100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting urinaire zorgen $4.53   Add to cart

Summary

Samenvatting urinaire zorgen

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting over het hoofdstuk urinaire zorgen

Preview 4 out of 31  pages

  • July 29, 2022
  • 31
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Verpleegkundig redeneren en handelen inleidend 2




Verpleegkundige interventies



7. Behoefte aan uitscheiding/urineren en mogelijke
problemen
Voorkennis anatomie en fysiologie: urinair stelsel

7.0. Inleiding
- Door filtering van bloed en uitscheiding van afvalstoffen regelen de nieren de samenstelling
en volume van lichaamsvloeistoffen en regelen ze hiermee evenwicht in vocht en
elektrolytenhuishouding
- Eenvoudige activiteiten van het dagelijkse leven (urineren) kunnen in een zorgsituatie
aanleiding geven tot verlies aan zelfstandigheid, discomfort en diverse complicaties
- ZV kan geconfronteerd worden met specifieke pathologie rond urineren, waarvoor
diagnostische onderzoeken en behandelingen worden ingesteld
- Problemen met urineren => taboe-element
- ZV die niet meer zelfstandig kunnen urineren worden afhankelijk van hulpverleners
- (On)afhankelijkheid
 Niet meer in staat om zelf naar toilet te gaan
- Problemen => verlies eigenwaarde
 Mobiliteit
 Hygiëne: bepaalde geur
- Bij problemen rond uitscheiding en daaruit volgende behandelplan kan VPK bijdrage leveren
door het ondersteunen van ZV door educatie, hulp bij diagnostiek, hulp bij incontinentie
 VPK trachten verlies van eigenwaarde zoveel mogelijk te verminderen of voorkomen

7.1. Het normaal functioneren van de nieren en de urinewegen
7.1.1. De nierfunctie
1) Handhaven vochtbalans
- Waterhuishouding
2) Handhaven elektrolytenbalans: Na/K/Cl/PH/Mg
3) Verwijderen afvalstoffen
 Ureum: eindproduct eiwitmetabolisme
 Creatine: tussenproduct in metabolisme
 Creatinine: eindproduct spiermetabolisme
4) PH-regeling
- Zuur-base evenwicht
5) Hormoonproductie
 Renine: bloeddrukverhogend
 Erythropoïetine = epo

7.1.2. Het mictieproces
- Urine wordt in nieren gevormd en gaat via ureters naar blaas en verlaat lichaam via urethra
- Urineblaas = hol orgaan dat dient als opslagplaats (urine opslaan tot die kan uitgescheden
worden)



1

,Verpleegkundig redeneren en handelen inleidend 2


Mictie = plassen zelf

1) Productie van urine t.h.v. de nieren
2) Vsica urinae / blaas (reservoirfunctie) => blaas vult zich
- Bestaat uit 2 gedeelten:
 Blaashals
 Eigenlijke blaas
- Heeft normale inhoud van 300-500 ml
- Mictiedrang komt bij meeste mensen tot stand vanaf vulling van 250-300ml
3) Sfincters = sluitspieren zorgen ervoor dat we niet zomaar urine verliezen => bewust
- Dubbel sfinctermechanisme
 Interne sfincter: t.h.v. blaashals (musculus detrusor/3 spierlagen)
 Belang bekkenbodemspieren
 Externe sfincter
 Bij vrouw: op de helft van de urethra
 Bij de man t.h.v. distale gedeelte van de prostaat (1/3 e)
4) Sacraal blaascentrum: S2/S4
5) Centraal blaascentrum
- Ook bekkenbodemspieren spelen een belangrijke rol in continent zijn. Efficiënt functioneren
van de blaas is mede bepaald door de handhaving van de tonus van blaaswand en innervatie
van blaas
- Volwassen personen: bij het vullen van blaas wordt prikkel gestuurd naar sacrale
blaascentrum en via afferente zenuwbanen verder naar centrale blaascentrum
- Centrale blaascentrum is deel van de hersenen dat boodschap interpreteert en in staat is om
blaaslediging uit te stellen
- Als persoon immers aandrang tot urineren krijgt op een moment dat hij niet kan urineren,
geven hersenen via efferente banen impulsen naar sacrale blaascentrum dat op haar beurt
de spieren van de blaas blokkeert
- Indien persoon wel in staat is om te urineren, is het signaal van de hersenen dusdanig dat de
externe sfincter en bekkenbodemspieren zich ontspannen -> blaas trekt samen -> inwendige
druk overtreft de weerstand van interne sfincter -> urine loopt uit blaas
- Bij baby’s is blaascentrum in hersenen nog onvoldoende ontwikkeld => geen gevoel van
blaasvulling en geen controle over blaaslediging => gebeurt compleet reflexmatig

Plassen = passief proces

- Je moet de kringspier laten ontspannen waardoor de urine verwijdert wordt
- Je mag niet actief persen om te plassen
 Als je dat op lange termijn wel doet, dan kan je problemen krijgen
 Geen buikpers

Bekkenbodemspieren:

Problemen hierrond zijn minder frequent bij mannen
(eerder andere problemen zoals vergrote prostaat, ..)

Op lange termijn vaak te maken met kinderen op
wereld te zetten, door zwangerschap en geboorte
gaan die spieren heel wat uitgerokken zijn en heel
wat inspanning moeten leveren hebben

Problemen met incontinentie als 2
bekkenbodemspieren onvoldoende worden getraind

,Verpleegkundig redeneren en handelen inleidend 2




7.1.3. Diurese
= hoeveelheid urine die een volwassen persoon per 24 u uitscheidt (geproduceerd per 24 uur)

- Hoeveel gaan we effectief gaan uitscheiden; hoeveel wordt er geplast

Wat is er normaal op 24 uur?

- Volwassen persoon: 1L-1,5L
- Bij kinderen lager: zo veel kleiner
 1ml/kg lichaamsgewicht/uur (minimum diurese van 0,5ml/kg lichaamsgewicht/uur)

Diurese: beïnvloedende factoren

Normale beïnvloedende factoren:
- Vochtopname (dranken)
 Drink je meer, dan plas je meer
- Vochtuitscheiding langs andere wegen
 Is het een heel warme dag, dan zweet je veel
 Perspiratio insensibilis: via transpiratie en ademhaling
 Maag-darmkanaal (braken en diarree)
- Eetpatroon (zout voedsel)
- Geneesmiddelen

Abnormale beïnvloedende factoren
- Stoornissen in bloedcirculatie
- Hormonale stoornissen
- Algemene stoornissen op spieren blaas, ureters, urethra

7.1.4. Mictiepatroon
Mictie = plassen op zich

 Aantal keren dat iemand per dag urineert en hoeveelheid die hij telkens produceert
 Gemiddeld 4à6 keer per dag afhankelijk van diverse factoren
- Mictiepatroon = gedragspatroon m.b.t. plassen over geheel van dag (aantal keren +
hoeveelheid)
- Verschil tussen mensen die weinig keer plassen, maar altijd grote hoeveelheid hebben en
mensen die heel veel keren, maar telkens kleine hoeveelheden

Mictiepatroon: beïnvloedende factoren

Normale beïnvloedende factoren
- Geneesmiddelen
- Anatomisch functioneren
 Hoe is het gesteld met de blaasspier
- Leeftijd
- Opvoeding
 Welke gedragspatronen krijg je aangeleerd
- Beschikbare toiletten
 Psychische factor
- Prioriteiten
- Emotionele factoren

3

, Verpleegkundig redeneren en handelen inleidend 2


 Stress voor examen: veel plassen

Abnormale factoren
- Algemene stoornissen op spieren blaas/ureters/urethra
- Neurologische factoren: beschadiging van RM of zenuwbanen waarlangs impulsen naar
hersenen worden gestuurd
- Pijn
- Infectie

7.2. Urine
7.2.1 Urine
- Samenstelling wisselt voortdurend
 Onze nieren zijn continu bezig; er is een deel van het vocht dat wordt opgenomen en een
deel wordt urine en wordt uitgescheden
 Wat de samenstelling is, hangt af van de lichaamsprocessen
- Hoeveelheid: 1000 (min) tot 1500 ml / 24 uur
 Volwassene
- Dichtheid/soortgelijk gewicht: 1005 tot 1025-1030 g/cm 3
 Wisselt dag-nacht
 Geeft weer hoe geconcentreerd urine is (hoeveel opgeloste deeltjes in urine)
- PH: normaal licht zuur (±6)
 Variërend van 4,8-8
- Kleur: kleurloos tot geel // lichtgeel tot donkergeel
- Geur: beperkt
 Wordt urine opgevangen en blijft het staan, dan wordt het een groeiplek voor allerlei
bacteriën en dan begint het te stinken
- Urine die rechtstreeks uit blaas komt is steriel
 Uit het lichaam blijven staan => gunstige groeiomgeving voor kiemen

7.2.2. Normale bestanddelen van urine
Goed blokken

- Water
- Afbraakproducten eiwitmetabolisme
 Ureum / creatinine
- Creatine
- Zouten
- Urobiline: galkleurstof
- Vitaminen: vitamines B/C
- Hormonen
 Dopingscontroles
- Vormelementen (cellen)

7.2.3. Abnormale bestanddelen van urine
Goed blokken

- Eiwit = proteïnurie (proteïnen terug te vinden in urine)
- Glucose = glucosurie
- Ketonlichamen
- Veel galkleurstoffen

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Verpleegkunde2003. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57114 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.53
  • (0)
  Add to cart