Alles Immunologie: Proost
Samenvatting Immunologie
Inleiding
Geschiedenis
1798 Jenner: pokkenvirus runderen => bestrijden pokken bij mensen
uitroeiing pokken door W.H.O. erkend in 1980
1881 Louis Pasteur: Vaccinatie: afgezwakte Bacillus anthracis bij schapen
=> voorkomt ziekte na injectie virulente bacillen
=> # patiënten met bv. mazelen, polio en rubella ↘ (meer dan 99 %)
1885 Pasteur: vaccinatie met afgezwakt rabies (hondsdolheid)
1e vaccinaties: afgezwakt virus/ bacterie injecteren <> nu: bestanddelen injecteren
1883 Metchnikoff: sommige WBC nemen micro-organismen op: ontdekking fagocytose
=> opruimen (~Packman)
ste
1890 Behring (1 Nobelprijs geneeskunde 1901) en Kitasato:
Serum geimmunizeerde dieren => bescherming overdragen op niet geimmunizeerde dieren.
1895 Bordet (Nobelprijs 1919): zuivering van complement: ontdekking complementsysteem:
afhankelijke lysis van bacteriën
1930 Kabat: Immuunglobuline fractie serum => overdracht van immuniteit via serum naar
andere personen: ontdekking van antilichamen
1984 Köhler and Milstein: ontdekking monoclonale antilichamen
=> detectie stoffen, concentratie bepalen, in patiënten gebruikt
1987 Tonegawa: ontdekking reorganisatie van genen tijdens productie antilichamen
Heroganisatie genen tijdens productie antilichamen:
genoom te klein voor 1 gen per antistof (miljoen)
=> mechanisme voor codering antistoffen => heel veel mogelijke antistoffen
1996 Doherty en Zinkernagel: rol MHC complex => antigenherkenning door T-lymfocyten
2002 Brenner, Horvitz en Sulston: genetische regulatie van ontwikkeling van organen en
geprogrammeerde celdood (apoptose)
2008 zur Hausen: belang humaan papillomavirus => baarmoederhalskanker
(en vaccinontwikkeling)
! ook mannen inenten: kunnen overdragen
2011 Beutler, Hoffman: aangeboren immuniteit
2011 Steinman: werk ivm dendritische cellen
4 klassen pathogene micro-organismen
= virussen, parasieten, fungi/ schimmels en bacterie
∟ niet zo vaak └ mensen intensieve krijgen co-infectie (bijkomend) met schimmel
=> microbiologie hand in hand immunologie:
herkenning micro-organisme door immuunsysteem
! micro-organisme kan aanpassen => geen herkenning dr specifieke immuunsysteem
Bv. HIV => aanvallen lymfocyten (cel van immuunsysteem)
=> Zwak immuunsysteem => sterft aan banale infectie (bv. verkouden)
Bv. Corona: mensen sterven van overdreven immuunreactie (grote ontsteking)
,Casus Covid 19 en mazelen (slide 10-16)
Covid: - vaccin met spike proteinen => immuunsysteem herkent
=> #antistoffen (makkelijk meten) en T-cel R ↗
- vaccinatie => pieken liggen lager
Mazelen: - in Nederland in ongevaccineerde regio’s <>grote steden
DUS vaccinaties nuttig bv. geen pokken meer
niet altijd perfect bv. griepvaccin niet 100% bescherming
Algemene begrippen
Typen immuniteit: aangeboren vs verworven immuniteit
Verworven immuniteit
= adaptive immunity = specifieke immuniteit
= geheugen: 1e immuunrespons zwak, volgende steeds sterker
1e contact zwak en traag (na 5-6 dagen)
MAAR geheugen: steeds sterke EN snellere respons bij nieuwe contacten
Zeer specifieke reactie
Verschil tussen eigen en niet-eigen
Bij vertebraten
VERSTERKT aangeboren immuniteit via cytokinen (samenwerking)
Voordeel: geen reactie tegen andere cellen (lichaamseigen)
Nadeel: zeer specifiek: mutatie paar AZ bv. spikes => antistoffen werken niet meer
Cellen: B lymfocyten uit beenmerg (B-cellen) => humorale respons: antilichaam herkent
T lymfocyten uit thymus: T-cellen => cel-gebonden respons: herkennen mole via T-R
Proteinen:
- antistoffen/ antillichamen (Ab): 2 binding sites, herkennen klein deel (AZ seq.) bepaald eiwit
=> herkenning als vreemd => afbraak volledige eiwit
e
covid-vaccin => maak 1000 antistoffen tegen ≠sequenties spike-eiwit
- specifieke R op T-cellen (TCR): antigeen-presenterende cel neemt m-o op (pacman)
=> afbraak antigen dmv proteasen => °kleine peptide van eiwit PM => °MHC mole
=> TCR van bindt antigeen-pres.-cel via MHC sequentie => immuunreactie
- cytokinen en chemokinen
! booster vaccins => steeds betere immuunrespons + eventueel aanpassen aan mutaties
Corona: bepalen of iemand ziek op basis antistoffen (B-cel)
<> TCR want voor herkenning zowel T-cel als antigen-presenterende cel nodig van zelfde patiënt
,Aangeboren immuniteit
= innate immunity = niet specifieke immuniteit
= altijd aanwezig en reageren altijd even hard op micro-organisme (m-o)
Altijd gelijke respons (ook bij 2e contact): geen geheugen
Bij in- en vertebraten
Niet zo specifiek (uitz. PRPPs)
Snelle werking, direct (minuten)
Stimulatie verworven immuniteit via cytokinen (samenwerking)
Voordeel basisherkenning: behoud op lange termijn: infectie => snel veel TCR en antistof
Nadeel: afbraak eiwitten bacterie EN lichaamseigen cellen
Fagocyterende cellen: (anti-bacterieel)
granulocyten bv. neutrofiele, monocyten en macrofagen (opname en vertering cellen),
natural killer (NK) cellen (anti-viraal: doden virus geïnfecteerde cellen)
=> opname m-o => afbraak
Proteinen:
- Antibacterieel: lysozyme, defensinen, complement, psoriasin (E. coli)
- acute-fase-eiwitten bv. CRP
=> CRP ↗ bij ontsteking (en kkr): aanmaak in lever => bindt m-o (herken)
- cytokinen (IFN) / chemokinen (bv.IL-1)
= signaalmoles (eiwitten): binden andere stof => aanzetten stof
cytokinen => juiste cellen activeren <> chemokine => juiste cel naar juiste plek
- pattern recognition receptors (PRPP’s) bv. Toll-like-R (TLR)
TLR => herken m-o adhv dsRNA (<> in lichaam enkel ssRNA) (gevonden dr OZ fruitvlieg)
Extra: Barrières als onderdeel aangeboren immuniteit
Barrieres veel in contact micro-org. => beschermingsmechanisme => geen last micro-org.
Huid = fysieke barrière: buitenste laag = dode cellen => geen last
zure pH 3-5 => niet gustig vr leven m-o
defensinen: porievormende stof (gaat in celmembraan bacterie) => H20 opname=> lysis
ook bij planten (oud systeem): afweer tegen bacterie bodem dmv plantdefensines
VZ, commensalen
psoriasin op huid => doodt E.coli
Luchtwegen/ bronchi: defensine productie door epitheelcellen => lysis bacterie
mucus en trilhaartjes => wegspoelen m-o => geen infectie
dyenine => vorming trilharen
Primaire ciliare dyskinesie (PCD) door puntmutatie in dyenine armen bv. in DNAI1, DNAH5
=> tekort trilharen op epitheel => vaak longinfecties, organen op verkeerde plek (situs inversus),
sinusitis, otitis, mannelijk onvruchbaar, afwijking hart, hersen, nier
Ingewanden: maag: zure pH => meeste bact. overleven niet => kan bacterie eten
(slokdarm: commensalen, duodenum: snelle pH omslag, dikke darm: commensalen)
, Efficiënte immuunrespons dmv herkenning
Niet-specifieke immuunrespons: gecodeerd in DNA
Moles gecodeerd in DNA en expressie op veel cellen
=> beperkte specificiteit (<> PRPPs)
Pattern recognition receptor:
=> herken/ bindt aan pathogeen geassocieerde moleculaire patronen (PAMPs) van m-o
= mole aanw. op vele pathogenen bv. peptidoglycanen
Specifieke immuunrespons: random reorganisatie DNA
Random reoarganisatie genen => 1000e antillichamen en TCR: bindt specifiek antigen
(DNA te klein voor codering)
Werking:
Infectie => random reorganisatie DNA T en B cellen => random aanmaak B en T cellen (replicatie)
=> 1. sommige cellen door toeval zeer specifiek => herkenning bep. antigeen
2. vele cellen niet-leefbaar: uitschakeling tijdens ontwikkeling (niet-functioneel)
3. sommige R/cellen door toeval herkennen “eigen” moles => uitschakeling door tolerantie
=> geen circulatie in bloedbaan deze T en B cellen (dood door apoptose)
DUS “2.”: vele niet-functionele cellen => direct dood door apoptose (<> openbasten: niet gunstig)
=> cellen kleine partikels => opname en vertering door andere cellen => geen ontsteking
Infectie => zeer veel celvermenigvuldiging (veel B en T cellen aanmaak) => opgezwollen lymfeklieren
(keel, oksels)
Specifieke immuunrespons:
Stamcellen lymfeknopen random lymfocyten
=> sommige (2) produceren toevallig antilichaam
dat bv. spike eiwit hereknt
=> activatie juiste lymfocyten
=> delen identieke dochters (=> zelfde antibody)
Vergelijking responstijd
Aspecifieke/ aangeboren respons (lichtblauw)
=> altijd even snel en even zwak (geen geheugen)
Specifieke respons (donker): GEHEUGEN:
primaire respons = 1e contact antigen:
- reeds sterker/ beter dan aspecifieke, maar traag (vaak te laat)
- geheugenlymfocyten blijven aanwezig als antigen verdwijnt
Volgende contacten (booster): antigen heractiveerd geheugenlymfocyten
=> steeds sterker, beter en sneller antwoord
- geen nut om blijven boosteren, MAAR bij corona wel want RNA virus muteert snel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulinebal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.72. You're not tied to anything after your purchase.