100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Functieleer Psychologie $5.42   Add to cart

Summary

Samenvatting Functieleer Psychologie

4 reviews
 313 views  25 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting Functieleer Psychologie

Preview 4 out of 35  pages

  • July 27, 2022
  • 35
  • 2021/2022
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: sinemerdogan1 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: liekesmeets250303 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: fleurvogels20 • 2 year ago

Translated by Google

the most important things are in it, not everything but I got a 9.5 with this summary

review-writer-avatar

By: viviennepeters • 1 year ago

avatar-seller
Functieleer
Hoofdstuk 1

Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij
gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten
grondslag liggen.
Duitse fysioloog Hermann Von Helmholtz (1821 – 1894) begon met de snelheid van
zenuwimpulsen te meten in de zenuwvezels. Hij deed een experiment met een kikker waarbij
hij een zenuw in de poot stimuleerde en het signaal vervolgens een eind verder opving.
Franciscus Cornelis Donders (1818-1889) was een Nederlandse oogarts. Hij veronderstelde
dat alle mentale handelingen een verwerkingstijd nodig hadden. Hij ontwikkelde een
experiment met 3 condities:
A. Proefpersoon hoort alleen ´ki´ en herhaalt ´ki´ zo snel mogelijk. =197 ms
A-reactie: geen discriminatie, geen keuze.
B. Proefpersoon hoort ´ka, ke, ki, ko, ku´ door elkaar en herhaalt dit. =285 ms
B-reactie: discriminatie, keuze.
C. Proefpersoon hoort ´ka, ke, ki, ko, ku´ door elkaar maar herhaalt alleen ´ki´. =243 ms
C-reactie: discriminatie, geen keuze.
Mentale chronometrie is een techniek waarbij men de psychologische processen in
informatieverwerking probeert te achterhalen door te kijken naar de tijd die mensen nodig
hebben om allerhande taken uit te voeren.
Charles Darwin (1809-1882) bedacht de evolutietheorie. On the Origin of Species
Dualisme = overtuiging dat mensen uit twee elementen bestaan: lichaam en geest.
Rationalisme = ware kennis gebaseerd op de rede, door toepassen van logica.
Nativisme = overtuiging dat mensen aangeboren kennis heeft.
Empirisme = overtuiging dat kennis niet aangeboren is, maar opgedaan wordt door
zintuigelijke ervaringen.
Introspectie = het kijken naar eigen bewustzijn van binnenuit.
Structuralisme = onderzoek in psychologie moet zich richten op de ´onmiddellijke ervaring´.
Hangt af van:
- Sensaties (zintuigelijke ervaringen)
- Mentale beelden/ herinneringen
- Gevoelens
Alfred Binet (1857- 1911) en Théodore Simon ontwikkelde de eerste intelligentietest.
Functionalisme = psychologie diende om onderwijs te optimaliseren, gevaarlijke afwijkingen
opsporen en behandelen, bevorderen van industriële productie.
William James (1842-1910) beschreef mentale processen als een stream of consciousness,
een voortdurend veranderende stroom van gedachten en gevoelens. The Principles of
Psychology

,Behaviorisme = enkel observeerbaar, meetbaar gedrag kan het onderwerp van psychologisch
onderzoek en theorievorming zijn.
Positivisme = beweging dat ervan uitging dat de natuurwetenschappen de meest succesvolle
manier gebleken waren om de wereld te begrijpen en kennis te genereren.
Operationele definitie = definitie voor de gebruikte termen van de meetprocessen.
S-R-psychologie = een stimulus lokt een respons uit.
Psychoanalyse = bewustzijn en gedrag zijn slecht zeer oppervlakkige fenomenen en ligt de
ware oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen bij
onbewuste krachten. > Sigmund Freud (1856-1939)
Hermeneutiek = het begrijpen van het verleden i.p.v. een natuurwetenschappelijk onderzoek
te doen.
Gestalt psychologie = ´het geheel is meer dan de som der delen´.
Biologische factoren:
1. Centrale zenuwstelsel
2. Invloed van lichaam en geest
3. Erfelijkheid
4. Evolutie
Cognitieve psychologie = menselijk gedrag begrijpen en voorspellen met informatie-
verwekkende cognitieve processen die zich in de hersenen afspelen.
Biopsychosociale model = biologische, psychologische en sociale factoren spelen een rol bij
elke menselijke activiteit.
Theorie = een samenhangend geheel van ideeën dat gebruikt wordt om een fenomeen te
verklaren.
Onderzoeksmethoden:
A. Beschrijvend onderzoek
1. Naturalistische observatie
2. Vragenlijst
3. Gestandaardiseerde psychologische test
4. Archiefdata
5. Gevalsstudie
6. Interviews
7. Opiniepeilingen
8. Kwalitatief onderzoek
B. Correlatie onderzoek
C. Experimenteel onderzoek (manipulatie)
Reactieve gedragingen = de aanwezigheid van een onderzoeker heeft invloed op het
geobserveerde gedrag.
Sociale wenselijkheid = de neiging die mensen hebben om op vragen te reageren op een
manier die maatschappelijk gewaardeerd wordt.

,Focusgroep = een groep van personen die een bepaalde situatie aan den lijve ondervonden
heeft en onderling ervaringen en visies uitwisselt.
Correlatiecoëfficiënt = getal dat de correlatie tussen 2 variabelen beschrijft. Dit is een getal
tussen de -1,00 en +1,00.
Nulcorrelatie = correlatie dicht bij 0,00.
Hypothese = een voorspelling op basis van een theorie die in een proef getoetst wordt.
De onafhankelijke variabele = de variabele die de onderzoeker tijdens een experiment
manipuleert.
De afhankelijke variabele = de variabele die de onderzoeker meet.
Controlevariabelen = de aspecten van een experiment die de onderzoeker constant wil
houden.
Operationaliseren = het meetbaar maken van variabelen.
Interne validiteit = met zekerheid zeggen dat de oorzaak-gevolg relatie niet door andere
variabelen wordt veroorzaakt.
Externe validiteit = de mate waarin de onderzoeksresultaten generaliseerbaar zijn.
Veldexperiment = in een natuurlijke situatie bepaalde factoren variëren.
Hoe hoger de correlatie, hoe sterker het effect. Hoe lager de correlatie, hoe belangrijker de
toevalscomponent.
Evolutiepsychologie = het principe van de natuurlijke selectie om het gedrag van mensen te
begrijpen.
Homunculus = lichaam zonder de ziel.
Nature/Nurture = aangeboren/aangeleerd

, Hoofdstuk 2
Foetale alcoholsyndroom = een stoornis te wijten aan teveel aan alcohol dat vanuit de
bloedsomloop van de moeder in de bloedsomloop van de foetus terechtkomt.
Types neuronen:
- Sensorische neuronen ontvangen informatie en sturen deze informatie naar de
hersenen of het ruggenmerg.
- Motorische neuronen sturen signalen vanuit de hersenen en het ruggenmerg naar
de spieren, organen en klieren van het lichaam.
- Interneuronen dragen informatie over tussen neuronen.


Een neuron bevat een cellichaam, dendrieten en een
axon. De dendrieten ontvangen informatie van
receptoren of andere neuronen; de axonen geven
informatie door aan andere neuronen. Een
myelineschede rond het axon bevordert de
geleidingssnelheid van het axon.
Dendrieten vormen een netwerk van smalle vezels
(lijken op takken van een boom). Het axon is een
lange dunne vezel die vanuit het cellichaam komt en
zich aan het einde splitst in een waaier van uiteinden.
Rustpotentiaal = de spanning tussen het axon en de omgeving buiten het axon. Het axon zelf
is negatief geladen en de omgeving is meer positief geladen (natrium).
Excitatorische signalen = stimuli doe ertoe leidt dat het potentiaalverschil tussen de
binnenkant en buitenkant van de cel vermindert.
Inhibitorische signalen = stimuli die ertoe leidt dat het potentiaalverschil tussen de
binnenkant en buitenkant van de cel groter wordt.
Actiepotentiaal = het signaal dat informatie overdraagt in het zenuwstelsel.
Refractaire periode = de tijd tussen actiepotentialen.
Synaps = de plaats waar een zenuwimpuls van het ene neuron aan het andere doorgegeven
wordt. De chemische stof die wordt overgedragen heet een neurotransmitter.
Soorten neurotransmitters:
- Dopamine: betrokken bij drie grote communicatieroutes.
1. Bewegingscontrole
2. Denken
3. Emoties en motivaties
- Noradrenaline en serotonine: gemoedsgesteldheid
- Acetylcholine:
1. Bewegingscontrole
2. Geheugen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller oliviasandmaark. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77983 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.42  25x  sold
  • (4)
  Add to cart