CASUS 1
In Nederland wordt het beleid gevoerd dat erop gericht is om het gebruik van
tabak te ontmoedigen flink aangescherpt. De reden hiervoor is dat uit steeds
meer onderzoek blijkt dat roken niet alleen nog altijd één van de meest
voorkomende doodsoorzaken is, maar dat ook meeroken zeer schadelijk is.
Bovendien heeft onderzoek uitgewezen dat de huidige wetgeving onvoldoende
was om voldoende tegenwicht te bieden tegen de grote reclamecampagnes van
de grote tabaksfabrikanten uit het verleden. De nieuwe wetgeving houdt onder
andere een controversieel verbod in op specifieke labels van merken op pakjes
sigaretten. Dit betekent dat pakjes geen kenmerkende logo’s, kleuren of design
mogen bevatten; alleen de productnaam mag verschijnen op het pakje. Alle
pakjes ongeacht de fabrikant moeten derhalve hetzelfde uiterlijk hebben.
Daarnaast moeten de pakjes gezondheidswaarschuwingen weergeven. Voor de
voorkant moet dit het oppervlakte van 65% beslagen en de achterkant moet voor
90% bestaan uit een gezondheidswaarschuwing.
Merken als Philip Morris (gevestigd in het Verenigd Koninkrijk) kunnen hierdoor
niet meer hun specifieke imago tonen en zijn bang hun marktaandeel in
Nederland te verliezen. Zij menen dat de nieuwe Nederlandse wetgeving in strijd
is met het Europese recht. Op Europees niveau bestaat immers ook al secundaire
wetgeving die de reclame voor tabaksproducten reguleert, maar veel minder ver
gaat. Een paar tabaksproducenten die zijn gevestigd in Londen wil juridische
stappen ondernemen.
Aantekeningen college:
Stappenplan :
1. Wie wil wat waar?
De Engelse producenten willen opkomen tegen Nederlandse wetgeving. Waar
kunnen ze dit doen? Bij de Nederlandse rechter. Waar willen ze zich op
beroepen? Europees recht, er is secundaire wetgeving die minder ver gaat.
a. Bij welke rechter moeten de producenten zijn?
Stappenplan :
1. Wie wil wat waar?
De Engelse producenten willen opkomen tegen Nederlandse wetgeving. Waar
kunnen ze dit doen? Bij de Nederlandse rechter. Waar willen ze zich op
beroepen? Europees recht, er is secundaire wetgeving die minder ver gaat.
b. Kunnen de tabaksproducenten de relevante Europese regels inroepen voor de
rechter? Leg uit waarom wel of waarom niet.
We hebben te maken met harmonisatie. Wat is dan de vraag? Gaat Nederland te
ver? Gaat het om minimum of maximum harmonisatie? Hoe weten we wat voor
harmonisatie het is? We moeten dan kijken naar de rechtsgrondslag. Als je bijv.
kijkt naar art. 92 (milieu) dat het minimumharmonisatie is. De grondslag hier zal
volksgezondheid zijn. Je moet dan eerst kijken naar een verdragsbepaling over
volksgezondheid, en vervolgens specifieker in de richtlijn zelf. Deze hebben we
hier niet, maar de casus doet denken aan het arrest Gallagher.
(intern mag je verder gaan, je mag met goederen strengere normen doen, maar
als het gaat om internationale (Europese) handel moet je je houden aan de
richtlijn. In Gallagher ging het om reclame voor tabak. De richtlijn daarin zei dat
er minstens 4% oppervlakte een gezondheidswaarschuwing staan. Engeland ging
, verder,, deed iets van 8%. Gallagher beriep zich op de richtlijn, ik moet me
hieraan houden, dit recht gaat voor Hof: in casu niet want ging om minimum
harmonisatie. We hebben dan wel te maken met een ondergrens en een plafond.
Het plafond is het verdrag, art. 34 en de bodem is de richtlijn. Concreet betekent
dit dat je wel verder mag gaan, maar niet tegen het plafond. Je moet je houden
aan de minimumnorm uit de richtlijn.
Mocht Nederland in deze vraag verder gaan? Op basis van 34 niet discrimineren.
De buitenlandse producenten moeten hetzelfde handelen als de binnenlandse
producenten. Arrest dat hierbij past:
Eerst bepaal je of het minimum- of maximumharmonisatie is. Uitleggen hoe je dit
zou moeten doen a.d.h.v. het Gallagher arrest. minimumharmonisatie
Vervolgens weer toetsen aan verdrag zoals normaal. Is dit een maatregel die de
intracommunautaire handel belemmerd? Dassonville etc. Dan kijken naar Keck;
kan op 2 manieren beargumenteren. Belemmering markttoegang of Keck.
afwerking casus is conclusie
Je moet stilstaan bij de vraag of dit een Keck-redenering is. Het is hier wel van
toepassing.
Andere wending in college:
Wat maakt het voor verschil als de richtlijn was gericht op interne markt? 114
VWEU; regelt grondslag voor harmonisatie voor de interne markt.
Wat gebeurt er dan als je als lidstaat verder wilt gaan? Kan dit dan?
Levert voornamelijk een soort maximale harmonisatie op. Art. 114 geeft elf in lid
4 en lid 5 de uitzonderingsmogelijkheden. Geven voorwaarden voor afwijking van
wat in secundaire wetgeving is geregeld. Het moet gaan om een rechtvaardiging
op grond van art. 36 of milieu of arbeidsmilieu, en je moet het kenbaar maken
aan de commissie. Dit is bij handhaving van nationale recht. Tweede situatie; lid
5. Het gaan dan om invoering van nationale beschermingsmaatregelen. Het gaat
om nationaal recht ná de harmonisatie. Deze eisen zijn veel strikter, omdat op
dat punt de lidstaten al hebben kunnen onderhandelen en als je dan nog wilt
afweken moet er wel een noodzaak zijn. Je moet in lid 5 aan de volgende
voorwaarden voldoen: gebaseerd op nieuwe wetenschappelijke gegevens die
verband houden met milieu of arbeidsmilieu, en moeten betreffen een specifiek
probleem dat is ontstaan nadat de harmonisatiemaatregel is aangenomen.
Voorbeeld: chemicaliën; product wordt gereguleerd via interne markt.
Nederland wilt strenger zijn de richtlijn gebaseerd op recht grondslag interne
markt; mag alleen op grondslag van lid 5. Nederland moet aantonen dat er
nieuwe wetenschappelijke studies zijn dat het nog schadelijker is dan al bekend
toen de richtlijn werd gemaakt. Het is de vraag of dit kan. En het moet gaan om
een specifiek probleem in Nederland, wat niet het geval is. We hebben hier niet
30x zoveel rokende mensen dan in Italië, dus zal niet slagen.
c. De rechter twijfelt aan de geldigheid van de Nederlandse wet. Wat kan of moet
de rechter doen?
De rechter kan een prejudiciële vraag stellen aan het Europes Hof van Justitie.
Wat voor vraag?
INSTINKVRAAG!
NB. Prejudiciële procedure geldt alleen voor vragen over Europees recht!!!
Je hebt uitlegvragen en geldigheidsvragen. Het gaat altijd over geldigheid of
uitleg van Europees recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marebruens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.