100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Nederlands samenvatting cursus 3 literair taalgebruik en cursus 4 het lezen van gedichten $3.23   Add to cart

Summary

Nederlands samenvatting cursus 3 literair taalgebruik en cursus 4 het lezen van gedichten

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Nederlands samenvatting cursus 3 literair taalgebruik en cursus 4 het lezen van gedichten. Onderwerpen als: stijlbreuken, strofevormen, sonnet, stijlfiguren, presentatie gedicht, witregel, enjambement, rijm en verschillen de soorten onderwerpen.

Preview 2 out of 5  pages

  • July 31, 2022
  • 5
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Cursus 3: Literair taalgebruik
1 Literaire teksten en zakelijke teksten
Literaire teksten zijn geen zakelijke of informatieve teksten. Verhalen en
gedichten zijn niet zozeer gericht op informatieoverdracht en eenduidigheid,
maar meer dan bij andere teksten is de bewuste verwoording belangrijk: de
manier waarop iets onder woorden wordt gebracht. Dit blijkt uit woordkeus,
stijlfiguren, beeldspraak, symboliek of stijlbreuken en ironie.

2 Stijlfiguren
Stijlfiguren zijn vaste formuleringen die gebruikt worden om een effect op jou
als lezer te bewerkstelligen.
 Tegenstelling (antithese): woorden, zinnen of grotere tekstgedeelten zijn
tegengesteld aan elkaar voor een versterking van het effect op jou als
lezer.
 Herhaling (repetitio): een woord of woordgroep wordt (vrijwel)
ongewijzigd herhaald.
 Paradox: een schijnbare tegenstelling in een formulering waarbij
tegengestelde begrippen met elkaar worden verbonden.
 Opsomming (enumeratio): een opsomming van namen, feiten of
gegevens.
 Parallellisme: een bijzondere vorm van herhaling is de terugkeer van
dezelfde woordvolgorde. Een aantal zinnen of regels in een tekst heeft een
vergelijkbare grammaticale constructie.
 Pleonasme: een vanzelfsprekende eigenschap van een begrip wordt nog
eens extra verwoord. (bijv. witte sneeuw)
 Tautologie: eenzelfde begrip wordt meerder malen met synoniemen
uitgedrukt:
(bijv. blij en verheugd)
 Hyperbool: sterke overdrijving
 Retorische vraag: geen echte vraag omdat het antwoord bekend wordt
verondersteld. De vraagvorm wordt gebruikt om jou als lezer meer bij de
boodschap te betrekken, te verrassen of aan het denken te zetten.

3 Beeldspraak
3.1 Beeld en object
Als lezer krijg je bij beeldspraak te maken met figuurlijk taalgebruik. Om te
kunnen bepalen wat letterlijk en wat figuurlijk bedoeld is mak je gebruik van
aanwijzingen die je ontleent aan de context: de rest van de tekst. Bij
beeldspraak wordt datgene wat letterlijk bedoeld wordt (object) aangeduid met
een figuurlijk bedoeld woord of woordgroep (beeld).

3.2 Vormen van beeldspraak
 Vergelijking-met-als: het (letterlijk bedoelde) object en het beeld (de
figuurlijke aanduiding) worden beide genoemd en door bepaalde woorden
(als, zoals, gelijk, zo … als, van) met elkaar verbonden.
 Vergelijking-zonder-als: het object en beeld worden genoemd, maar
een woord dat object en beeld met elkaar verbindt, ontbreekt. (bijv. De
vuurtoren (object), een trouwe wachter (beeld), staat bij de haven)
 Metafoor: je leest alleen het beeld, het object ontbreekt. Bij een metafoor
bestaat tussen letterlijk bedoeld object en figuurlijk beeld iets
gemeenschappelijks.
 Metonymia: je leest alleen een beeld, het object ontbreekt. De relatie
tussen object en beeld heeft niets gemeenschappelijks, maar kan op
verschillende manieren worden gelegd:

, De nieuwste Lanoye lezen (maker voor product)
De ijzers onderbinden (materiaal voor product)
Geef me nog maar een glas (verpakking voor inhoud)
Even de koppen tellen (deel voor geheel)
Den Haag kiest voor cultuur (geheel voor deel)
 Personificatie: “Levenloze voorwerpen of abstracties worden als leven
voorgesteld of krijgen menselijke eigenschappen.”
 Synesthesie: waarnemingen uit verschillende zintuiglijke gebieden
worden met elkaar gecombineerd. (bijv. Warme kleuren, bruine geur.)

4 Symbolen
Bij symbolen krijgen woorden die voor jou als lezer letterlijk bedoeld zijn, een
andere, diepere of figuurlijke betekenis. Het gebruik van symbolen is geen vorm
van beeldspraak. Bij beeldspraak staat iets figuurlijk in de tekst wat letterlijk
wordt bedoeld. Dat is bij het symbool niet: een woord of woordgroep is letterlijk
bedoeld en krijgt voor jou als lezer tegelijkertijd een diepere betekenis.
Behalve specifieke symbolen die bij bepaalde teksten horen, bestaan er
symbolen die traditioneel bekend en cultuurhistorisch bepaald zijn, bijv. ‘duif’
(vredessymbool) en ‘roos’ (liefde).

5 Stijlbreuken en ironie
Stijlbreuken = het doorbreken van een bepaalde stijl. Het doorbreken van een
bepaalde stijl kan op jou als lezer een verrassend of humoristisch effect hebben.
Dat laatste is ook het geval met ironie.
Ironie = een vorm van milde, niet kwetsend of beledigend bedoelde (zelf)spot.

Cursus 4: Het lezen van gedichten
1 Presentatie
1.1 Wit van de pagina
Een gedicht herken je door de presentatie: de manier waarop de tekst op de
bladzijde staat. Bij een gedicht is er veel wit van de pagina rondom de tekst en
vaak ook tussen de verschillende delen van een gedicht.

1.2 Versregel
Een gedicht bestaat uit een aantal bij elkaar horende versregels. Een groepje bij
elkaar horende versregels is een strofe. De verschillende strofen van een
gedicht worden van elkaar gescheiden door witregels.

1.3 Horizontaal en verticaal
Gedichten met redelijk lange versregels noem je horizontale gedichten.
Gedichten met veel korte versregels van weinig woorden noem je verticale
gedichten.

1.4 Enjambement
Bij enjambement wordt een versregel (soms midden in een woord) afgebroken
op een plaats waar geen vanzelfsprekend einde van de versregel is. Het gevolg is
dat de woorden voor en na het afbreken door enjambement nadruk krijgen, of
dat er een extra betekenis wordt geactiveerd.

2 Samenhang door herhaling
2.1 Inhoudelijke herhaling
Behalve door inhoudelijke (woord)herhaling kun je als lezer samenhang in
een gedicht herkennen door de herhaling van klanken (rijm)
en beklemtoning (metrum en ruimte).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Evavdtoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23
  • (0)
  Add to cart