Interdisc. perspectieven migratie en integratie
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
Zara24
Reviews received
Content preview
IPMI
Les 1: 04/10 – sociologische benadering
Leerdoelen: wetenschappelijke benadering
- Wetenschap: feiten (beschrijvend), theorie (verklarend, positief), beleid (prescriptief,
normatief)
- Kennis van feitelijke aspecten van migratie, diversiteit en integratie (beschrijvend)
- Inzicht in theorievorming (paradigma’s) en wetenschappelijke methoden en
onderzoek (verklarend) vanuit diverse disciplines (antropologie, sociologie,
geschiedenis, recht, economie,…)
- Evaluatie van beleidsparadigma’s (prescriptief) op basis van een multidisciplinair
perspectief
Migratieparadigma: een sociologische benadering
Migratie: “(tijdelijke) verplaatsing van de ene plaats naar de andere”
The UN Migration Agency (IOM) defines a migrant as any person who is moving or has
moved across an international border or within a State away from his/her habitual place
of residence, regardless of (1) the person’s legal status; (2) whether the movement is
voluntary or involuntary; (3) what the causes for the movement are; or (4) what the
length of the stay is.
IOM definieert een migrant als elke persoon die zich verplaatst of heeft verplaatst over
een internationale grens of binnen een staat buiten zijn/haar gewone verblijfplaats,
ongeacht (1) de wettelijke status van de persoon; (2) of de beweging vrijwillig of
onvrijwillig is; (3) wat de oorzaken van de beweging zijn; of (4) wat de duur van het
verblijf is.
Integratie
Het tweerichtingsproces van wederzijdse adaptatie tussen migranten en de samenleving
waarin ze wonen, waarbij migranten geïncorporeerd worden in het sociale, culturele,
economische en politieke leven van de ontvangende samenleving. Het omvat een set van
gedeelde verantwoordelijkheden voor de migranten en de gemeenschappen, en bevat
andere gerelateerde noties zoals sociale cohesie en sociale inclusive (Berry, 2007)
Sociologische perspectieven op migratie
- Definitie van sociologie: de studie van sociale structuren en sociale instituties en
hun invloed op het denken, de mogelijkheden en het handelen in de maatschappij
(Steve Bruce)
- Migranten: individuen, die deel uitmaken van netwerken, en lid zijn van (een)
gemeenschap(pen)
- -> individuele beslissingsprocessen begrijpen, rekening houdende met familiale en
transnationale connecties, en zo ook meer inzicht te verkrijgen op migratie vanuit een
demografisch perspectief op het macroniveau.
Macro: kijk op migratie vanuit perspectief van instituties….
,Voorbeeld KvdM: wat wisten mensen hierover, hadden de meeste dit verwacht? Naast
individuele beslissingen zagen we dat familiale en transnationale connecties belangrijk
waren en leerden we ook wat het effect is van macroprocessen zoals de industrie en het
beleid (zowel hier als in de landen van herkomst). Neem dit mee als rode draad.
Migratie: enkele cijfers
- Grafiek dia 11: Migratie neemt toe in de meest ontwikkelde landen; maar er is niet
zoveel verschil betreft migratie tussen ontwikkelde en onderontwikkelde landen:
mensen bewegen overal. Bijv. China veel intra-nationale migratie.
- Grafiek dia 12: Op wereldschaal: rond 3% migratie (dat is veel minder dat wat we
dachten). In hoeverre is migratie dan eigenlijk een probleem kan men stellen? Media
geven een vertekent beeld van hoeveel migratie voorkomt.
- Grafiek dia 13: de verwachte populatie per continent. Meeste immigranten bevinden
zich in Europa, Azie en Noord-Amerika
- Grafiek dia 14: percentage van migranten in vergelijking met percentage van de
volledige populatie van dat gebied. Immigranten als percentage van de bevolking: in
Azie (nog geen 2) is dit een klein deel van de bevolking; in Europa (10) redelijk klein
en in Noord-Amerika al redelijk percentage (15)
Sociologische perspectieven en theorieën
Migratie
- Migratie is meestal een collectieve actie (gezin, familie, gemeenschap) die het gevolg
is van sociale, economische en politieke verandering en met gevolgen voor de
maatschappij in de herkomst en de bestemming.
Gevolgen voor zowel land van aankomst als land van herkomst.
- Migratie = intrinsiek deel van bredere processen van ontwikkeling, globalisering en
sociale transformatie.
(Niet enkel bekijken vanuit “receiving countries’ perspectief -> geeft vertekend beeld)
Hoe speelt land van herkomst daar een belangrijke rol in? Wisselwerking land van
herkomst en land van bestemming in beeld brengen.
Migratie? Hoe, wie, wat, waar?
- Meeste migranten gaan niet van arme naar rijke regio’s?
- Meer ontwikkelde en rijkere regio’s: hoge immigratie, maar ook veel interne migratie
en emigratie
- Volume en complexiteit van migratie stijgt naarmate een regio meer ontwikkeld is:
Bv vanuit België (meer ontwikkeld land) veel mensen die emigreren maar die komen
ook weer terug nadat ze werk/studie hebben afgerond.
Betere toegang tot onderwijs en informatie, sociaal kapitaal, en financiële middelen,
verhoogt de “aspiraties” en “capabilities/mogelijkheden” van mensen om te migreren.
- MAAR tegelijkertijd spelen globale ongelijkheden ook een rol in het begrijpen van
migratiestromen
- Constante proportie migratie in wereldpopulatie, ongeacht ontwikkelingsniveau, blijft
2% à 3% (paradox!)
Theorieontwikkeling
- Verschillende disciplines trachten migratie te verklaren
,- Deze theorieën maken vaak onderscheid tussen types migranten (“forced”,
“voluntary”, afhankelijk van beleidscategorieën, etc.) (Vrijwillige, gedwongen…
migranten).
- Onderscheid tussen theorieën over de oorzaken van migratieprocessen vs
theorieën over de impact van migratie voor gemeenschappen en maatschappijen van
herkomst en bestemming (putting migrants first!).
Onderscheid tussen types is niet nodig. Wel: theorieën over de impact van migratie.
Macro-, meso- en microstructuren
- Macrostructuren: grootschalige institutionele factoren zoals bv de politieke
economie van de wereldmarkt, relaties tussen staten, en inspanningen van staten om
migratie te controleren
- Microstructuren: de gebruiken, familiebanden en overtuigingen van migranten
- Mesostructuren: verbinden macro en micro: zoals bv migrantennetwerken,
immigrantengemeenschappen (diaspora), markten (woningmarkt, arbeidsmarkt…),
bedrijven en organisaties die zich bezighouden met migranten.
>Migratie (en integratie) is een dynamisch proces waarvan de verklaring moet worden
gezocht in veranderingen in macro-, meso- en microstructuren.
Theorieën over de oorzaken van migratieprocessen:
- Functionalistische theorieën
- Neoklassieke theorieën
- Historisch-structurele theorieën
- “Agency-structure” framework
Functionalistische theorieën
- Functionalistische theorieën zien de maatschappij als een systeem dat bestaat uit
onderling afhankelijke delen (individuen, actoren, agenten) met een inherente neiging
naar evenwicht. (Vb. arbeidsmarkt: aanbod, vraag, loonvorming, evenwicht)
- Migratie wordt beschouwd als een positief fenomeen dat de belangen van de meeste
mensen bevordert en bijdraagt tot grotere gelijkheid in en tussen maatschappijen.
(Vb. onevenwicht levensstandaard, opheffen barrières, migratie)
Binnen de functionalistische theorieën heb je:
1. Push and pull modellen
- Push-pull theorieën en modellen identificeren demografische, economische en
geografische factoren waarvan wordt aangenomen dat ze mensen uit plaatsen van
oorsprong duwen en naar plaatsen van bestemming aantrekken.
o Push factoren zijn o.m. bevolkingsdichtheid, gebrek aan economische
mogelijkheden, politieke repressie, enz.
o Pull factoren zijn o.m. vraag naar arbeid, beschikbaarheid van grond,
economische opportuniteiten, politieke vrijheid, enz.
Als we vanuit de reeks kijken dan kunnen we de gastarbeidersmigratie verklaren vanuit
het idee dat slechte economische een belangrijke push factor was en de economische
, opportuniteiten een belangrijke pull factor. Politieke vrijheid was vaak ook een belangrijke
pull factor
Beperkingen/kritiek push- en pull theorieën
- Lijkt interessant omdat alle factoren in de modellen geïntegreerd kunnen worden.
Vaak enkel een lijst van factoren, zonder specificatie van hun rol en interacties.
- Deterministische veronderstelling dat deze factoren oorzaak zijn van migratie,
ongeacht de rol van sociale, economische, politieke en institutionele factoren
- Rol omgevingsfactoren niet los zien van economische, etc. (zie les klimaatmigratie)
Het gaat wel duidelijk om meer dan push and pull factoren (de politiek hier en de
industrie speelden wel een belangrijke rol om het aantrekkelijker te maken). Ook ze
hoorden het van elkaar dus zonder die mond op mond reclame had het niet zo’n groot
succes geweest.
2. Neoklassieke (economische) en human capital theorieën
Neoklassieke (economische) theorieën
- Assumptie: sociale krachten resulteren in evenwicht/zoeken naar balans
- Neoklassieke theorie ziet migratie als het gevolg van geografische verschillen in vraag
en aanbod van arbeid.
- Door loonverschillen worden arbeidskrachten aangespoord om te migreren van
regio’s met surplus arbeid en lage lonen naar regio’s met arbeidstekorten en hoge
lonen.
- Meer gelijke loonkosten en werkomstandigheden in zowel regio van bestemming als
regio van origine
- Initieel vaak focus op rurale-urbane migratie (migratiebeweging van het platteland
naar de stedelijke gebieden); later ook internationale migratie
- Cf Hicks (1932), Todaro (1969), Harris-Todaro (1970),
Vb surplus arbeidskrachten op platteland -> steden, bijdrage stedelijke industriële
economie
Human capital theorieën
- Alternatieve complementaire invulling:
- Migratie = investering in menselijk kapitaal (vergelijkbaar met investeringen in
onderwijs, gezondheid) waarbij betere inkomensvooruitzichten de kosten van migratie
compenseren. Cf Sjaastad (1962)
- Human capital helpt om de “selectiviteit” van migratie te verklaren: migratie als
investering in kennis en vaardigheden
- Verwachting: “return on investment”
Verwachting dat de investering eruit zal komen
Bv arbeidsmigratie
Vanuit deze theorie kunnen we verklaren waarom de industrie die mannen nodig had:
veel werk in de mijnen en staalindustrie en Belgische mannen wilde dit werk niet meer
doen. Ook al investeren we in deze migranten: we halen dat er wel uit: return on
investment!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Zara24. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.