100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting methodisch werken in de materiële hulp- en dienstverlening hoofdstuk 1 tot en met 7 $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting methodisch werken in de materiële hulp- en dienstverlening hoofdstuk 1 tot en met 7

10 reviews
 2472 views  65 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit boek beschrijf Leo Witte de achtergronden en methoden van de materiële hulp- en dienstverlening.

Last document update: 11 year ago

Preview 5 out of 50  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 tot en met 7
  • November 19, 2012
  • January 28, 2013
  • 50
  • 2012/2013
  • Summary

10  reviews

review-writer-avatar

By: Sehna • 4 year ago

review-writer-avatar

By: jxennifer • 5 year ago

review-writer-avatar

By: powerpuffgirl • 6 year ago

review-writer-avatar

By: Dilara33 • 6 year ago

review-writer-avatar

By: 19Domie92 • 9 year ago

review-writer-avatar

By: vinodjkienno • 10 year ago

Translated by Google

Very nice

review-writer-avatar

By: daiss • 10 year ago

Translated by Google

Good

Show more reviews  
avatar-seller
Module: Inleiding methodisch werken

Methodisch werken in de materiële hulp- en dienstverlening

In deze module staan de volgende leerdoelen centraal:
• Beschrijven van de termen materiële hulp- en dienstverlening;
• Beschrijven van de kenmerken van het methodisch handelen;
• Beschrijven van de juridische, sociale en agogische handelingsperspectieven;
• Beschrijven van methodische modellen;
• Toepassen van de basisstappen voor coaching;
• Toepassen wet- en regelgeving enerzijds en de methodische vaardigheden
anderzijds;
• Kennen van de voorwaarden voor casemanagement;
• Benoemen van de ontwikkelingen in het SJD werkveld en beschrijven van de
gevolgen voor het methodisch werken.

Kernbegrippen in deze module zijn:
• Methodiek
• Beroepshouding
• Handelingsperspectieven
• Actualiteiten

Hoofdstuk 1: Wat is materiele hulp- en dienstverlening?

De hulp en diensten die maatschappelijk werkers en sociaaljuridische hulp- en
dienstverleners aanbieden, duiden we aan als materiële hulp- en dienstverlening. Hierin is
het volgende van belang:
• Als maatschappelijke werkers van materiële hulpverlening spreken, doelen zij op de
wijze waarop materiële en immateriële oorzaken en gevolgen van problemen met
elkaar verweven zijn.
• Als sociaal juridische hulp- en dienstverleners over materiële vragen en problemen
spreken, plaatsen zij deze in zowel juridische als sociale contexten, om te kunnen
bepalen welke interventies het meest geëigend zijn.

Bij immateriële hulpverlening gaat het om vragen en problemen van psychosociale,
opvoedkundige en relationele aard.

Scholte benoemt de volgende componenten van de hulp- en dienstverlening.
• De subjectieve component: Het inzicht dat professionals met de cliënt
samenwerken en hem stimuleren om waar mogelijk zelf stappen te ondernemen;
• De objectieve component: De wet- en regelgeving.

Sociaaljuridische vragen komen binnen bij:
• het WMO-loket;
• het juridisch loket;
• het Sociaal Raadsliedenwerk;
• belangenorganisatie.

Kenmerken van materiële problemen zijn:
• Dat ze op een sociale, juridische en agogische wijze zijn op te lossen;
• Het zijn problemen die meestal het recht raken;

, • Meestal bevindt het probleem zich nog in de pre-juridische fase en staat de
mogelijkheid voor een sociale strategie nog open;
• Er is een grote variatie in duur en complexiteit;
• Meestal vindt de aanpak van dergelijke problemen plaats op basis van vrijwilligheid.

Materiële problemen zijn verschillend te typeren.
• Kennisprobleem: Wanneer iemand en/of zijn omgeving niet weet of en op welke
rechten hij aanspraak kan maken, hoe en wanneer deze aan te vragen;
• Keuzeprobleem: Als een cliënt overstroomd wordt met informatie en niet meer weet
welke informatie voor hem van belang is;
• Vaardighedenprobleem: Een tekort aan vaardigheden om recht, voorzieningen en
goederen te verwerven en of te behouden;
• Omgevingsprobleem: Iemand sociale omgeving kan qua:
◦ kwaliteit: doordat niemand in zijn sociale omgeving de nodige kennis heeft;
◦ kwantiteit: doordat iemand een te beperkte sociale omgeving heeft.

Problematische schulden worden soms de 'privatisering van de armoeder' genoemd.

Er zijn ook mensen die vanwege bejegening afzien van aanvragen of genoegen nemen
met een voor hen nadelige beslissing.

Bekent zijn de studies van de street-level bureaucracy. Dit zijn studies waarin het gedrag
van professionals in de dienstverlening onder de loep is genomen. Daarin schetsen
onderzoekers een negatief beeld van dienstverleners die de wet niet kennen of verkeerd
toepassen, gedrag vertonen dat ongeïnteresseerd, intimiderend, onbeschoft, kleinerend
en autoritair is. Het gebrek aan kennis wordt verbloemd door bluf, onheuse behandelingen
en overrulen.

Wanneer cliënten niet de rechten claimen waar ze wel recht ophebben, spreken we van
onderbenutting of niet-gebruik.

Vragen van cliënten zijn te beantwoorden op:
• microniveau: dit duidt op de relatie tussen professional en cliënt;
• macroniveau: we hebben dan te maken met overheidsbeleid, wetgeving, ministriële
besluiten, internationale verdragen en organisaties die het beleid uitvoeren;
• mesoniveau: Het niveau waarop organisaties en professionals samenweken en
onderling relaties aangaan.

De kenmerken van diensten en dienstverlening zijn:
• Ze spreken van immateriële ontastbare prestaties;
• Definities van diensten en dienstverlening noemen de meeproductie van de cliënt;
• De definities wijzen op prestaties die tegen vergoeding aan de andere partij worden
geleverd.

De redenen waarom we de hulpverlening toch van de dienstverlening onderscheiden,
hangt samen met de volgende criteria:
• beroepshandelingen: Dienstverleners in de non-profitsector hebben de taak wet- en
regelgeving uit te voeren. Professionals in de hulpverlenende organisaties kennen
een relatieve onafhankelijkheid van dienstverlenende organisaties en van wetten en
regels;
• inspanningserplichtingen en sancties: De inspanningsverplichtingen van

, dienstverlenende organisaties en clienten berusten op wettelijke en/of
beleidsmatige bepalingen. Hulpverlenende organisaties gaan met clienten
contacten aan op basis van vrijwilligheid;
• formele en informele indicatiecriteria: De dienstverlening hanteert formele criteria
die bij wet en politieke besluitvorming of anderszins zijn vastgelegd. De
hulpverlening hanteert informele – niet bij wet vastgelegde – (indicatie)criteria;

Wat organisaties aan kwaliteit garanderen, initieren zij zelf. Het komt tot uiting in de
beroepscode, beroepsprofiel en zelf ingestelde klachtencommissies.

Om een indruk te geven waar professionals hun beroep uitoefenen, clusteren we
onderstaande werkvelden en organisaties:
– hulpverlenende organisaties:
– instellingen voor algemeen maatschappelijk werk;
– sociaal raadslieden;
– instellingen voor ouderenwerk;
– zorginstellingen;
– bureau schuldhulpverlening;
– formulierenbrigade;
– mentorproject;
– instellingen voor jeugdwelzijn;
– Organisaties die uitkeringen, goederen of voorzieningen verstrekken;
– Organisaties op het gebied van belangenbehartiging:
– Vakbond;
– huurdersvereniging, huurteam, woonbond;
– gehandicaptenorganisatie;
– organisatie van uitkeringsgerechtigden;
– migrantenorganisatie;
– belangenorganisatie voor ouderen;
– consumentenvereniging;
– patientenvereniging;
– Idieele bewegingen;
– Commerciele bedrijven voor individuele dienstverlening;
– Organisaties die op grote schaal diensten verlenen (bijvoorbeeld verzekeraars en
bureau burgerzaken van de gemeente);
– Organisaties die werken binnen een justitieel kader;
– Organisaties met een hoge professionele dienstverlening.

Jargon kan op de volgende manieren bekeken worden:
– negatief in de zin dat vakgenoten een eigen taal spreken die vak onbegrijpelijk is
voor buitenstaanders;
– positief in de zin dat een bepaald begrippenkader nodig is om binnen een bepaald
vakgebied een beroep te kunnen uitoefenen.

Professionals in de materiele hulp- en dienstverlening voeren onder anderen de volgende
functies uit:
– adviseur;
– arbeidsdeskundige;
– bewindvoerder;
– consulent;

, – klachtenfunctionaris;
– klantmanager;
– maatschappelijk werker;
– medewerker;
– sociaal raadsman/-vrouw;
– vertrouwenspersoon.

De insteek van materiele hulp- en dienstverlening is werk, wonen en woonomgeving,
inkomen en voorzieningen. Deze bepalen de welzijnsbeleving van mensen. De thema's
van deze tijd zijn:
– armoede;
– integratie;
– sociaal isolement.

De hulp en dienstverlening van het maatschappelijk werk is procesmatig, die van de
sociaaljuridische hulp- en dienstverlener zowel incidenteel als procesmatig.

Door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zet de hulp- en dienstverlening zich in om
clienten zodanig te informeren en toe te rusten dat zij hun problemen zo veel mogelijk zelf
kunnen oplossen. Preventie van sociale uitsluiting en participatie zijn de belangrijkste
doelen.

Begrippen bij dit hoofdstuk zijn:

Frontoffice: Plaats waar cliënten hun problemen in organisatie het eerste
voorleggen.

Discretionaire Formele criteria kunnen in de praktijk ook verschillend uitpakken. Dat
bevoegdheid: komt doordat de rijksoverheid gemeenten bevoegdheden kan geven om
eigen beleid op het gebied van zorg en welzijn te maken.

Domein: Een samenhangend geheel van organisaties. Voorbeelden van
domeinen zijn:
– (sociaal)juridische en/of sociale domein: Organisaties die zich
met name richten op materiele vragen;
– Sociale en agogische domein: Organisaties die zich met name
bezig houden met psychosociale zorg.

Clientsysteem: We spreken hiervan als de professional collega's, vrienden, familieleden
etc. van een client benaderd bij het oplossen van zijn probleem.

Formeel circuit: De hulp vind in dit circuit plaats als de client zijn hulp zoekt bij
professionals en professionele organisaties.

Informele Iemands sociale netwerk
circuit:

Hoofdstuk 2: Materiele hulp- en dienstverlening als voorwaarde voor sociale participatie

, Materiele hulp- en dienstverlening scheppen de materiele voorwaarden om ieder mensen
in staat te stellen volwaardig deel te nemen aan de maatschappij. Die deelname noemen
we sociale participatie. We spreken van sociale non-participatie als burgers, om welke
reden dan, niet deelnemen aan het maatschappelijke verkeer.

Juridisering is de toename van allerlei wetten en regels.
– Als kwantitatief getalsmatig begrip vestigt het de aandacht op de hoeveelheid
wetten, regels en pseudowetgeving (de hoeveelheid beleidsregels en niet wettelijk
verankerde regels die burgers worden opgelegd).
– In kwalitatieve zin duidt juridisering op de toenemende invloed van het recht op de
verhouding tussen bestuur en burgers.

Rechtssociologen wijzen erop dat de overheid de wetgeving inzet om het
maatschappelijke leven te beheersen en te reguleren. Zij noemen dit een modificerende
(dat wil zeggen veranderende of wijzigende) functie van het recht. Dit staat tegenover de
codificerende functie (regels voorschriften of maatschappelijke regels in wetten
vastleggen).

De negatieve betekenis van juridiseren komt naar voren als het tegenover de dialoog
wordt geplaatst. Tegenover juridisering staat deregulering.

Het privaatrecht beschrijft hoe burgers en bedrijven met elkaar om moeten gaan. De
regels hiervoor staan in het Burgerlijk wetboek. Het publiekrecht geeft regels voor de
juridische verhouding tussen burgers en bedrijven enerzijds en de overheid anderzijds.

Met de WMO is aan het begrip arbeidsparticipatie het begrip sociale participatie
toegevoegd. Hiermee stelt de overheid zich ten doel iedere burger in staat te stellen
volwaardig aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen. Het begrip sociale participatie
kunnen we benaderen als een:
– sociologisch begrip:
individuele of collectieve
deelname aan en
betrokkenheid bij
activiteiten op het gebied
van samenleven, werk,
religie, politiek en cultuur;
– agogisch begrip: Met de
WMO komt de agogische
dimensie van het begrip
sociale participatie in
beeld.

Hiernaast wordt de
participatiemonitor schematisch
weergegeven:

Sociale participatie volgens de
WMO is erop gericht dat iedere
burger de regie en de
verantwoordelijkheid voor zijn
eigen leven heeft. Mensen die
daartoe onvoldoende vermogen hebben kunnen terugvallen op:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller believer1988. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52928 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  65x  sold
  • (10)
Add to cart
Added