Hoorcollege 1 | Kennisvergaring & empirische cyclus
Kapstokken/soorten van kennisvergaring
Natuurwetenschappen > vergelijkbare logica, actieve rol onderzoeksobject
- Verschil met sociale wetenschappen > menselijke deelnemers, daarom nadenken
over sociale en ethische waarden
Informele observatie > vergelijkbaar doel, begrijpen van menselijk gedrag
Positivisme
‘Alle kennis dient empirisch gefundeerd te zijn’ > de sociale wereld kan net zoals de
natuurlijke wereld bestudeerd worden
Nadruk op voorspellen en ingrijpen
- Prepositivisme > vooral beschrijven
Constructivisme
Standpunten
- Perspectief deelnemer centraal
- Theorievorming tijdens data verzamelen
- Streven naar causale wetten misleidend > nadruk op voorspellen en controle beperkt
wetenschap
Kritiek op positivisme
- Determinisme > miskent vrije wil en alternatieve realiteit
- Reductionisme > simplificeert te veel
- Egocentrisch > onderzoeker gaat uit van eigen realiteit
- Ontmenselijkt > men wordt een cijfertje in de resultaten
- Opdringerig & onnauwkeurig > bijv. sociaal wenselijke antwoorden
Moderne opvatting (huidige ‘stroming’)
Erkennen waarden van onderzoeker
Respecteren van de deelnemers
Rekening houden met > situationele factoren, diverse perspectieven, toepasbaarheid
in echte wereld en effect onderzoeker
Mixed methods > complementaire methoden van onderzoeken
Waarden
‘Bestaat objectieve wetenschap?’ > verschillende perspectieven over de wereld
- Onderzoekers hebben waarden en perspectieven
- Interpretatie, verwachtingen en keuze van het onderwerp verschillen
Publieke aandacht voor onderzoek
- Onderzoek naar mensen trekt aandacht
- Framing van vraagstelling bepaalt de mate van aandacht
,Sociale wetenschap kan discussie oproepen
Publiek heeft veel ervaring met onderwerp en gebruiken hun eigen ervaring
Methoden ogen ‘normaal’ > vragen stellen, observeren
Onderwerpen zijn vaak persoonlijk en politiek gevoelig
Informele observatie
Elk organisme doorloopt de (empirische) cyclus elke dag om te functioneren en
doelen te bereiken
- Waarnemen > proberen > resultaten > evalueren
Construct = abstract concept dat we willen begrijpen
- Meestal geen fysieke aard > deze definitie ga je dan operationeel definiëren
Hypothese = falsificeerbar stelling over relatie twee of meer constructen
- Vaak causale verbanden > oorzaak en gevolg
Theorie = set van gerelateerde hypothesen, bevat vaak een logische stelling
- Bevat soms voorwaarden ‘qualifying conditions’ > iets geldt bijv. alleen voor een
bepaalde leeftijdsgroep
- Vertrouwen in theorie wordt bepaald door de zwakste schakel > als 1 klein ding niet
klopt, klopt de hele theorie niet meer
Hulpbronnen voor het toetsen van naïeve hypothesen
1. Logische analyse
- Theorie is vaak in de vorm van een syllogisme > redenering die bestaat uit drie
proposities, premisse 1, premisse 2 en de conclusie
- Problemen > inconsistentie en bias
2. Autoriteit
- Advies vragen van een expert
- Problemen > is iemand wel echt een expert, waarden bepalen keuze expert
3. Consensus
- Afstemmen met gelijken > bijv. met familie, vrienden etc.
- Problemen > groepsdenken, individuele waarden
4. Observatie
- Hypothese vergelijken met observatie van gedrag
- Problemen > construct anders opgevat, causale richting moeilijk te bepalen, hoeft
niet voor iedereen te gelden, we zoeken vooral bevestiging geen ontkrachting
5. Eerder ervaringen
- Ervaringen uit het verleden raadplegen
- Problemen > zelfde als bij observatie, onthouden is makkelijker als iets past bij wat je
denkt, geheugen al ingericht volgens theorieën en hypothesen
Wetenschap
Uitgangspunt in sociale wetenschappen > constructen kunnen worden
gemeten/geobserveerd, maar het is niet noodzakelijk perfect
Normen voor wetenschap worden gevormd door uitwisseling en kritiek tussen
onderzoekers
Er kan ook onderzoek naar onderzoek gedaan worden > descriptief en vergelijkend
Hypothesen is nooit ‘bewezen’ of ‘geaccepteerd’
, De empirische cyclus
Hoorcollege 2 | Hoe ontwerpen we onderzoek? Conceptueel
model & evaluatiecriteria
Theorie = set van onderlinge samenhangende hypothesen
Bestaat uit..
Constructen = theoretische variabelen (kernbegrippen)
Relaties tussen constructen onderling (wel/niet oorzaak-gevolg)
Links tussen constructen en de oorzaken daarvan
- Operationalisaties, metingen, geobserveerde materialen
Doel > beschrijven, verklaren en/of voorspellen
2 soorten hypothese
1. Hypothese over relaties tussen constructen onderling > construct A relateert
aan/leidt tot construct B (in populatie X onder omstandigheden Y)
2. Hypothese over de operationalisering van de constructen > Respons R is een valide
indicator van construct A
Criteria voor een theorie om (goed) wetenschappelijk te zijn
Hypothesen zijn falsifieerbaar (verwerpbaar)
Hypothesen zijn zo specifiek mogelijk
De theorie is spaarzaam > verklaart zoveel mogelijk bevindingen met zo min mogelijk
hypothesen
De theorie is consistent > hypothesen leiden niet tot tegenspraak, de theorie die
bevinding X zou moeten verklaren spreekt andere bevindingen niet tegen
De theorie leidt mogelijk tot (onvoorziene) nieuwe inzichten/voorspellingen
Tegenwoordig > de theorie adresseert maatschappelijk belangrijke zaken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lynnvv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.