Samenvatting aan de hand van de college leerdoelen van medische kennis 1.1b.
Samenvatting gaat onder andere over h14, 16 en 18 van Anatomie en Fysiologie: een inleiding (Pearson) en H9 en 10 van Pathologie voor Verpleegkundigen (Pearson)
Voor dit tentamen had ik een 8,1.
Medische kennis 1.1b
HC 7: Urinewegstelsel anatomie en fysiologie
1. De onderdelen van het urinaire stelsel benoemen en de belangrijkste functies van het
stelsel beschrijven.
Urinewegstelsel:
Nier: vormt urine
Ureter: vervoert urine naar urineblaas
Vescia urinae (blaas): tijdelijke opslag van urine voordat deze wordt verwijderd
Urethra: vervoert urine naar de buitenwereld
Functies urinewegstelsel:
1. verwijderen afvalstoffen
2. regulatie bloedvolume en bloeddruk
3. regulatie zuur-base evenwicht (pH)
4. elektrolytenbalans
5. behoud van waardevolle stoffen
6. aanmaak EPO en vit-D
2. De plaats en structurele kenmerken van de nieren beschrijven, de bloedvoorziening van
de nier en de structuur van een nefron beschrijven.
Niermerg (medulla): Binnenste randen van de nier, bevat
nierpiramiden.
Urine: Vorming in nefronen → nierlobjes → afvoering door
nierpapil → calix minor + calix major (nierbekken) → ureters →
blaas
Bloedvoorziening van nieren:
Secretie: afgifte binnen het lichaam (bijv bloedbaan)
Excretie: afgifte naar buiten het lichaam
1
,3. De belangrijkste functies van elk onderdeel van de nefron beschrijven en de processen
beschrijven die een rol spelen bij de urinevorming.
Glomerlus: filtratie bloed, maken voorurine
Prox. tubulus: terugresorptie voedingsstoffen
Lis van Henle:
- Dalende tak: Doorlaatbaar voor H2O → water uit voorurine naar peritubulaire
vloeistof door osmose
- Stijgende tak: NIET doorlaatbaar voor H2O → neemt Na+ en Cl- ionen op
Dis. tubulus: terugresorptie Na+ en Cl-
Verzamelbuis: terugresorptie H2O oiv ADH
4. De factoren beschrijven die van invloed zijn op de glomerulaire filtratiedruk en de
glomerulaire filtratiesnelheid.
Glomerulaire filtratiesnelheid (GFS)
- Bloeddruk
- Wijdte en conditie van bloedvaten
Aangestuurd door:
1. Autoregulatie/ regulatie van lokale doorbloeding
2. Hormonale regulatie door nieren
3. Autonome regulatie door autonome zenuwstelsel (AZS)
Aandoeningen die de nierfunctie beïnvloeden: diabetes, atherosclerose (slagaderverkalking)
RAAS: Renine-AngiotensineSysteem
1. Renine: zet actief angiotensinogeen om in angiotensine I
2. ACE zet angiotensine I om in angiotensine II (vindt plaats in de longcapillairen)
3. Angiotensine II werkt op capillairnetten, nefronen, bijnieren en CZS
- Capillairnetten: vaatvernauwing → bloeddrukstijging in nierarteriën
- Nefronen: vernauwing efferente arteriolen → stijging GFS en GFD
- Bijnieren: stimulatie afgifte aldosteron + adrenaline → sterke bloeddrukstijging
- CZS: bevordert afgifte ADH → stimuleert reabsorptie van H2O en Na+
2
, 5. De structuren en functies beschrijven van de ureters, urineblaas en de urethra en de
controle van het plassen en de blaasreflex beschrijven.
Functies en structuren:
Ureters: vervoert urine naar urineblaas, rekbaar
Vescia urinae (blaas): tijdelijke opslag van urine voordat deze wordt verwijderd
Urethra: vervoert urine naar de buitenwereld
Blaasreflex:
- Interne kringspier: Niet bewust aan te sturen
- Externe kringspier: Wél bewust aan te sturen
Aansturen urinelozing:
Urineoplsagreflex, mictiereflex, interne en externe kringspieren coordineren samen de
urinelozing
Rekreceptoren geven aan wanneer de blaas vol is → druk om te plassen
6. Een definitie geven van de termen vochtbalans, mineralenbalans en zuur-base-evenwicht
en beschrijven hoe water en elektrolyten in het lichaam zijn verdeeld.
Elektrolytenbalans: Reabsorptie van water → NaCl transport
Vochtbalans:
- Inname via voedsel, drank, metabolisme → totaal +2500 ml
- Verlies via urine, zweten, uitademen, feces → totaal -2500 ml
Mineralenbalans:
- Winst of verlies mineralen betekent winst of verlies van vocht
- Concentratie van mineralen is van invloed op celfuncties
- Meeste mineralenbalans problemen zijn met Na+-opname of -afgifte
- Minste mineralenbalans problemen zijn met K+, deze zijn wel gevaarlijker
Zuur-base evenwicht: pH- waarde, OH- en H+ ionen
Zuren in het lichaam: Koolzuur, zwavelzuur, zoutzuur, aminozuur, melkzuur,
bicarbonaat (HCO3)
Gem. pH bloed: 7.35-7.45
7. De elementaire mechanismen verklaren die zijn betrokken bij het handhaven van de
vochtbalans en de mineralenbalans.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noellesmit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.