100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Microeconomics and Behaviour Hoofdstuk 1-13 $3.17
Add to cart

Summary

Samenvatting Microeconomics and Behaviour Hoofdstuk 1-13

1 review
 389 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van 'Microeconomics and Behaviour' (Hoofdstuk 1 t/m 13), auteurs zijn Robert Frank en Edward Cartwright. Dit vak is voor 1e jaars Economie en Beleid (BEB) en voor 2e jaars Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen (BBC). Dit zijn beide studies op Wageningen University, maar wellicht zijn e...

[Show more]

Preview 2 out of 19  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 13
  • December 10, 2015
  • 19
  • 2015/2016
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: michielzuurmond • 6 year ago

avatar-seller
H1
Baten: betalingsbereidheid voor x
Kosten: waarde van alle dingen die je op moet geven om x te doen
Reservation price: bepaald bedrag waarvoor je x wel ipv niet zou doen. (=baten)
Tegenovergestelde: bepaalde betalingsbereidheid waarvoor je iemand x voor je
laat doen. (=kosten)
Twee kritieken en weerleggingen van economische modellen:
1. Economen zouden veronderstellen dat mensen zulke calculaties expliciet
maken. Adhv het model kan echter verklaard worden alsof we zulke
berekeningen zouden maken. Nadruk ligt op het voorspellen van gedrag,
niet op het model zelf (niet te letterlijk nemen).
2. Gedrag zou vaak niet overeenkomen met de voorspellingen van
economische modellen. Dit zou zo kunnen zijn, desalniettemin geven
economische modellen wel een bruikbare handleiding om keuzes te maken
(hoe doelen efficiënt te behalen, hoe te verbeteren).
Valkuilen bij besluitvorming kosten-baten analyse:
1. Het negeren van impliciete kosten. Opportuniteitskosten spelen hierbij een
rol: activiteit x doen, wat inhoudt dat je y niet kan doen. De waarde van y
(als je die gedaan had) is dan een opportuniteitskost van het doen van x.
Dus wat zijn de kosten die je moet opofferen om activiteit x te doen.
Bijv: betalingsbereidheid voor x is 60 (=baten), kosten van x zijn 40 en
beste alternatief y is 45. Kosten zijn dan 85, baten 60, dus K>B = x niet
doen. Maar als alternatief y iets is wat je niet voor minder dan 30 wil doen,
stijgen de baten met 30, óf dalen de kosten met 30. B=60+30 en K=85,
dus B>K en x wel doen, of B=60 en K=85-30, dan B>K en ook doen.
2. Het niet weten te negeren van verzonken kosten. Kosten die gemaakt zijn
en niet terugverdiend kunnen worden, dus moet je ze vergeten en richten
op de toekomst; je kan er toch niets aan veranderen. Als je alleen x en y
op hetzelfde moment gepland hebt en x kostte 50 en y 100 euro, terwijl je
toch liever naar x gaat omdat je dat leuker lijkt. Je bent toch geneigd naar
y te gaan, omdat dat je meer gekost heeft. Dit moet je echter niet doen, je
moet doen wat je het leukst lijkt, 150 euro ben je sowieso kwijt.
3. Kosten en baten relatief meten ipv absoluut. Stel beide x is 25. 25 van 25
is indrukwekkender terwijl 25 van 10000 precies hetzelfde aantal is. Je
bent geneigd te kiezen voor het eerste, terwijl beide gelijk zijn. We zijn
geneigd om in percentages te denken. Wat je zou moeten doen is in
absolute termen denken. 10 euro korting op 20 euro is 50%, 10 euro
korting op 1000 euro is 1% en dus zou je voor het eerste gaan, terwijl
beide 10 euro korting is. Uitgaande van kosten – baten is er geen reden om
voor een van beide te kiezen.
4. Het niet weten te onderscheiden van gemiddelde en marginale kosten.
Marginale kosten/opbrengsten: een eenheid meer produceren, hoeveel
kosten/opbrengsten komen er dan bij?
Gemiddelde kosten/opbrengsten: totale kosten/opbrensten delen door
aantal eenheden. Uitbreiden kan dus, mits de marginale opbrengst hoger
is dan de marginale kost van één eenheid. Dus je moet kijken bij marginale
eenheden van een activiteit ipv naar de gemiddelden te kijken.

, Veelvoorkomend patroon: des te meer iemand van een bepaald goed heeft, des
te minder waarde hecht hij aan nog meer eenheden van hetzelfde. Dit houdt dus
een neergaande lijn in op een grafiek.
Bakker en slager produceren alleen uit eigenbelang om geld te verdienen, niet
per se om de mensen in hun behoeften te voorzien. De markt wordt zodoende
gedreven door de onzichtbare hand. Conclusie: verkopers proberen hun voordeel
te promoten, zodat ze afzet creëren, maar degene die daar echt van profiteert is
de consument. Eigenbelang in de economie leidt echter niet altijd tot sociale
welwillendheid. Er zijn namelijk externe kosten, bijv. het milieu, die ook een
waarde moeten krijgen. Daarna kan pas beslist worden of activiteit x plaats moet
vinden.
Homo economicus heeft geen gevoel, het gaat hem alleen om materiële kosten
en opbrengsten. Het gaat dan ook puur om eigenbelang in dit model. Dus geen
weldadigheid, beloftes alleen houden als het geld oplevert, etc. Alles draait dus
om geld. Maar dat is niet reëel in het leven, want vertrouwen en verbonden zijn
ook zeer belangrijk om verder te komen, waar de homo economicus lak aan
heeft.
Economisch naturalisme: de aardse details van het bestaan in een scherp nieuw
licht zien. Dus alles wordt, met een economische bril op, een kosten-baten
analyse. “Anything worth doing, is worth doing well.” Probleem is alleen dat
hiervoor de vereisten zijn: tijd, inspanning en kosten. Deze zijn echter wel
schaars, wat betekent dat je bij focus op een van de drie, de kwaliteit van andere
erop achteruit gaat. Het gaat er dan om een balans te vinden waarbij het
resultaat het beste is en dus maak je een kosten-baten analyse.
Een positieve vraag heeft één definitief antwoord (een feit, bijv. gevolgen van
beleid of overeenkomsten). Dit is puur economisch. Een normatieve vraag heeft
geen definitief antwoord (een mening, wat het zou moeten zijn). Hierbij draait het
om de samenleving. Normatieve vragen zijn dus als het ware de onderliggende
vragen van de positieve vraag. Eerst heb je de feiten, zodat je daarna een
gefundeerd antwoord kan geven.
Micro-economie: individuele keuzes en keuzes van groep op individuele markt
Macro-economie: geaggregeerde vraag en aanbod (totalen)
Beiden zijn dus wel verweven, want macro bestaat uit talloze micro markten en
dus wordt vooral de laatste geanalyseerd.

H2
Prijs die weergegeven wordt op de verticale as, is de ‘real price’ van een product,
d.w.z. de prijs relatief gezien t.o.v. de prijzen van andere goederen en diensten.
Hierbij gaat het om de context: welke datum, etc. ‘Law of demand’ houdt in dat
een vraagcurve altijd een dalend verloop kent.
Twee manieren om vraag/aanbodcurve te interpreteren: horizontaal: prijs ->
hoeveelheid, verticaal: hoeveelheid -> prijs. ‘Law of supply’ houdt een altijd
stijgend verloop van de aanbodcurve.
Prijs hoger dan marktevenwicht: excess supply. Prijs lager dan evenwicht: excess
demand.
Prijscontrole moet altijd boven het marktevenwicht zitten.
Twee functies van prijzen:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BEB-201516. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50990 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.17  5x  sold
  • (1)
Add to cart
Added