werkgroep uitwerkingen van het vak inleiding belastingrecht dga
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Rechtsgeleerdheid
Inleiding Belastingrecht DGA
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
MichealRoss
Content preview
Opgaven week 6
Opgave 1
Jojanneke is directeur en tevens enig aandeelhouder van Modern is Beter BV. Modern is Beter
BV drijft in Rotterdam een speciaalzaak in moderne meubels. Jojanneke wenst op termijn de
speciaalzaak te verkopen. Zij overweegt daarom om met ingang van 1 januari 2020 alvast een
holdingstructuur op te zetten.
De verkrijgingsprijs van Jojanneke van de aandelen in Modern is Beter BV bedraagt
€ 20.000. De waarde in het economisch verkeer van de aandelen bedraagt € 710.000.
a. Analyseer de casus en beschrijf de gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting
indien de holdingstructuur wordt opgezet door middel van een aandelenruil.
Stap 1) is de oprichting door Jojanneke van een nieuwe vennootschap Holding BV. Als
gevolg van de flexibilisering van het bv-recht per 1 oktober 2012 is het
minimumkapitaal van € 18.000 afgeschaft. De uiteindelijke verkrijgingsprijs van
Jojanneke van de aandelen Holding BV is afhankelijk van het bedrag dat Jojanneke zal storten op
de aandelen Holding BV.
Stap 2) van de aandelenruil is dat Jojanneke haar aandelen Modern is Beter BV
overdraagt aan Holding BV in ruil voor uit te reiken aandelen Holding BV. Dit
betekent dat de verkrijgingsprijs van de bij de aandelenruil uitgereikte aandelen in
Holding BV overeenkomt met de waarde in het economische verkeer van de aandelen
Modern is Beter BV. Vervolgens wordt de verkrijgingsprijs van alle aandelen Holding
BV (dus de aandelen die Jojanneke heeft verkregen bij oprichting van Holding BV en
de aandelen die zij heeft verkregen bij de aandelenruil) gemiddeld ex art. 4.21, tweede
lid Wet IB 2001.
De inbreng van de aandelen Modern is Beter BV is gelijk ook een echte vervreemding door
Jojanneke van de aandelen Modern is Beter BV (art. 4.12, onderdeel b Wet IB 2001, zie ook HR
28 juni 1989, BNB 1990/147).
Het vervreemdingsvoordeel (art. 4.19 Wet IB 2001) wordt gevormd door de
overdrachtsprijs (art. 4.20 Wet IB 2001) minus de verkrijgingsprijs (art. 4.21 Wet IB 2001). De
overdrachtsprijs is de tegenprestatie (minus kosten). De tegenprestatie is i.c. de waarde van de
door Holding BV uit te geven aandelen. Deze is gelijk aan de waarde van de aandelen Modern is
Beter BV.
Het vervreemdingsvoordeel voor Jojanneke is € 710.000 minus € 20.000 is € 690.000.
Inkomstenbelasting 26,9% (tarief 2021) van € 690.000 is € 185.610.
Op grond van art. 4.41, eerste lid, jo. art. 3.55 Wet IB 2001 wordt het
vervreemdingsvoordeel ad € 690.000 op verzoek niet in aanmerking genomen; de
verkrijgingsprijs van de aandelen in Modern is Beter BV wordt dan doorgeschoven.
De voorwaarden voor doorschuiving staan in art. 3.55, waaronder: (1) de holding
verkrijgt meer dan de helft van de stemrechten in Modern is Beter BV, (2) de
aandelenfusie is niet gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, en (3)
de aandelenoverdracht geschiedt tegen uitreiking van aandelen (het begrip
aandelenfusie wordt uitgewerkt in art. 3.55, tweede tot en met vierde lid Wet IB 2001).
, De vraag is of de aandelenfusie in casu is gericht op het ontgaan of het uitstellen van
belastingheffing. Het doel van de fusie mag niet zijn om een min of meer acute
belastingclaim uit te stellen. Van uitstel kan hier sprake zijn, omdat na de
aandelenfusie bij vervreemding van de aandelen in Modern is Beter BV de
deelnemingsvrijstelling van toepassing is, waar anders ab-heffing was verschuldigd.
Uit het arrest van HR 10 oktober 2008, BNB 2009/28, blijkt dat het enkele feit dat er
een verkoopvoornemen is niet voldoende is om te stellen dat een fusie is gericht op
het ontgaan of uitstellen belastingheffing. Daaruit kan echter niet a contrario worden
afgeleid dat een aandelenfusie sowieso mogelijk is zolang er alleen maar een
verkoopvoornemen is. Als de holdingstructuur alleen wordt opgezet om de binnenkort
te realiseren belastingclaim uit te stellen, kan alsnog worden geconcludeerd dat de
fusiefaciliteit niet van toepassing is.
Omdat er geen zakelijke overwegingen lijken te zijn voor de aandelenfusie, lijkt in elk
geval de bewijslast te worden omgedraaid op basis van art. 3.55, vierde lid, onderdeel
b Wet IB 2001. Jojanneke moet dus bewijs leveren dat de aandelenfusie niet fiscaal
gedreven is.
Als de aandelenfusiefaciliteit wel van toepassing is, wordt het vervreemdingsvoordeel
dus niet in aanmerking genomen. Een tweede gevolg is dat in dat geval de
verkrijgingsprijs van de in het kader van de aandelenfusie uit te geven aandelen wordt
gesteld op de verkrijgingsprijs van de aandelen Modern is Beter BV (art. 4.42, eerste
lid Wet IB 2001). De verkrijgingsprijs van € 20.000 schuift dus door naar de aandelen
Holding BV.
Stel, dat Jojanneke de aandelenruil uitvoert ter voorbereiding op een (toekomstige) schenking
van de onderneming zelf aan haar dochter.
b. Leg gemotiveerd uit of uw antwoord op vraag 1a in dat geval anders luidt. Betrek in
uw antwoord de vraag of Jojanneke de aandelenruil fiscaal gefaciliteerd kan laten
plaatsvinden.
Ook in dat geval kan Jojanneke onder voorwaarden de aandelenruil fiscaal gefaciliteerd laten
plaatsvinden op grond van de aandelenfusiefaciliteit van art. 3.55 Wet IB 2001. De
staatssecretaris heeft in de wetsgeschiedenis opgemerkt dat een aandelenfusie in het kader van
een bedrijfsopvolging juíst een manier is om de bedrijfsopvolging vorm te geven. Voor de
juridische splitsing heeft de staatssecretaris zelfs expliciet opgemerkt dat deze niet is gericht
op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing als de splitsing in het kader van een reële
bedrijfsopvolging gebeurt. Ook staat in dat geval geen aandeelhoudersmotief in de weg aan
de fiscaal vrijgestelde splitsing.
Los van de expliciete verwijzingen van de staatssecretaris naar de aandelenfusie
enerzijds en de juridische splitsing anderzijds, wordt in de praktijk doorgaans
aangenomen dat een herstructurering (aandelenfusie, juridische fusie, juridische
splitsing, bedrijfsfusie) in het kader van een (reële) bedrijfsopvolging mogelijk is met
toepassing van de fiscale doorschuiffaciliteiten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MichealRoss. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.