Contractenrecht
(1) Inleiding van het contractenrecht.
Bij het goederenrecht betreft het de verhouding tussen personen ten opzichte van een goed.
Bij het contractenrecht betreft het de verhouding tussen personen ten opzichte van elkaar.
- Welke afspraken zijn er onderling gemaakt?
- Wat kan je afdwingen (rechten) en wat zijn je verplichtingen (plichten)?
- Wat gebeurt er als de afspraken niet worden nagekomen?
De fases in het contract;
1) De precontractuele fase
2) De contracteer fase
3)De uitvoeringsfase
4) De postcontractuele fase
(1) De basisbeginselen van het contractenrecht.
In het contractenrecht zijn twee beginselen de grondslag in dit gebied.
De contractsvrijheid.
- Je kan zelf bepalen of je wel of niet wil contracteren. (Of)
- Je kan zelf de inhoud van het contract bepalen. (Wat)
- Je kan zelf de manier van het contract bepalen. (Hoe)
Echter zijn er aan deze vrijheden ook beperkingen gekoppeld;
- Bij het mededingingsrecht
- Bij de bescherming van zwakkere partijen (handelingsonbekwamen, consumenten)
Pacta sunt servanda = belofte maakt schuld.
- Je bent vrij om je te binden, maar…
- Zodra je je gebonden hebt aan een contract ben je gehouden om deze afspraken na
te komen.
Echter zijn er ook hier weer beperkingen aangekoppeld, beter te zien als versoepelingen
op dit beginsel voor de volgende situaties;
- Bij handelingsonbekwamen
- Bij wilsgebreken
- Bij algemene voorwaarden
- Bij beperkingen door de redelijkheid en billijkheid
- Bij consumentenkoop
(1) Rechtshandelingen.
Artikel 3:33 BW geeft de eisen voor een rechtshandeling;
- Een handeling
- Welke is gericht op een rechtsgevolg
- En de wil daarvan is geopenbaard in de vorm van een verklaring.
Verklaringen zijn vormvrij en kunnen in een of meerdere gedragingen besloten liggen.
Artikel 3:37 lid 1 BW
,De wil moet zijn gericht op een rechtsgevolg; de persoon heeft daadwerkelijk gewild dat het
rechtsgevolg intrad.
Een verklaring heeft werking;
- Wanneer deze juist en tijdig is verzonden = verzendtheorie
- Wanneer deze de geadresseerde heeft bereikt (of het niet-bereiken voor rekening
komt van de geadresseerde) = ontvangsttheorie. Artikel 3:37 lid 3 BW
De heersende leer in Nederland is de ontvangsttheorie, hierbij gaat het om het moment dat
de brief thuis is afgeleverd (niet per se of de brief wel of niet gelezen wordt).
(1) De totstandkoming van een overeenkomst.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding (dit zijn dan weer
rechtshandelingen die door wil en verklaring geopenbaard moeten worden). Artikel 6:217
BW
Aanbod = een voorstel om een overeenkomst tot stand te brengen.
- Moet voldoende bepaald/gespecificeerd zijn; opdat een “ja” van de tegenpartij
voldoende is als aanvaarding.
- Het aanbod moet gericht zijn aan een bepaalde of meerdere personen, of…
- Het aanbod moet een openbaar aanbod zijn uitnodiging tot aanbod doen.
Hofland/Hennis-arrest
Aanvaarding = aanvaarding van het aanbod als geheel; een simpele “ja”. Zodra degene die
moet aanvaarden vervolgens nog eisen gaat aanpassen is dat geen aanvaarding maar een
tegenbod.
(1) Het vervallen van een aanbod.
Een aanbod kan op meerdere manieren vervallen waardoor het geen werking meer heeft;
1) Verwerping van het aanbod.
Artikel 6:221 lid 2 BW
Wanneer je niet akkoord gaat met het aanbod en/of daarop een tegenaanbod doet.
2) Tijdsverloop.
Artikel 6:221 lid 1 BW
- Er is een termijn gesteld voor de aanvaarding & er wordt niet binnen het termijn
aanvaard. Het aanbod is dan geldig tot;
Mondeling aanbod; moet terstond worden aanvaard
Schriftelijk aanbod; moet binnen een redelijke termijn worden aanvaard
Artikel 6:221 BW
3) Intrekken van het aanbod.
Artikel 3:37 lid 5 BW
Elke verklaring (dus niet per se alleen het aanbod) kan worden ingetrokken.
- Er volgt hierop een nieuwe verklaring (de intrekking)
- En hierdoor vervalt de oorspronkelijke verklaring, alsof deze nooit heeft bestaan.
- Moet eerder of gelijktijdig met de eerdere verklaring aankomen.
,4) Herroepen van het aanbod.
Artikel 6:219 lid 1 BW
Elk aanbod (enkel en alleen een aanbod) kan worden herroepen.
Als een aanbod wordt herroepen beoog je dat het aanbod niet langer meer geldt.
Herroepen is in beginsel altijd mogelijk, tenzij het aanbod onherroepelijk is gemaakt.
Artikel 6:219 lid 1 jo lid 3 BW
- Doordat er een termijn is gesteld aan de aanvaarding van het aanbod.
- Doordat de onherroepelijkheid ergens anders uit voortvloeit.
Een aanbod kan worden herroepen totdat; artikel 6:219 lid 2 BW
- De aanvaarding is verzonden
- De aanvaarding reeds aanvaard is
Uitzondering = bij een vrijblijvend aanbod is het ook mogelijk om te herroepen nadat
er aanvaarding heeft plaatsgevonden (mits deze onverwijld is)
(1) Vertrouwensbescherming.
De heersende leer met betrekking tot vertrouwensbescherming in Nederland is de
wilsvertrouwensleer = het gerechtvaardigd vertrouwen wordt beschermd. Artikel 3:35 BW
- De wederpartij heeft erop vertrouwt dat de verklaring & wil in overeenstemming
waren.
- Het vertrouwen is gerechtvaardigd (het vertrouwen moet logisch ontstaan zijn)
- Het vertrouwen is het gevolg van het toedoen van de verklarende partij.
Soms is er een onderzoeksplicht vereist om te kunnen controleren dat de verklaring en wil in
overeenstemming zijn. Artikel 3:35 jo 3:11 BW
(1) Misverstanden.
Misverstand = wanneer wil en verklaring niet in overeenstemming zijn; wordt ook wel
oneigenlijke dwaling genoemd.
- Door verspreking
- Door verschrijving
- Doordat beide partijen iets willen kopen/verkopen
- Door verkeerde persoon
Bunde/Erckens-arrest
Is er een overeenkomst tot stand gekomen en met welke inhoud?
- Dit hangt af van waar de partijen over & weer op mochten vertrouwen.
Meespelende factoren;
o Als de opvattingen van een partij die meer voor de hand liggen.
o De vaststaande technische betekenis.
o Deskundige bijstand.
o De uitleg sluit aan op het beoogde doel/resultaat.
, (1) Vertegenwoordiging.
Vertegenwoordiging = het verrichten van een rechtshandeling in naam van een ander.
Principaal/Achterman = degene waarvoor de overeenkomst wordt gesloten.
Derde/Wederpartij = degene waarmee de overeenkomst wordt gesloten.
Voor vertegenwoordiging is vereist dat het de bedoeling is om principaal te binden;
- Er wordt gehandeld in de hoedanigheid van degene die wordt vertegenwoordigd.
- Er wordt gedragen als een vertegenwoordiger.
- Het moet kenbaar zijn dat de vertegenwoordiger handelt voor een derde en zich dus
niet zelf wil binden.
Daarnaast moet er voldaan worden aan het Kribbebijter-criterium;
- Wat personen hebben verklaard.
- Wat personen over en weer uit elkaars verklaring hebben mogen afleiden.
Ons recht kent geen wettelijke regelingen voor vertegenwoordiging, wel voor volmacht.
Artikel 3:60 lid 1 BW geeft de vereisten van de volmachtsverlening;
- Bevoegdheid (dus geen verplichting/overeenkomst)
- In de naam van de ander
- Rechtshandeling verrichten
Het gevolg van binding door vertegenwoordiging uit artikel 3:66 BW
- Als er wordt gehandeld binnen de grenzen van de vertegenwoordigingsbevoegdheid
- Treffen de gevolgen direct de volmachtgever (degene die vertegenwoordigd wordt)
Als er niet binnen de grenzen van de vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt gehandeld is
er sprake van onbevoegde vertegenwoordiging.
In beginsel is de volmachtgever niet gebonden aan deze overeenkomst, tenzij: er sprake is
geweest van bekrachtiging van de overeenkomst, artikel 3:69 BW. Hierbij geeft de
volmacht geven aan dat hij wel gebonden wil worden.
De volmachtgever kan ook gebonden worden aan de overeenkomst (ondanks de
onbevoegdheid van de vertegenwoordiger) wanneer de wederpartij een beroep op
derdenbescherming kan doen. Artikel 3:61 lid 2 BW
De derde (wederpartij) kan de volmachtgever houden aan zijn afspraken als;
- Er gehandeld is in naam van een ander. Kribbebijter-arrest
- Er sprake was van feitelijk vertrouwen = de wederpartij moet zelf het vertrouwen
hebben dat er toereikende volmacht aanwezig is.
- Als er sprake was van gerechtvaardigd vertrouwen = dit bovenstaande vertrouwen
moet ook gerechtvaardigd zijn en bij twijfel moet er onderzoek gedaan worden
artikel 3:11 BW
- Toedoen-vereiste = het vertrouwen moet gebaseerd zijn op verklaring of gedragingen
of iets wat valt binnen de risicosfeer van de achterman/volmachtgever.
ING/Bera Holding-arrest
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NoortjeMiddelkoop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.