100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Lesnotities Rechtsvinding 21-22 $12.31
Add to cart

Class notes

Lesnotities Rechtsvinding 21-22

 54 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document kunt u alle notities vinden van het vak rechtsvinding per les. Ook de powerpoint werd hierin verwerkt.

Preview 4 out of 133  pages

  • July 25, 2022
  • 133
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Prof. peeraer
  • All classes
avatar-seller
Rechtsvinding
Les 1

Uitlegging: algemeen deel
Wat is uitlegging of ‘interpretatie’?

Uitlegging in de ruime zin = “de activiteit waarbij een brongeheel en een doelgeheel met elkaar in
verbinding worden geplaatst”

• Brongeheel = Het geheel waarvan u vertrekt = het interpretandum
• Doelgeheel = Het geheel waar men aankomt = interpretans = de handeling die men verricht
met betrekking tot het interpretandum

Interpreteren en interpretatie heeft een dubbele betekenis
• Nadruk op de handeling, nl. het interpreteren van het interpretandum
• Nadruk op resultaat van handeling, nl. de gelegde verbinding tussen interpretandum en
interpretans

Vb. ‘Hun interpretatie van dat cassatiearrest overtuigt niet’ (= het resultaat)
De uitleg die de rechters van het HvC geven, vinden wij niet overtuigend.


Uitlegging = Een inhoud gaat toeschrijven aan een interpretatievoorwerp.

• Het kan vergeleken worden met een definitie geven.
Definitie = interpretatie waarbij een definiens (=interpretans) wordt toegeschreven aan een
definiendum (=interpretandum)
Vb. ‘hond’ = “zoogdier uit de familie van de hondachtigen dat blaft en dat tot huisdier is ge-
maakt vanwege zijn talenten om te jagen en te waken”
• Semiotische driehoek:




 Een symbool, wat de geschreven tekens zijn of de klanken, refereert aan een ding, maar
dat roept ook bij ons een idee op. Dat idee is bij ons dan die hond.
 De rechtsregel = interpretatieobject (hiervan willen we een betekenis genereren)

Wat betekent nu concreet de uitlegging in de ruimze zin?
• Interpretandum = eender wat
De vorm van het interpretatievoorwerp ligt niet vast.
• Interpretans = eender wat
De vorm die de betekenis aanneemt, ligt niet vast.

,Uitlegging in de enge zin =
• Interpretandum = beperkt tot geheel van taaltekens
bv. gesproken woorden van toespraak, handleiding microgolfoven, religieuze tekst, arrest
Hof van Cassatie…
• Interpretans = beperkt tot zuiver cognitieve handeling die ertoe strekt de betekenis van het
interpretandum te bepalen
 Zuiver cognitieve handeling = iets wat geen enkele toepassingscontext bij te pas
komt, er geen enkele ruimere invloed van buitenaf bijkomt


Juridische uitlegging in de enge zin = exegese
= ‘gewone’ uitlegging in de enge zin, maar interpretandum = enkel specifieke soort taaltekens (geen
verschil qua interpretans)
Gevolg: ‘toegepaste taalkunde’
• Interpretandum = beperkt tot geheel van taaltekens die een rechtsregel uitdrukken
• Interpretans = beperkt tot zuiver cognitieve handeling (d.i. los van toepassingscontext) die
ertoe strekt de betekenis van het interpretandum te bepalen

Verschil tussen juridische uitlegging en gewone uitlegging: Juridische uitlegging is waarbij u
rechtsgevolgen gaat proberen bepalen

Juridische uitlegging in de ruime zin = hermeneutiek
= ‘gewone’ uitlegging in de ruime zin, maar met specifiek doel – bepalen van rechtsgevolgen
• “Activiteit waarbij een uitlegger de inhoud/betekenis van een rechtsregel in een concreet
geval bepaalt”
• Interpretandum = niet (per se) beperkt tot geheel van taaltekens
• Interpretans = niet (per se) beperkt tot zuiver cognitieve handeling

Recht als uitleggingsobject

Wat is recht in rechtsvinding?
• Geheel van rechtsregels (RB) vs. geheel van feitelijke gedragingen (GB)
• In rechtsvinding willen we weten wat het recht als normatief element met zich mee draagt.
Dus recht is het geheel van rechtsregels.
 “Activiteit waarbij een uitlegger de inhoud/betekenis van een rechtsregel in een
concreet geval bepaalt”

Rol ‘in een concreet geval’?
• Betekenis van rechtsregel vereist ook betekenis van rechtsfeiten (‘concreet geval’)
• Het interpreteren van rechtsfeiten is niet hetzelfde als interpreteren van rechtsregels
 van ‘feiten’ naar ‘rechtsfeiten’
 rechtsvinding is niet waarheidsvinding: we zoeken niet de waarheid, maar naar hoe
een rechtsregel geïnterpreteert moet worden
 frames en framing: de manier waarop iemand de feiten kadert, zal ook een invloed
hebben

Doel van ‘uitlegging’
Doel van uitlegging in de ruime zin
• Juridische uitlegging is het bepalen van juridische betekenis, is bepalen wat de
rechtsgevolgen zijn (wat het recht inhoudt)
 Hoe? Aan de hand van de regels van de ‘juridische kritiek’

, • Historische uitlegging is het bepalen van de historische betekenis, is bepalen wat er in het
verleden eecht gebeurd is
 Hoe? Aan de hand van de regels van de ‘historische kritiek’
• Artistieke uitlegging is het bepalen van artistieke betekenis
 Hoe? Aan de hand van de regels van bv. ‘literaire kritiek’

Doel en methode (=toepasselijke secundaire regels die bepalen hoe je betekenis moet bepalen)
verschillen maar het voorwerp niet noodzakelijk.

Doel en methode vs voorwerp

“Ten aanzien van het interpretatieproces moet onderscheid worden gemaakt tussen het voorwerp
van interpretatie (een geschreven of gesproken tekst, een gebaar e.d.), het doel, (de vaststelling van
eventuele rechtsgevolgen dan wel de vaststelling van de artistieke of historische betekenis) en de
methode (aan de hand van welke normen wordt die betekenis vastgesteld). Het voorwerp van uitleg
kan hetzelfde zijn, terwijl doel en methode verschillen. De brief van Christina van Zweden aan Hugo
de Groot (30 december 1644) waarin zij hem 'terugroept’ van het Franse hof kan zowel voor een
jurist als voor een schrijfster van een historische roman voorwerp van interpretatie vormen. Doel en
methode zullen niettemin verschillen. De jurist zal zich afvragen of de brief kan worden 'geduid' als
een ontslagverlening. Wie een historische roman schrijft zal op basis van deze brief zich een beeld
vormen van de drijfveren van Christina en de psychologische reacties bij Hugo de Groot.” (J.
Nieuwenhuis, Drie beginselen van contractenrecht, Kluwer, Deventer, 1979, 20).

Uitleggingssubject

Waarom is het belangrijk te weten wie zal uitleggen?
1. Standpunt en rollen
• Problemen zijn niet statisch, ze zijn niet voor iedereen hetzelfde → Belangrijk voor bepalen
van het vraagstuk dat antwoord behoeft (niet alle feiten zijn voor eender wie in dezelfde
mate een vraagstuk)
• Doelstellingen bij de omgang met situaties (die voor sommigen een probleem zijn) zijn niet
statisch, ze zijn niet voor iedereen dezelfde
 Interpreteren is gelinkt aan beslissen: resultaat van interpretatie is nuttig voor
beslissing om…
- Zich al dan niet op een bepaalde manier te gedragen (burger, onderneming)
- Iemand een bepaald advies te geven (bedrijfsjurist, raadgever, advocaat)
- Iemand al dan niet te vervolgen (OM)
- Iemand al dan niet te veroordelen (rechter)
- Al dan niet wetgeving uit te vaardigen (wetgever)
- Bepaald standpunt al dan niet te verdedigen in rechtsgeleerd artikel
(rechtsgeleerde)
Vb. toepassing van het interpreteren van de regels die het overlegcomité heeft
afgevaardigd
Vb. toepassing van het sturen van een wetsvoorstel naar de Raad van State

 Gevolg: wat de meest gepaste interpretatie is, is niet voor iedereen hetzelfde
Vb. behoedzame bedrijfsjurist vergelijken met een overtuigende advocaat

2. Niet-juridische factoren die besluitvorming beïnvloeden

, Hoe kijken we naar rechtsvinding?

Twee paradigma’s
• Paradigma = de filosofische aannames of de kern van elementaire overtuigingen die de
handelingen van de uitlegger sturen en diens wereldbeeld bepalen
• Wereldbeeld = een manier van denken over de complexiteit van de reële/sociale/juridische
wereld om er vat op te krijgen

1. Positivistisch paradigma: uitlegging als ontdekking en (feitelijke) beschrijving
Rechtsvinding = (mechanische) rechtstoepassing
2. Constructivistisch paradigma: uitlegging als vorming en (normatief) waardeoordeel
Rechtsvinding = ‘rechtsvorming’

Vijf relevante uitgangspunten
• Ontologisch uitgangspunt: aannames over de aard van de werkelijkheid
• Epistemologisch uitgangspunt: aannames over hoe we de werkelijkheid kunnen kennen
• Axiologisch uitgangspunt: aannames over de rol van waarden en morele overwegingen bij
uitlegging
• Methodologisch uitgangspunt: aannames over de beste manieren om uit te leggen
• Staatskundig uitgangspunt: aannames over de meest gepaste verhouding tussen de drie
staatsmachten (m.i.v. aannames over grondslag van recht)


Positivistisch paradigma
Ontologisch en epistemologisch

Ontologisch uitgangspunt: realisme
• Gelooft maar in 1 relateit/waarheid
• Toegepast op het recht:
 Recht = de handelingen waarmee een bepaalde autoriteit (wetgever, rechter…) zegt
wat recht is (formeel-positivisme)
De oorsprong van het recht is bepalend.
 Recht = de handelingen van mensen in de praktijk (descriptief-pos)
Wat mensen doen is bepalend.

Epistemologisch uitgangspunt: de verhouding tussen uitlegger en interpretandum = objectief-
dualistisch
• Objectief = Uitlegger en interpretandum (be)staan elk objectief
Er is één wereld en het staat los van mij als uitlegger; het recht bestaat al en je moet het
enkel nog gaan ontdekken.
• Dualistisch = Uitlegger en interpretandum (be)staan onafhankelijk van elkaar; geen interactie
tussen de twee


Epistemologisch uitgangspunt
Hoe kunnen we de inhoud van het recht kennen? Wat bepaalt de juridische waarde van een
handeling (‘welke rechtsgevolgen het geheel van rechtsregels eraan hecht’)?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ml16022001. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.31
  • (0)
Add to cart
Added