Vergroting = aantal keer groter
Contrast = het verschil in grijs- of kleurwaarde wat maakt dat je onderscheid kunt maken
Resolutie = afstand waarbuiten je twee objecten onafhankelijk kunt zien
Lichtmicroscoop heeft een resolutie van 200 nm
Elektronenmicroscoop heeft een resolutie van 1 nm
Fase-contrast microscoop wordt gebruikt om cellen te bekijken die niet gecontrasteerd
zijn. Het licht wat door de cel verstrooid wordt, wordt gescheiden van het licht van de
omgeving. Hierdoor kun je een ongekleurde levende cel waarnemen.
Kleuringen lichtmicroscoop:
Hematoxyline (blauw/paars) is een basische kleurstof en kleurt dus basofiele structuren. Is
positief geladen dus bindt aan negatief geladen moleculen, zoals DNA, RNA en
glycoproteinen.
Eosine (roze/rood) is een zure kleurstof en kleurt dus acidofiele structuren. Is negatief
geladen dus bindt aan positief geladen moleculen, zoals eiwitten.
Isoleren -> chemisch fixeren -> inbedden -> plakjes maken -> op een object glas plaatsen ->
contrasteren -> een coverslip plaatsen -> interpreteren -> opslaan
Plasmamembraan is heel dun, maar is zichtbaar doordat die schuin door de coupe loopt.
Fluorescentie-microscopie:
Fluorophore kan direct of indirect aan een specifiek molecuul koppelen. Dit molecuul wordt
hierbij zichtbaar, doordat fluorophore licht absorbeert met een bepaalde golflengte en ook
licht uitzendt.
Structuren worden gelabeld met behulp van een antilichaam. Stel we willen graag humaan
,actine zichtbaar maken in cellen. We moeten dus een antilichaam ontwikkelen voor dat
specifieke antigen. Dit doen we door dat antigen (bijv. humane actine) in te spuiten bij een
ander zoogdier, die de stof dus als lichaamsvreemd zal ervaren. Zijn immuunsysteem zal dus
antilichamen gaan produceren tegen de humane actine en deze kunnen we uit het bloed
isoleren. Vervolgens binden we onze fluorescente stof aan de antilichamen en brengen we
deze aan op ons preparaat; nu binden de antilichamen aan de actine en kunnen we via de
fluorescentie microscoop precies zien waar in de cel de actine zich bevindt.
GFP (Green Fluorescent Protein) = een eiwit dat uit zichzelf fluorescentie vertoont. Het gen
wat voor dit eiwit codeert kun je koppelde aan genen die coderen voor een eiwit die je
zichtbaar wilt maken.
Elektronenmicroscopie:
Transmissie EM heeft een veel hogere resolutie dan lichtmicroscoop. Er wordt hierbij niet
gekleurd, dus de cellen worden zwart-wit. Je krijgt hierbij de binnenkant te zien van een
levenloze cel.
Chemisch fixeren – inbedden – coupes maken – contrasteren met zoutoplossing van zwaar
metaal
Zware metaal bindt op sommige plekken wat meer en op sommige wat minder. Elektronen
worden door het preparaat gejaagd en verstrooid. Verstrooide elektronen worden
geprojecteerd op een scherm.
Scanning EM is de detectie van de oppervlakte van een structuur.
Chemisch fixeren, maar geen coupes maken en daarna opdampen met zwaar metaal.
Elektronen worden afgeschoten en op het preparaat geprojecteerd worden. De elektronen
worden door het zware metaal verstrooid en gedetecteerd.
Verschil dat elektronen bij transmissie door het preparaat heen gaan en bij scanning op het
preparaat komen.
Bij EM kun je een goudbolletje koppelen aan een antilichaam. Waardoor je bepaalde
eiwitten zichtbaar kunt maken.
, Hoorcollege 2: subcellulaire bouw (5-7)
Bij eencelligen is een enkele cel voldoende om een levend individu te maken. Hierbij zijn er
wel beperkte aanpassingsmogelijkheden. Bij meercelligen is dan ook het voordeel dat ze zich
meer en beter kunnen specialiseren.
Prokaryoten hebben een relatief simpele structuur en hierbij wordt het erfelijk materiaal
opgeslagen in een circulair DNA-molecuul.
Eukaryoten zijn veel complexer met een kern, organellen en een cytoskelet. Het erfelijke
materiaal is opgeslagen in lineaire DNA-moleculen (chromosomen).
Evolutionair is de kern ontstaan door een instulping in een prokaryote cel. De instulping
vouwt zich om het DNA heen, waardoor er een kern ontstaan is met een dubbel membraan
(kern envelop). Hieraan zit dan ook meteen het ER met gebonden ribosomen.
Secretie route is de route van ER naar buiten toe
Endocytose route is de route van buiten naar binnen toe
Mitochondriën zijn geen onderdeel van het vacuolaire systeem. Een eukaryote cel met
celkern heeft hierbij een prokaryote cel opgenomen, waardoor er een mitochondriën is
ontstaan met een dubbel membraan.
Mito’s hebben eigen DNA, kunnen delen en maken zelf ook eiwitten.
Peroxisomen zijn verantwoordelijk voor de oxidatie (afbraak) van vetzuren en
toxische stoffen. Het is ontstaan aan ER, maar daarna niet verbonden met
vacuolaire systeem. Is te herkennen doordat sommige enzymen in
eiwitkristallen zitten:
Cytoplasma is alles binnen de cel, inclusief organellen maar zonder kern
Cytosol is cytoplasma zonder organellen
Lysosomen zijn de prullenbakken van de cel en deze zijn te herkennen doordat er iets in de
cel zit, bijvoorbeeld dode mitochondriën. Zijn onderdeel van vacuolaire systeem.
Door functies te compartimenteren zijn er evolutionaire voordelen. Er zijn zo namelijk
organel-specifieke milieus die geoptimaliseerd zijn voor de specifieke taken. Ook worden
opeenvolgende taken zo gescheiden. Door de kern-envelop kan genexpressie gereguleerd
worden en staan niet alle genen aan. Er kan op commando eiwitten afgegeven worden of
juist gesynthetiseerd worden (endocytose).
Plasmamembraan zorgt voor het chemische milieu in de cel. Het reguleert het transport van
nutriënten de cel in en afvalstoffen de cel uit. Het plasmamembraan kan interacties aangaan
met andere cellen, met de ECM of met oplosbare signalerende moleculen. Het detecteert
signalen uit het ECM en geeft ook signalen af.
In de nucleus zit DNA en er zijn hier verschillende regio’s:
- heterochromatine = DNA dat niet actief gebruikt wordt voor transcriptie. Dit DNA zit krap
op elkaar en kleurt dus donker aan
- euchromatine = DNA dat wel constant gebruikt wordt voor transcriptie. Dit DNA ligt niet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annereniers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.