Dit is een volledige samenvatting van het vak Accountancy (module 1 tot 12), gegeven door professor Nadine Lybaert in de eerste bachelor TEW. Studenten van eerste bachelor HI(B) en SEW krijgen dit vak ook.
Samenvatting accountancy 2021-2022
Module 1: De techniek van het dubbel boekhouden
1.1) Balans
Actiefzijde = Aanwending vermogen en bezittingen = Activa
Passiefzijde = Oorsprong vermogen en schulden = Passiva
1.1.1) Structuur
Actiefzijde Passiefzijde
• Vaste activa • Eigen vermogen
Is een middel, niet ten gelde maken = schuld t.o.v. eigenaars
-> Lang in onderneming bewaren bv: Gebouw -> continu aanwezig bv: Kapitaal
• Vlottende activa • Vreemd vermogen
Heeft een doel, wel ten gelde maken = schuld t.o.v. derden
-> Kort in onderneming houden bv: Goederen -> tijdelijk aanwezig bv: Lening
Hoe meer liquide, hoe lager in de balans Hoe sneller opvraagbaar, hoe lager in de balans
d
Balans = Financiële toestand van de onderneming op een bepaald ogenblik (FOTO)
Toestand wordt beschreven a.d.h.v. besteding middelen en bronnen
Kenmerk: Een balans is altijd in evenwicht!
- Stijging v.h. actief en Stijging v.h. passief: Waarde balans gaat omhoog
- Stijging v.h. actief en Daling v.h. actief: Waarde balans blijft gelijk
- Daling v.h. passief en Stijging v.h. passief: Waarde balans gaat omhoog
- Daling v.h. passief en Daling v.h. actief: Waarde balans gaat omlaag
1.1.2) Actiefzijde
- 10 rubrieken
Rubriek 1: Oprichtingskosten = Kosten die verbonden zijn aan de oprichting, verdere ontwikkeling
of herstructurering van de onderneming, noodzakelijk voor de werking en als dusdanig middelen
voor latere werkingsjaren
Rubriek 2, 3 en 4: Zitten vervat in de vaste activa. Respectievelijk de immateriële vaste activa,
materiële vaste activa en financiële vaste activa
Rubriek 5,6, 7, 8, 9 en 10: Zitten vervat in de vlottende activa. Zie balans voor de specifieke
rubrieken.
Vaste en vlottende activa worden opgedeeld op basis van:
- Tijd in de onderneming
- Investeringsrisico
- Relatie met productievolume
- Aantal transacties
- Omzetsnelheid in liquide middelen
1
,1.1.3) Passiefzijde
Bestaat uit een eigen en een vreemd vermogen
Eigen vermogen = Vermogen dat continu als vermogensbron aanwezig is en niet opgevraagd kan
worden door de aandeelhouders, tenzij bij vereffening van de onderneming
Vreemd vermogen = Vermogen dat de onderneming gedurende een bepaalde periode ter
beschikking krijgt, en dat moet terugbetaald worden
- 10 rubrieken
Rubriek 1, 2, 3, 4, 5 en 6: Zitten vervat in het eigen vermogen. Zie balans voor de specifieke
rubrieken.
Rubriek 7, 8, 9 en 10: Zitten vervat in het vreemd vermogen. Zie balans voor de specifieke
rubrieken.
Eigen en vreemd vermogen worden opgedeeld op basis van:
1.2.1) Terminologie
Opbrengsten = Gedurende de exploitatieperiode gerealiseerde prestaties van de onderneming, en de
aan het einde van de periode nog aanwezige afgewerkte prestaties
Kosten = De verbruikte middelen opdat de onderneming haar prestaties zou kunnen leveren
Resultaat = Winst of verlies (O-K)
Resultatenrekening = Formele voorstelling van het resultaat van een onderneming over een
bepaalde periode
Geeft opbrengsten en kosten weer over een periode
De balans is in evenwicht na integratie van het resultaat: A + K = P + O
1.2.2) Structuur van de resultatenrekening
Doelstelling RR: Een zo juist mogelijke meting van de opbrengsten en kosten verrichten en daarover
rapport uitbrengen
De resultatenrekening bestaat uit twee groepen: Het bedrijfsresultaat en het financieel resultaat
Bedrijfsresultaat = Het verschil tussen bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten
O/K die verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de onderneming.
Bv. Verkopen handelsgoederen (O), slijtage, water, bezoldigingen (K)
Financieel resultaat = Het verschil tussen financiële opbrengsten en financiële kosten
O/K die verband houden met het beheer van financiële middelen.
Bv. Ontvangen intresten (O), betaalde intresten (K)
Bedrijfsresultaat + Financieel resultaat = Winst of Verlies van het boekjaar voor belasting
2
,Kosten of opbrengsten met een uitzonderlijk karakter worden gekwalificeerd als niet-reccurent. Deze
zijn wel nog steeds te vinden in één van de twee hoofdgroepen (bedrijfs- of financieel resultaat):
- BO recurrente + niet-recurrente
- BK recurrente + niet-recurrente
- FO recurrente + niet-recurrente
- FK recurrente + niet-recurrente
1.2.3) Resultaatverwerking Reccurent bedrijfsresultaat
Let op! + Recurrent financieel resultaat
Opbrengsten Inkomsten + Niet-recurrent resultaat
Kosten Uitgaven = Resultaat voor belastingen
Je gaat een opbrengst of kost altijd boeken, ongeacht of ze - Belastingen
al dan niet is ontvangen of betaald!
-/+ Overboekingen /
onttrekkingen
Resultaatsbestemming
1.3) Registratie van transacties in het journaal en op
rekeningen
1.3.1) Grootboek
Opstellen van balans na elke transactie (of na verschillende transacties):
- Omslachtig
- Fouten moeilijk op te sporen
- Ondoelmatig
- … D Naam van de rekening C
d
Oplossing is het grootboek
Debetbedrag Creditbedrag
T-rekeningen
Een T-rekening geeft informatie over elke component
van de balans en elke component van de
resultatenrekening
Debiteren = Een debetbedrag noteren -> Debettoaal
Crediteren = Een creditbedrag noteren -> Credittotaal
Als debettoaal < credittotaal : Debetsaldo
Als debettoaal > credittotaal : Creditsaldo
Meestal:
- A-rekening: Debetsaldo
- P-rekening: Creditsaldo
- K-rekening: Debetsaldo
- O-rekening: Creditsaldo
Grootboek = Handige manier op verschillende T-
rekeningen te bundelen.
Afsluiten van de rekeningen: Saldo inschrijven aan zijde met kleinste totaal
4 verrichtingen kunnen de toestand van de balans wijzigen :
Problemen met het grootboek:
- Moeilijk om de tegenrekening te vinden (van waar komt het geld?)
- Geen overzicht van de opeenvolging van de verrichtingen
d
Oplossing: Aanvullen met journaal (of dagboek)
1.3.2) Dagboek
Dagboek = Een lijst waarop de bedrijfstransacties in chronologische volgorde worden genoteerd,
volgens een geijkte formule: In de vorm van een journaalpost
= Verzameling van alle journaalposten
Journaalposten
= Een ‘boekhoudkundige uitdrukking’ van het aanduiden van een verrichting
Verschil met T-rekeningen:
- Journaalposten: Om extra info +
duidelijkheid te geven (bv.
datum/transactiedag)
- T-rekeningen: Om gemakkelijk saldo's te
bekomen
1.3.3) MAR: Minimumindeling van een Algemeen Rekeningenstelsel
Indeling in klassen
A Balans P
K2: Oprichtingskosten, VA en Vorderingen > 1 K1: Eigen vermogen, schulden > 1 jaar en
jaar voorzieningen
K3: Voorraden en bestellingen in uitvoering
K4: Vorderingen < 1 K4: Schulden < 1 jaar
K5: Liquide middelen + geldbeleggingen
K Reslultatenrekening O
K6: Kosten K7: Opbrengsten
D C
A+ A-
P- P+
K+ K-
O- O+
Een specifiekere indeling wordt gemaakt door subcategorieën en specifieke rekeningen toe te passen
Klasse 0 bestaat ook: Dit zijn rekeningen die niet in balans opgenomen rechten en verplichtingen
bevatten
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louiseevens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.