Met voorbeelden uit het taxibedrijf en de fietswinkel worden in dit hoofdstuk
verschillende economische begrippen behandeld waar een bedrijf mee te
maken krijgt.
Het marktaandeel is het procentuele aandeel van de afzet of omzet van een
bedrijf in de totale markt voor een bepaald product. In formule:
Bedrijven streven naar zo veel mogelijk winst. De totale winst (TW) is het
verschil tussen de totale opbrengst (TO) en de totale kosten (TK). In symbolen:
TW = TO – TK.
De totale opbrengst is hetzelfde als de omzet en is prijs × afzet. Dus TO = P × q.
De totale kosten bestaan uit twee onderdelen: constante kosten en variabele
kosten.
De totale variabele kosten (TVK) zijn kosten die toenemen als er meer wordt
geproduceerd. Ze zijn afhankelijk van de productieomvang. Voorbeelden zijn
grondstoffen, energie en loonkosten van productiemedewerkers.
De totale constante kosten (TCK) zijn kosten die onafhankelijk zijn van de
productieomvang.
De totale kosten kunnen worden berekend door de variabele en de constante
kosten bij elkaar op te tellen: TK = TVK + TCK. Naast de totale kosten kunnen
we ook naar de gemiddelde kosten (de kosten per product) kijken. De
gemiddelde totale kosten zijn de totale kosten gedeeld door de afzet. In
formule: GTK = TK/q. Omgekeerd geldt dan natuurlijk GTK x q = TK.
Als bedrijven te weinig produceren worden de constante kosten niet geheel
terugverdiend. Pas vanaf een bepaalde productieomvang wordt er winst
gemaakt. In het omslagpunt is de winst precies nul. Het snijpunt van de TO-lijn
en de TK-lijn is het break-evenpunt (BEP). De bijbehorende afzet is de break-
evenafzet (BEA) en de bijbehorende omzet is de break-evenomzet (BEO).
De marginale opbrengst (MO) is de extra opbrengst van een extra
geproduceerd product. De marginale kosten (MK) zijn de extra kosten van een
,extra geproduceerd product. Wanneer MO groter is dan MK stijgt de winst.
Wanneer MK groter is dan MO daalt de winst. Dus is de winst maximaal
wanneer geldt: MO=MK.
Wanneer de marginale kosten groter zijn dan de gemiddelde variabele kosten
(GVK=TVK/Q) dan stijgen de GVK. We spreken dan van progressief variabele
kosten. Wanneer de GVK gelijkblijvend is, spreken we van proportioneel
variabele kosten. MK is dan gelijk aan GVK, Wanneer de marginale kosten
kleiner zijn dan de gemiddelde variabele kosten dan dalen de GVK. We spreken
dan van degressief variabele kosten.
Marktaandeel afzet = afzet bedrijf: totale afzet op de markt x 100%
Marktaandeel omzet = omzet bedrijf: totale omzet op de markt x 100 %
break-evenafzet
De afzet waarbij de totale opbrengst gelijk is aan de totale kosten: er wordt
geen winst gemaakt.
break-evenomzet
De omzet waarbij de totale opbrengst gelijk is aan de totale kosten.
break-evenpunt
Het punt waar de lijn van de totale opbrengst de lijn van de totale kosten
snijdt.
constante kosten
(= vaste kosten) Kosten die niet veranderen als de omvang van de
productie/afzet verandert.
degressief variabele kosten
De variabele kosten nemen minder dan evenredig toe met de
productieomvang. De marginale kosten zijn lager dan de gemiddelde variabele
kosten.
gemiddelde opbrengst
De opbrengst per product. De gemiddelde opbrengst is gelijk aan de totale
opbrengst gedeeld door het aantal verkochte goederen of diensten. Als alle
consumenten dezelfde prijs betalen voor een product is de gemiddelde
opbrengst gelijk aan de prijs.
gemiddelde totale kosten
, (= GTK) (Productie)kosten per stuk. Dit bedrag bestaat uit de optelsom van de
gemiddelde constante kosten (GCK) en de gemiddelde variabele kosten (GVK):
GTK = GCK + GVK .
marginale kosten
De extra kosten als de productie met één product wordt uitgebreid.
marginale opbrengst
De extra opbrengst als de productie (en afzet) met één product wordt
uitgebreid.
marktaandeel
Het marktaandeel geeft weer welk deel van de totale markt in handen is van
een onderneming. Het marktaandeel kan worden weergegeven in een
percentage van de verkochte aantallen of in een percentage van de totale
omzet. Degene met het grootste marktaandeel is marktleider.
omzet
(= totale opbrengst) De geldopbrengst van de verkochte producten. Is te
berekenen door: verkoopprijs × aantal verkochte producten (= afzet).
productiecapaciteit
De hoeveelheid goederen die een land of een bedrijf maximaal kan produceren
in een periode (meestal een jaar).
progressief variabele kosten
De variabele kosten zijn per stuk hetzelfde: de variabele kosten stijgen recht
evenredig met de productieomvang. De marginale kosten zijn gelijk aan de
gemiddelde variabele kosten.
proportioneel variabele kosten
De variabele kosten zijn per stuk hetzelfde: de variabele kosten stijgen recht
evenredig met de productieomvang. De marginale kosten zijn gelijk aan de
gemiddelde variabele kosten.
totale kosten
De som van de totale constante (TCK) en de totale variabele kosten (TVK).
totale opbrengst
(= omzet) De waarde van de verkochte producten. Is te berekenen door:
verkoopprijs × afzet.
totale winst
Het verschil tussen de totale opbrengst (TO) en de totale kosten (TK).
variabele kosten
Kosten die veranderen als de productieomvang verandert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lucad77. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.