Pedagogisch werk 1
Thema 13 Motiveren
3.1 Motivatie
3.1.1 Motiveren
Motivatie is een prikkel die je hebt of krijgt, waardoor je iets wel of niet wilt doen.
Motivatie is een innerlijke kracht die je energie geeft om een bepaalde actie te
ondernemen. Iemand anders motiveren betekent dat jij invloed uitoefent op een ander,
zodat die bepaald gedrag gaat vertonen.
Intrinsieke motivatie: prikkel uit jezelf die ervoor zorgt dat je iets wilt doen
Extrinsieke motivatie: motivatie van buitenaf. Prikkel die beïnvloedt wordt door
zaken van buitenaf die ervoor zorgen dat je iets wilt doen.
13.2 De verwachtingstheorie van Vroom
De verwachtingstheorie van Vroom gaat er vanuit dat mensen gemotiveerd zijn als de
uitkomsten van de dingen die ze doen, aansluiten bij de verwachtingen die zij erbij
hebben. Motivatie wordt beïnvloedt door persoonlijke verwachtingen die iemand heeft.
De theorie van Vroom : M (Motivatie) = E (Verwachting) x I (Instrumentaliteit) x V
(Waardering). Er staan 3 elementen centraal. 1) Kan in mijn doel bereiken? 2) Welke
beloning levert het op als het doel bereik? 3) Hoe belangrijk is de beloning voor mij?
13.2.1 Elementen van Vroom
Verwachting (E): hier vraagt de ander of het zal lukken om het doel te bereiken.
Instrumentaliteit (I): als je een beloning in het vooruitzicht stelt, moet je duidelijk
maken wat de beloning inhoudt en deze geven.
Waardering (V): je moet erachter komen hoe waardevol de beloning is voor de mensen
die je wilt motiveren.
13.2.2 Alles bij elkaar
Volgens Vroom zorgen een positieve verwachting, de juiste beloning en een positieve
waardering van de beloning er dus voor dat kinderen gemotiveerd zijn. Het werk en
beloning moeten wel in evenwicht zijn.
13.3 De attributietheorie
Attributie betekent verklaring. De attributietheorie gaat over de manier waarop
mensen hun gedrag verklaren. Interne attributie wil zeggen dat je zelf de
verantwoordelijkheid neemt voor je eigen gedrag. Bij externe attributie leg je de
verantwoordelijkheid van je gedrag buiten jezelf.
13.3.1 Dimensies
Het is goed om te begrijpen hoe kinderen kunnen denken over successen die ze behalen
of fouten die ze maken.
Locatie: interne of externe oorzaak
Als een kind iets moet doen en het lukt niet, dan kan het de oorzaak bij zichzelf zoeken
(intern) of buiten zichzelf (extern).
Duur: tijdelijk of permanent
,De tweede dimensie zegt iets over de duur van de oorzaak. Als een kind een gokspelletje
wint, is dat vooral geluk. Als een kind tijdens een rekenles alle sommen steeds goed
maakt, zal dat te maken hebben met een vaardigheid. Dat een kind goed is in rekenen,
zal permanent zijn.
Beheersbaarheid: sommige oorzaken heb je zelf in de hand, terwijl je andere oorzaken
niet kunt beïnvloeden. Inzet is beheersbaar.
13.3.2 Attributiefouten
Als een kind vervelende gebeurtenissen steeds intern attributeerd en leuke dingen altijd
extern, dan noem je dat een attributiefout. Als een kind iets niet goed heeft gedaan en
het denkt steeds dat dit komt door zijn eigen inzet en kunnen, dan krijgt het steeds
minder zelfvertrouwen. Als iemand de oorzaak van successen steeds buiten zichzelf
zoekt, werkt dit ook niet positief.
13.4 De doeloriëntatietheorie
Volgens de doeloriëntatietheorie kan een kind 2 soorten doelen hebben als het iets wil
leren: het prestatie en het leerdoel. Een prestatiedoel richt zich op het halen van een
goed eindresultaat. Een leerdoel richt zich meer op het leerproces dan op het resultaat.
13.4.1 Wat kun je ermee?
Het prestatiedoel kun je vergelijken met de extrinsieke motivatie. Als een kind altijd
minder presteert dan anderen, dan is een prestatiedoel slecht voor de motivatie.
Een leerdoel kun je vergelijken met intrinsieke motivatie, omdat het kind zelf graag iets
wil leren.
13.5 Coaching van kinderen
Coachen wil zeggen dat je kinderen begeleidt bij het halen van doelen die ze zelf
hebben gekozen. Door coaching leert een kind zijn eigen kwaliteiten te ontdekken en
zijn eigen handelen en denken zelf positief te beïnvloeden.
Contact maken
Als je een kind wilt helpen, is het belangrijk om contact te maken. Het kind moet je
vertrouwen, anders zal het niet open staan voor coaching.
Doel bepalen
Door voorzichtig aan te kaarten wat je ziet en te luisteren naar de reactie van het kind,
kun je vaststellen of het dit ook als probleem ervaart. Het doel bepaal je door vragen te
stellen.
Vragen stellen
Om een goed beeld te krijgen van het probleem, stel je het kind open en concrete
vragen. Een open houding is noodzakelijk.
Opties onderzoeken
Dit is het moment om samen met het kind naar oplossingen te zoeken. Stimuleer het
kind om zelf na te denken over eventuele oplossingen. Ga samen opzoek naar sterke
punten.
Concrete afspraken
Nu kiest het kind de beste oplossing voor het probleem. De oplossing bestaat uit het
nemen van kleine stapjes, zodat het kind overzicht houdt. Als laatste maak je een
vervolgafspraak om de voortgang te bespreken.
, 13.6 Verdieping: de zelfdeterminatietheorie
Deci en Ryan hebben de zelfdeterminatietheorie ontwikkeld. Mensen hebben relatie,
autonomie en competentie nodig om gemotiveerd aan het werk te gaan.
Professioneel werken voor pedagogisch werk
Thema 2 Het socialisatieproces
2.1 Begrippen die horen bij socialiseren
2.1.1 Waarden en normen
Waarden: zaken die we belangrijk vinden (eerlijkheid)
Normen: regels die voortkomen uit waarden (niet liegen)
2.1.2 Aangeboren en aangeleerd gedrag
Aangeboren gedrag: gedrag dat erfelijk is bepaald (karakter van het kind)
Aangeleerd gedrag: gedrag dat je leert door ervaring. Een kind imiteert zijn ouders en
leert dus door hen na te doen
2.1.3 Internaliseren
Internaliseren: het proces waarin iemand zich regels eigen heeft gemaakt, die
onderdeel van die persoon zijn geworden
2.1.4 Cultuur
Cultuur: geheel van waarden en normen dat mensen aan elkaar overdragen. Een
subcultuur is een bepaalde groep in de samenleving met eigen waarden en normen
(Jehovagetuigen, rappers).
2.2 Aspecten die horen bij het socialisatieproces
2.2.1 Primaire socialisering in het gezin en op school
De socialisering in het gezin en op school heet primaire socialisering. In het gezin leer
je de normen en waarden van je ouders.
Op school zal het kind, naast kennisoverdracht, ook worden opgevoed tot goede burger.
Je leert hier hoe jij je hoort te gedragen in allerlei situaties. Maar het kan ook
onzekerheid geven. Normen en waarden kunnen op school anders zijn dan thuis.
2.2.3 Secundaire socialisering in je nabij omgeving
De socialisering in de omgeving waar je woont, heet secundaire socialisering. Heeft
betrekking op sportclubs en vrienden. Vanaf de puberteit wordt de mening van
leeftijdsgenoten belangrijker. Je sluit je aan bij een peergroep waarbij jij je prettig
voelt. Dit is een groep vrienden die dezelfde waarden en normen belangrijk vinden. Je
zult een subcultuur kiezen die aansluit bij je eigen achtergrond of er juist haaks tegenop
staat.
2.2.4 Geslachtspecifieke socialisatie
Geslachtspecifieke socialisatie geeft aan dat je andere normen en waarden hanteert
voor jongens dan voor meisjes. Denk aan rolpatronen, waarbij vader werkt en moeder
het huishouden doet. Als meisje leer je dan gevoelig en liefhebbend te zijn. Als jongen
leer je ambitieus en ondernemend te zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nina_van_eersel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.97. You're not tied to anything after your purchase.