Een samenvatting van zowel de hoorcolleges als het boek en de verplichte artikelen per week. Op de eerste pagina is alle stof die is samengevat te zien.
SV POC Psychologie 2015-2016
Samenvatting van de hoorcolleges, het boek en de artikelen:
HC 1: Inleiding, wat is een theorie?:
- Psychological Criminology (R. Wortley); Hoofdstuk 1
- Bernard, Snipes & Gerould; Vold’s theoretical criminology (2010).
- Kleemans, Weerman & Enhus; Theoretische vernieuwing in de criminologie
(2007).
HC 2: Evolutie en erfelijkheid:
- Psychological Criminology (R. Wortley); Hoofdstuk 2 en 3
- Roach & Pease; Evolution and the prevention of violent crime (2011).
HC 3: Hersenen en persoonlijkheid
- Psychological Criminology (R. Wortley); Hoofdstuk 4 en 5
- Wilson, Stover & Berkowitz; The relationship between childhood violence
exposure and juvenile antisocial behavior: a meta- analytic review (2009).
- Louwerse; Hersenscan als bewijsstuk (2013).
- Ireland & Ireland; Personality structure among prisoners: how valid is the
five factor model, and can it offer support for Eysenck’s theory of
criminality (2011).
HC 4: Ontwikkeling
- Psychological Criminology (R. Wortley); Hoofdstuk 6
- Van Vlugt, Asscher, Hendiks, Stams, Bijleveld & van der Laan; Assesment
of moral judgement and empathy in young sex offerders (2012).
- Costello, Hirschi & Travis: Social control theory. In: Cullen & Wilcox;
Encyclopedia of Criminological Theory
HC 5: Cognitie en leren
- Psychological Criminology (R. Wortley); Hoofdstuk 7 en 8
- Marziano, Ward, Beech & Pattison; Identification of five fundamental
implicit theories underlying cognitive distortions in child abusers (2006)
- Pratt, Cullen, Sellers, Winfree, Madensen, Daigle & Gau; The empirical
status of social learning theory: a meta – analysis (2009).
HC 6: Situationele theorieën
- Psychological Criminology (R. Wortley); Hoofdstuk 9 en 10
- Piquero, Tibbets & Blankenship; examing the role of differential association
and techniques of neutralization in explaning corporate crime (2005).
,HC 1: Inleiding, wat is een theorie?
Psychological Criminology (R. Wortley); Hoofdstuk 1
We gaan in dit vak verklaren waarom individuen crimineel gedrag vertonen.
Empirische stand van zaken van de theorieen bekijken:
Kun je wel zeggen of een theorie klopt of niet? Waarneembaarheid is er een
onderdeel van, maar ook hoeveel onderzoek is er naar gedaan? Is het voldoende
objectief bekeken? Betrouwbaarheid?
Vinden we ondersteuning voor de theorie in de literatuur? Hoe is het
ondersteunende materiaal gevonden en hoe is het gemeten? Weten we wel zeker
dat dit het ondersteunt?
Niet zomaar een theorie aannemen, maar onderzoeken of dit nu nog wel klopt.
Het verklaren van gedrag kan op verschillende manieren gebeuren. Dit ligt aan
verschillende stromingen en aan de achtergrond van jezelf als wetenschapper.
Verschillende uitgangspunten:
o Mensbeeld:
Voluntaristisch --> De mens heeft een vrije wil en kan zelf de
beslissing nemen wat hij doet.
Deterministisch --> Je gaat ervan uit dat alles van te voren is
vastgelegd en dat je er geen invloed meer op kan uit oefenen.
(neurologische verklaringen)
o Verklaringsniveau:
Micro --> individu
Meso --> gezin en omgeving eromheen
Macro --> het hele grote plaatje van stad, land of cultuur waarin je
leeft
o Nature vs nurture:
nature --> gedrag is van nature aangelegd
nurture --> gedrag is aangeleerd
(Let op: er zit overlap in deze uitgangspunten)
o Wat is normaal?
Welk gedrag is wel normaal en welk gedrag is abnormaal? Waarom
vinden we bepaald gedrag afwijkend?
Wat een therapeut afwijkend vindt op dat moment wordt een
diagnose voor gesteld. De afgelopen jaren zijn diagnoses
veranderd. Wat wij normaal vinden dat is normaal, wat wij
abnormaal vinden dan is er iets mis met je en kan er een diagnose
worden gesteld. (Hysterie was in de tijd van Freud een aandoening,
nu niet meer. Tegenwoordig 50% van de mensen ADHD)
o Waarom doe je het (niet)?
Vaak wordt er gesproken in termen van risicofactoren. Je doet het
wel omdat je verhoging hebt op een aantal risicofactoren. Maar de
meeste mensen doen het niet, er zijn factoren die ervoor zorgen dat
we het allemaal niet van. Het hangt af van je startpunt hoe we
criminaliteit kunnen verklaren.
o Wat is de rol van de omgeving nou eigenlijk?
Je kan zeggen dat dat vreemd is in het psychologische deel omdat
de omgeving minder belangrijk is. Maar je kan het niet geheel
wegwissen. Je bent een individu in jou omgeving.
Micro: persoonsniveau
, In de 18e eeuw was er een overgang van goddelijk denken naar een eigen
wil (voluntaristisch mensbeeld). De mens was niet meer afhankelijk van de
invloed van god en van de kerk. Niet andere machten hadden de controle
over wat je deed, maar mensen werden bewuster van het feit dat ze een
eigen wil hebben.
Rationele keuze theorie gaat specifiek in op de eigen wil van de mens, en
op de kosten en baten die je kan maken als persoon.
Routine activiteiten / gelegenheidstheorie. (Ben je een gemotiveerde dader
op een geschikte plek, heb je een geschikt doelwit gevonden en is er wel
toezicht of niet?)
Ook microniveau: theorie van Lombroso, big five, PEN- model, hexaco
model, psycho- analyse en de hechtingstheorie
Door bepaalde biologische kenmerken heeft een individu een verhoogd
risico om bijvoorbeeld crimineel gedrag te laten zien. (vroeger: uiterlijke
kenmerken persoon(Lombroso), tijd lang mochten we hier niet naar kijken,
maar nu is het weer in opkomst: mix biologische en sociologische
factoren).
Psychologisch vroeger: ID, Ego en Superego van Freud, nu: kenmerken van
een individu die zijn gedrag kunnen verklaren; vb IQ, impulsiviteit,
stoornissen, kenmerken van een persoon. Ontwikkelingen van kind tot
puberteit.
Meso: omgeving
Bindingen (vormen een rem) – Hirschi
Sociaal leren, criminele vrienden. Differentiële associatie en subcultuur
theorie – Sutherland.
Gezin, school en buurt zijn allemaal punten die op het meso niveau
meewerken.
Ook mesoniveau: labelling, hechtingstheorie en controle theorie
Macro: maatschappij
Sociale verhoudingen (Wie heeft de macht?)
Verdeling van middelen? (Strain en anomie)
Abolitionisme
Feminisme
Ook macroniveau: labelling en routine activiteiten theorie
Deze punten komen aan bod in het sociologische deel van POC
Artikel: Bernard, Snipes & Gerould: Vold’s Theoretical Criminology
(2010)
Theorieën:
Er zijn theorieen die gedrag kunnen verklaren, maar hoe komt een theorie
eigenlijk tot stand? En wat betekent een theorie eigenlijk? En wat is een theorie
eigenlijk?
Theorie = verklarend mechanisme / verklaringsmodel.
Het gaat erom dat je een aantal punten hebt binnen het model, theorie of
mechanisme die gedrag proberen te verklaren. Je moet het zien als een model
waarmee je verschijnselen gaat proberen te verklaren.
Wat proberen we te verklaren? --> allerlei verschillende soorten gedragingen en
in dit geval: strafbare gedragingen.
Je kunt ook kijken naar de reacties op die gedragingen door verschillende
instanties. Hoe reageren politici, OM of gewoon burgers op gedragingen?
, Je kunt aan de hand van theorieën ook kijken naar: oké wat is nu de effectiviteit
van maatregelen en straffen die we opleggen bij die specifieke gedragingen?
We hebben behoefte aan ordening, een theorie probeert dat te doen
Een theorie is een ordeningsprincipe, waarmee we met een gering aantal
basisprincipes feiten ordenen, en ze daardoor beter begrijpen.
Voorbeeld van ordening:
Bepaalde verschijnselen vinden natuurlijk plaats op een bepaald moment en op
een letterlijke en fysieke plaats. VB:
Er zijn veel meer moorden dan enkele jaren eerder
Er is veel minder kerkbezoek dan enkele jaren eerder
Je zou, als je een theorie gaat maken, die feiten kunnen proberen bij elkaar te
ordenen en er grip op proberen te krijgen. En om deze feiten samen in een goed
perspectief te kunnen plaatsen hebben we een theorie bedacht die deze twee
feiten samen zou kunnen verklaren. Die theorie is: Zonder door de kerk
onderhouden moraal slaan mensen los.
Goede theorie? Nee, je weet niet of het aan de moraal ligt. Het hoeft niet met
elkaar in verbinding te staan. Hebben we het wel op de juiste manier geordend?
Je moet een theorie kritisch bekijken, horen de punten wel bij elkaar? In een
goede theorie moet structuur zitten, de verschijnselen moeten met elkaar
samenhangen.
Een causaal verband is hier lastig vast te stellen. Causaal verband in
wetenschappelijke theorieën betekent 4 dingen:
1. Correlatie: ene verschijnsel heeft met het andere te maken
2. Rationele theorie: er is een goede reden nodig om te geloven dat een
oorzakelijk verband bestaat
3. Tijdsverloop: de richting van de oorzaak: is A wel de oorzaak van het
verschijnsel, of is het verschijnsel de oorzaak van A?
4. Afwezigheid van een schijnverband: er moeten geen verborgen
gemeenschappelijke oorzaken zijn.
Een goede theorie:
o Dekt de verschijnselen (anders klopt hij niet)
o Moet met zo min mogelijk algemene principes kunnen vatten wat er
gebeurt.
o Kan verschillende verschijnselen verklaren. (is niet altijd mogelijk, vaak
kan een theorie maar 1 verschijnsel tegelijkertijd verklaren)
Zuinigheidsbeginsel: theorieën die heel veel verschillende verschijnselen
weten te vatten zijn het aantrekkelijkst, maar die zijn vaak ook het
moeilijkste te bewijzen.
Vold onderscheid twee basistypen theorieën over criminaliteit:
1. Theorieën gebaseerd op spirituele of ‘andere wereld’ verklaringen --> Wat
er gebeurt op de wereld komt door de bovennatuurlijke krachten. Veel
religieuze individuen verklaren criminaliteit in spirituele termen.
2. Theorieën gebaseerd op natuurlijk of ‘deze wereld’ verklaringen --> maakt
gebruik van evenementen en objecten in de materiële wereld om
verschijnselen te verklaren. Sociale wetenschappers hebben gemeen dat
ze hun verklaringen zoeken in waarneembare verschijnselen die zijn
gevonden in de materiële en psychische wereld.
Wetenschappelijke theorieën zijn een onderdeel van natuurlijke verklaringen. Ze
geven verklaringen over de relatie tussen waarneembare verschijnselen. Een
kenmerk van deze theorieën is dat zij falsificeerbaar zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminoog11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.