Practica IA
Bacteriologie
Module:
Overal leven bacteriën, ook commensalen bacteriën. 0.1 – 20 um, maar ongeveer 1 um.
Bacteriën kunnen op alle soorten oppervlakte leven in een gestructureerde en compacte
manier wat biofilm wordt genoemd. De biofilm is omgeven door een dikke slijm laag wat EPS
genoemd wordt. Een voorbeeld van biofilm is tandplak.
Een bacterie bevat circulair DNA, RNA, ribosomen en een plasmide.
Een bacterie is omgeven bij een laag suiker ketens en deze envelop structuur wordt
peptidoglycaan of murein genoemd.
2 soorten bacteriën: Gram-positief en Gram-negatief
- Gram-positief: heeft een dikke cel wand met veel lagen peptidoglycaan en teichoine zuren
- Gram-negatief: heeft een kleine laag peptidoglycaan boven het celmembraan wat omgeven
is door nog een celmembraan. De buitenste celmembraan bevat LPS en het lipid A gedeelte
hiervan is toxisch en wordt endotoxine genoemd. Gram-negatieve bacteriën moet je dus niet
zomaar kapot maken.
Gram-positieve organismen kleuren donker blauw/paars en Gram-negatieve organismen
kleuren licht rood. Dit komt omdat violet alleen op de positieve blijft zitten door het verschil
van celwand. Er wordt ook verf gebruikt wat contrasteert met het violet, waardoor de
negatieve licht rood kleuren.
Mycobacteriën kleuren moeilijk met de Gram kleuring ze bevatten namelijk een wax achtige
laag rond de peptidoglycaan laag.
Mycoplasma bacteriën bevatten geen cel wand of peptidoglycaan laag.
Bacteriën afkomstig van bacillus of clostridium kunnen sporen vormen die bestaan uit DNA,
ribosomen. Deze sporen kunnen heel lang overleven en groeien in volwassen bacteriën.
Eukaryoot: fungi, protozoa en schimmels
Prokaryoot: bacteriën
Virussen eigenlijk geen van beide
Agar platen bevatten al de voedingstoffen (water, koolstof bron, stikstof bron, mineralen)
Naast voedingstoffen spelen temperatuur, zuurgraad, osmotische waard en zuurstof ook een
rol.
Virulente factoren:
- Toxines: exotoxines (eiwitten die schade veroorzaken) & endotoxines (lipid A gedeelte van
LPS wat zorgt voor bloed klontering bij gram negatieve bacteriën)
- Flagellen
- Fimbriae en adhesion factoren
, Bacteriën komen een cel binnen door eiwitten te injecteren in een cel. Ze willen namelijk de
belangrijke nutriënten die in de cel zitten om te overleven.
DNAse komt voor bij Staphylococcus aureus.
Katalase zet H202 om in waterstof en water. Het wordt geactiveerd bij lage magnesium
concentratie en bij de aanwezigheid van antimicrobiële peptiden. H2O2 is toxisch voor
bacteriën, maar sommige vormen het wel. Meeste bacteriën die groeien in aanwezigheid
van zuurstof produceren katalase. (Worden bacteriën genoemd)
Coagulase breekt fibrinogeen af tot fibrine. Dit speelt een rol in de ontwikkeling van een
abces. Hierdoor wordt het voorkomen dat leukocyten de bacterie opruimen. Staphylococcus
aureus produceren katalase.
Bacteriën die lipase hebben kun je herkennen doordat er een doorzichtig gedeelte om de
puntjes heen komt op en Baird-parker plaat. Bacteriën die lecithinase hebben (zorgt voor
hemolyse) zijn te herkennen aan het doorzichtige gedeelte er om heen op en bloed agar
plaat.
Antibiotica kunnen geclassificeerd worden:
- voorkomen de vorming van peptidoglycaan
- remmen eiwit synthese
- beïnvloeden de permeabiliteit van een cel membraan
- concurreren met essentiële factoren in metabolisme
- beïnvloeden de synthese van nucleaire zuren
Bactericidal antibiotica: doodt de bacterie
Bacteriostatic antibiotica: remt de groei van de bacterie
Antibacteriële agents kunnen niet effectief worden door:
1) Een enzym wat gevormd is en het antibiotica inactiveert door degradatie of modificatie
2) Het antibioticum kan zijn doel niet bereiken door bijv. verandering van permeabiliteit cel
membraan, actieve secretie (efflux) van het antibioticum of door een gestegen synthese van
een mengsel wat met het antibioticum concurreert
3) Een kleine verandering van het doel van het antibioticum
Conjugatie is het proces waarbij plasmiden worden
vervoerd van een bacterie naar een andere doormiddel
van een conjugatie tube. Zie plaatje. Een acceptor stam
wordt ook wel de transconjugant genoemd.
Transductie is het vervoer van DNA van een bacterie
naar een andere doormiddel van bacteriofaag. Een
bacteriofaag is een virus dat penetreert in een
bacteriële cel, deelt en de cel laat oplossen (lysis)
wanneer het een andere bacteriële cel heeft
aangevallen. De bacteriofaag injecteert zijn DNA of
RNA in een bacteriële cel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annereniers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.32. You're not tied to anything after your purchase.