100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Overzichtelijk Vormgegeven Samenvatting 2021 EU-recht (9,5 gehaald) | INCLUSIEF oefenvragen + uitgebreide antwoorden $13.55   Add to cart

Summary

Overzichtelijk Vormgegeven Samenvatting 2021 EU-recht (9,5 gehaald) | INCLUSIEF oefenvragen + uitgebreide antwoorden

1 review
 90 views  22 purchases
  • Course
  • Institution

9,5 mee gehaald - Zeer mooi vormgegeven samenvatting voor een vrij verwarrend vak. Alle oefenopdrachten en uitgebreide antwoorden zijn inbegrepen. Succes!

Preview 4 out of 33  pages

  • August 1, 2022
  • 33
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: nhamadache • 1 year ago

avatar-seller
Samenvatting Europees Unie
recht in de Praktijk
Thema 1 verhouding tussen Europees en Nationaal recht
Autonomie is belangrijk bij de Europese Unie. HR Van Gend en Loos  Unie recht kent autonomie en
is dus altijd van toepassing in de Lidstaten, kent directe werking. De bepalingen moeten dan wel
voldoende duidelijk (geschikt voor toepassing door de rechter) en onvoorwaardelijk zijn (geen
verdere implementatie nodig). HR Costa-ENEL  EU recht heeft altijd absolute voorrang. Dit volgt
ook uit HR Melloni waarbij Spanje zijn grondwet aan de kant moest zetten voor Europees recht. Er
zijn verschillende rechtelijke methode van doorwerking van EU-recht:
 Directe werking
 Conforme interpretatie  nationaal recht interpreteren naar unierecht
 Overheidsaansprakelijkheid  staat aansprakelijk stellen voor schade
Door lid te zijn van de EU verlies je dus een deel soevereiniteit. De Unie bepaald zelf welke
beleidsterreinen die zich mee bemoeit (autonoom). Dit geld voor alle delen van de staat, dus zowel
horizontaal voor wetgever, bestuur en rechter. Maar ook verticaal bij nationaal, provincies,
gemeente en waterschappen. Lidstaten zijn hieraan gehouden door middel van het
loyaliteitsbeginsel van artikel 4 lid 3 VEU. Lidstaten moeten rekening houden met andere
onderdelen van de EU en geld ook voor onderdelen van lidstaten.

EU-Grondrechtenhandvest krijgt dezelfde waarden als VEU en VWEU door artikel 6 lid 1 VEU. Het
moet toegepast worden door alle lidstaten door artikel 51 lid 1 Grondrechtenhandvest. HvJEU
Akerberg Fransson  onder ten uit voer leggen van EU recht valt niet alleen dat het
geïmplementeerd unie recht is maar ook als het binnen de werkingssfeer van de EU valt.

Directe werking
Of EU recht directe werking heeft is van drie dingen afhankelijk:
 Aard van de relatie  We kennen verticaal rechtstreekse werking als een burger EU recht in
roept tegen de overheid. Dit is niet problematisch, regels zijn gericht tot de overheid.
Omgekeerd verticale rectstreekse werking als de overheid EU recht inroept tegen de burger.
Burgers hoeven EU recht niet te kennen en de overheid moet het implementeren en heeft
dat dan dus niet gedaan. Horizontale rechtstreekse werking als particulieren EU recht tegen
elkaar willen indienen. Onder de overheid vallen zowel provincies, waterschappen,
gemeenten en privaatrechtelijke rechtspersonen met overheidstaken of onder gezag of
controle van de staat (51% aandeelhouder, Forrest-arrest). Dit is een ruim begrip omdat
HvJEU zo effectief mogelijk EU recht wil hebben (effect util beginsel).
 Aard van de bepaling  volgens artikel 288 VWEU.
o Verdragen
o Verordeningen
o Richtlijn  kent nog extra vereisten HvJEU Van Duijn v. Home Office:
 Termijn van implementatie is verstreken
 Niet-tijdig of niet-correct geïmplementeerd

,  Verticale relatie  mag niet tussen burgers (HvJEU Faccini Dori) tenzij
uitzondering:
• HvJEU Wells een richtlijn kan ook ingeroepen worden als het
effecten voor derde partijen met zich mee brengt dus beperkte
derdenwerking heeft. Ook als dit alleen maar negatieve gevolgen
zijn
• HvJEU Kücükdeveci  als in de richtlijn een algemeen beginsel van
EU recht bevat zoals niet discrimineren.
 HR Van Gent en Loos  elke bepaling moet voldoende duidelijk (geschikt voor toepassing
door de rechter) en onvoorwaardelijke (geen verdere implementatie nodig) zijn. Welke aard
de bepaling ook heeft.

HvJEU Van Duijn v. Home Office  Richtlijnen kennen onder voorwaarde directe werking. En vallen
onder de prejudiciële vraag procedure. Met het oog op effect util beginsel en estoppel beginsel
oftewel niet terug mogen komen op wat al is verklaard, de staat zou het doen dus moet het ook
doen.

Richtlijn conforme interpretatie
Wanneer een particulier zich niet kan beroepen op de uitzondering van verticale relaties dan geld
wel altijd nog de plicht tot richtlijn conforme interpretatie voor lidstaten. Een rechter moet
nationaal recht zo veel mogelijk uitleggen in het licht van de bewoording en doelen van de richtlijn
(HvJEU Faccini Dori). Grenzen hieraan zijn wel dat er nationaal recht moet zijn om te kunnen
interpreteren, dat het niet zo ver gaat dat je het tegenovergestelde van de nationale regel moet
interpreteren en dat het niet in strijd moet zijn met het rechtszekerheidsbeginsel. Deze verplichting
volgt uit het arrest en het loyaliteitsbeginsel.

Overheidsaansprakelijkheid
Je kan de overheid aansprakelijk stellen voor niet goed implementeren van de richtlijn. Zijn bepaalde
voorwaarden voor volgend uit HvJEU Francovich:
• De geschonden regels strekt ertoe rechten toe te kennen
• Er is sprake van een voldoende gekwalificeerde schending
• Oorzakelijk verband tussen schending en geleden schade


Thema 2 De interne markt Vrij verkeer van goederen

Vrij verkeer van goederen
Op gebied van interne markt kent de Europese Unie een centrale rol. Volgens artikel 3 lid 3 VEU ligt
de verplichting op de Unie om een interne markt tot stand te laten komen. Interne markt is
opgenomen in artikel 26 lid 2 VWEU, een ruimte zonder binnengrenzen met een gewaarborgde
vrijheid van verkeer. Negatieve integratie houdt in wegnemen van belemmeringen en positieve
integratie is het stellen van gemeenschappelijke normen.

Verboden
Wij kennen een douane-unie volgens artikel 28 VWEU. Er geld een verbod op in en uitvoerrecht en
heffingen binnen de lidstaten volgens artikel 30 VWEU. Dit houdt in dat lidstaten bij in en uitvoer

,niet belasting mogen innen voor bepaalde goederen. Dit zijn tarifaire belemmeringen. Artikel 34
VWEU geeft het verbod op kwantitatieve invoerbeperkingen en artikel 35 VWEU verbod op
kwantitatieve uitvoerbeperkingen. Dit zijn non tarifaire beperkingen die te maken hebben met de
hoeveelheid die je van een bepaald product naar binnen of buiten mag brengen. Goederen zijn
waren in geld waardeerbaar, voorwerp zijn van handelstransacties, een grensoverschrijdend aspect
kennen en zich in het vrij verkeer bevinden (artikel 28 lid 2 VWEU). Uitzondering hierop zijn wapens,
munitie en oorlogsmaterialen volgens artikel 346 VWEU.

Maatregelen
Maatregelen van gelijke werking worden ook verboden op grond van artikel 34 VWEU:
• HvJEU Dassonville  iedere handelsregeling van een lidstaat die de intracommunautaire
handel rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren. Hieronder vallen dus:
 Maatregelen die discrimineren
 Maatregelen die producteisen opleggen
 Maatregelen die de markttoegang beperken
• HvJEU Spaanse aardbeiden  niet alleen overheidsregelingen maar ook handelingen.
• HvJEU Fra.bo  ook normeringsactiviteiten en certificeringsactiviteiten van
privaatrechtelijke organisaties.
Het was dus een heel erg ruim begrip. Dit is echter weer wat beperkt in HvJEU Keck en Mithouard 
als het gaat over de manier waarop je iets verkoopt valt het niet onder artikel 34 VWEU. Het gaat dan
dus niet over producteisen maar over verkoopeisen zoals zondagtijden. Dit mag dus zorgen voor een
bepaalde daling van de omzet. Het mag echter niet zo zijn dat heel de toegang tot de markt erdoor
weg valt. Reclame is een moeilijker voorbeeld. Verbod op reclame bij iemand die helemaal nieuw op
de markt komt valt onder HvJEU Dassonville, maar als iemand alle bekendheid al heeft dan geeft het
slechts een deukje in de omzet dus dan val je bij zo een verbod onder HvJEU Keck en Mithouard.

Rechtvaardigingsgronden
Als je in HvJEU Keck en Mithouard terecht komt is er dus geen schending. Als er echter wel sprake is
van een schending dan zijn er nog rechtvaardigingsgronden in artikel 36 VWEU. Daarlangs kennen
we nog ongeschreven rechtvaardigingsgronden sinds HvJEU Dassonville, namelijk als er sprake is van
een dwingende reden van algemeen belang. Dit wordt beroep op de rule of reason genoemd. Dit is
een niet limitatieve lijst. Hieronder vallen bijvoorbeeld milieu, consument, cultuur en grondrechten.

Als het gaat om discriminatoire bepalingen dan kan je echter alleen een beroep doen op de
uitzonderingen genoemd in het verdrag in artikel 36 VWEU. Het mag dan niet gaan om puur
economische belangen en er moet sprake zijn van een reëel belang. Als er sprake is van indirecte
discriminatie dan gelden wel nog de ongeschreven rechtvaardigingsgronden.

Eerst kijk je dus weel rechtvaardigingsgronden mogelijk zijn. Vervolgens moet je nog toetsen aan een
aantal voorwaarden op grond van proportionaliteit:
• Is het middel geschikt  bereik je er je doel mee
• Is de beperking noodzakelijk  HvJEU Cassis de Dijon zegt dat je de minst beperkende
maatregel moet kiezen.
• Belangenafweging

, HvJEU Mickelsson en Roos  ging over waterscooters. Zowel zweedse als buitenlandse scooters
werden hier verboden. Er was dus geen sprake van discriminatie dus zowel de verdrag als
ongeschreven uitzonderingen golden. Mocht dus in teken van algemeen belang. Moest echter wel
een proportionele maatregel zijn en dat was het ook.

Beginsel van wederzijdse erkenning  als een product in een lidstaat rechtmatig is gemaakt en
verkocht moet dit ook kunnen in een andere lidstaat. Het geld echter niet als er sprake is van gevaar
voor openbare veiligheid, gezondheid en milieu. En volgens HvJEU Cassis de Dijon zorgt dit beginsel
voor een beperking voor de lidstaten doordat ze geen onderscheid mogen maken tussen wat bij hun
rechtmatig is of niet.

Uitwerken op tentamen
Of het nu gaat om vrij verkeer van goederen of personen ga je deze stappen na:
• Welk regel (vrijheid) is van toepassing  personen of goederen
• Is er sprake van een goed of persoon
• Is er sprake van grensoverschrijding  meerdere lidstaten van toepassing
• Is er sprake van harmonisatie  is er een Europese regel getroffen, bijvoorbeeld sprake van
een maatregel
• Wordt deze regel geschonden  is de regel geschonden
• Is deze schending gerechtvaardigd 
 Rechtvaardigingsgrond artikel 36 VWEU (directe en indirecte discriminatie)
 Ongeschreven rechtvaardigingsgronden (direct discriminatie)
• Proportioneel (HvJEU Mickelsson en Roos)
 Middel geschikt
 Noodzakelijk (HvJEU Cassis de Dijon)
 Belangenafweging


Thema 2 De interne markt Vrij verkeer van personen

Twee categorieën EU Burgers
Er zijn twee categorieën EU burgers. De economische niet actieve hebben verblijfsrecht op basis van
artikel 21 VWEU. Voorwaarden hiervoor is wel dat ze beschikken over middelen van bestaan en
ziektekostenverzekering. Dit is namelijk een recht dat geld voor alle EU burgers. Economisch actieve
EU burgers zijn de werknemers en de zelfstandigen. Zij genieten van extra rechten. Werknemers
hebben recht op verblijf en toegang tot de arbeidsmarkt op grond van artikel 45 VWEU. Lid 2 bevat
belemmeringsverbod. Lid 3 zegt dat er wel een uitzondering gemaakt mag worden op grond van
bepaalde doelen. Dit zijn doelen die weer zien op de rule of reason. En kan alleen toegepast worden
als er een grensoverschrijdend aspect is. Wie onder werknemer zijn degene die economische
activiteiten vertonen artikel 3 VEU:
 Tegen beloning
 Betrekking gedurende bepaalde tijd onder leiding van ander
 Reëel en daadwerkelijk
 Niet slecht marginaal en bijkomstig
 Bedoelingen werknemer irrelevant
 Mag niet legaal zijn, wat eigen onderdanen ook doen mag niet worden gezien als illegaal

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DeIJverigeStudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.55  22x  sold
  • (1)
  Add to cart