lege toestand zo groot als een biljartbal. Het is een bolvormig, elastisch
reservoir dat urine opvangt. De elastiteit komt door de overgangsepitheel die de wand van de
blaas bevat. Door het rekken van de blaas, worden deze epitheelcellen breder en platter. Dit
voorkomt het lekken van de blaas. Onder deze cellen liggen enkele lagen gladde spieren.
Het slijmvlies aan de binnenkant van de blaas is grotendeels geplooid behalve in het
driehoekig gebied tussen de inmondingen van de urineleiders. Dit gebied rekt niet mee als
de blaas zich vult. Hierdoor blijven de urineleiders als ventieltjes gesloten. In de
blaas ,rondom de urinebuis, liggen twee kringspieren. Dit zijn de inwendige- en de
uitwendige kringspieren. De inwendige kringspier bestaat uit glad spierweefsel en de
uitwendige sluitspier bestaat uit een dwarsgestreepte spier.
De urinebuis is een cilindrische holte die de blaas verbindt met de buitenkant van het
lichaam. Deze bevindt zich aan de onderkant van de blaas. De buis is bij een vrouw 2,5 tot 4
cm lang en bij een man ongeveer 20 cm lang. Deze buis bestaat uit overgangsepitheel dat
aan het eind van de buis overgaat in cilindrisch epitheel.
, Fysiologie
De functie van nieren is het filteren van het bloed en het vormen van urine. Het filteren van
het bloed begint in de microscopische kleine structuren (functionele niereenheden) van de
nierschors. Elke nier heeft ruim 1 miljoen functionele eenheden. Deze functionele zijn: het
kapsel van bouwman, glomerulus, promixale tubulus, lis van Henle, distale tubulus en
verzamelbuis. Het kapsel van bouwman is een dubbelwandig zakje van eenlagig
plaveiselepitheel. Tussen het binnen- en buitenblad van het zakje zit een holte. In dit kapsel
zit een haarvaatje dat er als een kluwentje (glomerulus) opgerold in zit. Tussen de
epitheelcellen van de glomerulus en het kapsel van Bouwman zitten spleten. Hierdoor wordt
het vocht met de stoffen ,die door de spleten heen kunnen, doorheen geperst. Nadat het in
de glomerulus is aangekomen, wordt het vocht voorurine genoemd. De voorurine gaat verder
met de gekronkelde buisje van de eerste ordedie naar het niermerg loopt mee. In het
niermerg wordt het buisje de lis van Henle genoemd. In de lis van Henle worden een aantal
stoffen, die het lichaam nog gebruik kunnen worden, uitgewisseld met de bloedvaten.
Hierdoor blijft er urine over. Nadat het in de lis van Henle is geweest gaat het weer terug
naar de glomerulus met gekronkelde buisje van de tweede orde die evenwijdig liggen aan de
lis van Henle. De urine gaat vanuit de glomerulus naar de urineleiders.
De werking van de functionele niereenheden leiden tot de vorming van urine. De vorming
van urine begint in de malpighilichaampjes. Onder invloed van de bloeddruk wordt een deel
van het bloed uit de glomerulus geperst in de holte van de kapsel van Bowman. Het vocht
dat op deze manier in de kapselholte terechtkomt heet voorurine. In de rest van de
functionele eenheden worden bruikbare stoffe weer opgenomen in het bloed opgenomen
(terugresorptie). Hiervan blijft nog maar 1% voorurine over. Dit is dan de urine die uit het
lichaam wordt gescheiden.
In de urineleiders bevindt zich een peristaltieke beweging die ongeveer 3 keer per minuut
vanaf het nierbekken start. Hierdoor wordt de urine in de richting van de urineblaas geduwd.
Door de peristaltiek is het urinetransport in elke lichaamshouding mogelijk. Door de
spierspanning in de blaaswand worden inmondingen, die zich in de urineleiders bevinden,
als ventiel dichtgedrukt. Hierdoor zijn ze altijd gesloten. Ze gaan heel even open als urine de
blaas in wordt gestuwd. Het effect hiervan is dat de urine vanuit de blaas niet meer terug
stroomt naar de nieren.
In de blaas tussen de urineleiders en de plasbuis bevindt zich een driehoekig gebied dat
gevoelig is. Als de blaas zich met urine vult, zal het driehoekig gebied uiteindelijk gaan
uitrekken. Dit gebeurt bij ongeveer 300 ml. Het gevolg hiervan is dat iemand aandrang krijgt
om te gaan plassen. Als je vervolgens niet zelf naar het toilet gaat, zal het regelcentrum van
je blaas deze taak van je overnemen en ervoor zorgen dat je gaat plassen. Eenmaal op het
toilet zal de sluitspier van je blaas automatisch ontspannen. Door de spierlaag om je blaas
heen aan te trekken kan de urine naar buiten.
De urinebuis zorgt ervoor dat de mictie van de blaas het lichaam kan verlaten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verpleegkundigeinopleiding. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.44. You're not tied to anything after your purchase.