Bindingen: verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in
een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau
van de staat
Macroniveau: samenleving, nationaal of internationaal (bindingen)
Mesoniveau: groep of organisatie (bindingen met eigen groep zoals klasgenoten)
Interdependentie: wederzijdse afhankelijkheid, elkaar beide kanten op nodig hebben
Economische bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met de productie en
distributie van schaarse goederen= onderlinge afhankelijkheden op financieel gebied
Politieke bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met de politieke macht
die mensen hebben d.w.z. kunnen fysieke dwang op anderen uitoefenen en met het
feit dat er collectief zaken geregeld moet zijn o.a. verdeling van collectieve goederen.
= onderlinge afhankelijkheden die gaan over politieke macht
Conflicten: een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken
om de eigen doelen te bereiken
Out-groepen: ‘zij’ groep
Affectieve binding: afhankelijkheden die te maken hebben met positieve en
negatieve gevoelens van mensen voor elkaar= onderlinge afhankelijkheden over
negatieve en positieve emoties
Cognitieve bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met het feit dat
mensen van en aan elkaar leren
Socialisatie: het levenslange proces van overdracht en verwerving van de cultuur van
de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit
opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen
Sociale ongelijkheid: een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet
aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie
en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken van
waardering en behandeling
,Paragraaf 2
Groepsvorming: bindingen tussen meer dan twee mensen tot stand komen, doordat
ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen
Uitsluiting: wie er niet tot de groep wordt toegelaten
Insluiting: wie er wel tot de groep wordt toegelaten
Variabelen: de eigenschappen van de objecten die de onderzoeker in het bijzonder
interesseren en die van elkaar kunnen verschillen
Formele groepen: vast omschreven doelen, vastgelegde regels en procedures,
bepaalde rollenstructuur en hiërarchie
Informele groepen: stilzwijgende binding zonder vastgelegde doelen en normen
Rollenstructuur: een meer of minder bindende verwachting ten aanzien van het
gedrag van de groepsleden die zich op een bepaalde manier verhouden
Hiërarchie: rangorde of machtsstructuur
Primaire groepen:
Dropping out/ opting out: er niet meer bij willen horen
Uitsluiting en discriminatie: er niet meer bij mogen horen
Anomie: een toestand van onzekerheid over welke normen nog binden
, Paragraaf 3
Sociale cohesie: het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een
ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van
een gemeenschap, verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn en een beroep op
anderen kunnen doen.
Identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen
voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon
en dat is afgeleid van zijn kennis over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel
van uitmaakt
Participatiesamenleving: de overheid zorgt voor een sociaal vangnet voor mensen
die in de problemen verkeren, maar de mensen moeten zeer nadrukkelijk ook zelf
initiatieven ondernemen om uit hun benarde positie te raken
Mantelzorg: het verzorgen van hulp hoevende mensen door familieleden of
bekenden
Macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te
bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten
Cultuur: het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden
en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven
Socialisatie: het levenslange proces van overdracht en verwerving van de cultuur van
de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit
opvoeding, opleiding en ander vormen van omgang met anderen
Acculturatie: het aanleren en verwerven van een anderen cultuur of elementen
daaruit dan die waarin iemand is opgegroeid
Geïnternaliseerd: het zich eigen maken van waarden, normen, opvattingen en
gedragingen van een bepaalde samenleving of groep. Het wordt niet ervaren als van
buitenaf opgelegd
Sociale controle: een middel waarmee de maatschappij of groepen in de
maatschappij de mensen zo onder druk zetten dat ze zich aan de algemeen geldende
regels en normen houden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ranaakoc29. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.