Ordening in rijken
Taxonomie = Houdt zich bezig met de regels van het ordeningssysteem, indeling en naamgeving.
Systematiek = Indelen volgens deze regels.
Elke groep organismen = Taxon (mv: Taxa)
Indelingscriteria = Kenmerken die worden gebruikt bij het indelen van de groepen.
Indeling:
Vroeger: Morfologisch: Inwendige bouw van het organisme.
Anatomisch: Uitwendige bouw van het organisme.
Later: Biochemie: Stofwisselingen en chemische verbindingen.
Bij de indeling van de organismen volgens het ‘vierrijkensysteem’ (bacteriën, schimmels, planten en
dieren) worden 5 indelingscriteria gebruikt:
Aantal cellen: Bacteriën: Eencellig
Schimmels: Een- of meercellig
Planten: Een- of meercellig
Dieren: Een- of meercellig
Organellen*: Bacteriën: Niet
Schimmels: Wel
Planten: Wel
Dieren: Wel
Celwanden: Bacteriën: Wel
Schimmels: Wel
Planten: Wel
Dieren: Niet
Voedingswijze: Bacteriën: Meeste hetrotroof
Schimmels: Meeste hetrotroof
Planten: Autrotroof
Dieren: hetrotroof
,Prokaryoot (pro = voor, kryon = kern) = Hebben geen kernmembraan, dus ook geen celkern.
Eukaryoot (eu = echt, goed) = Hebben duidelijke kernmembranen en celkernen.
Autotrofe organismen = Zelfvoedend. Nemen anorganische (Water, koolstofdioxide, zouten,
zuurstof) stoffen op uit hun omgeving. Hieruit maken ze de stoffen waaruit ze bastaan. Hebben geen
andere organismen nodig voor hun voedsel.
Hetrotrofe organismen = Hebben wel anderen organismen nodig voor hun voedsel. Ze nemen
organische stoffen op uit hun omgeving, van andere organismen. Uit die organische stoffen maken zij
hun eigen organische stoffen. Hierbij zijn wel anorganische stoffen bij nodig.
*Organel = Een deeltje van een cel met een functie. Hebben membranen.
Virus = Geen organisme. Het heeft geen cellen hebben, en omdat geïsoleerde viruscellen geen
levensverschijnselen hebben.
Indeling:
Afdeling - Gewervelden
Klasse - Zoogdieren
Orde - Roofdieren
Familie - Katachtigen
Geslacht - Panters
Soort - Tijger
Wat is een soort?
Soort = Organismen die behoren tot eenzelfde soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten
en daarbij vruchtbare nakomelingen voort te brengen. De voortplanting moet onder natuurlijke
omstandigheden hebben plaatsgevonden. Er zijn wel uitzonderingen op deze regel.
Populatie = Een groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en samen een
voortplantingsgemeenschap vormen.
Ongeslachtelijk voortplanten bij planten:
De plant produceert onvruchtbaar stuifmeel en diploïde eicellen (2n chromosomen). Deze eicellen
vormen zaden zonder dat er bevruchting plaats vind. Deze planten kunnen zich niet kruissen.
Recombinatie:
Bij geslachtelijke voortplanting vind er recombinatie plaats. Er vind uitwisseling in de genen plaats.
Tussen verschillende populaties vind maar soms uitwisseling van genen plaats.
Binaire (tweedelige) naamgeving:
Madeliefje: Bellis (geslachtsnaam met hoofdletter), perennis (soortaanduiding zonder hoofdletter), L
(eerste letter ondezoeker die de naam heeft gegeven). Dus: Bellis perennis L.
, Microbiologie = Tak van de biologie die zich bezighoud met het bestuderen van bacteriën.
Pathogene bacteriën = Bacteriën die een ziekte veroorzaken.
Optimalisering = Omstandigheden zo goed mogelijk maken voor de bacterie in de hoop dat hij sneller
deelt.
Cyanobacteriën = Apart rijk binnen de bacteriën. Ze bevatten chlorofyl en blauwe pigmenten. Kan tot
waterbloei uitgroeien.
Endospore = Hiermee kunnen bacteriën overleven onder zeer slechte omstandigheden. Het water uit
de bacterie is grotendeels verwijderd en het DNA en het cytoplasma is omgeven door de cyste:
ondoorlaatbaar, beschermend kapsel. Als de omstandigheden beter worden ontwikkeld de
endospore zich weer tot een normaal bacterie.
Bacteriën:
Ze zijn prokaryoot.
Het erfelijk materiaal is één kringvormig chromosoom. Bij planten en dieren zijn de chromosomen
lineair (met een begin en een eind). Het DNA molecuul ligt spiraalsgewijs in de chromosoom,
omringd door duizenden eiwitmoleculen. Bij bacteriën bevat een chromosoom geen eiwitmoleculen.
Elk chromosoom bevat één circulair DNA-molecuul.
Sommige bacteriën hebben daarnaast nog plasmiden (kleinere circulaire moleculen). Op deze
plasmiden bevinden zich ook genen. Deze genen kunnen resistentie veroorzaken tegen sommige
gifstoffen.
Doordat het DNA los van het cytoplasma ligt, is het gemakkelijk te bereiken voor enzymen.
Bij bacteriën ontstaat geen spoelfiguur bij mitose (dat is wel zo bij planten en dieren). Bij bacteriën zit
het kringvormige DNA molecuul ergens vast aan het cytoplasma.
Conjugatie is een proces waarbij een plasmide overgedragen wordt aan een andere bacterie.
Bacteriën worden soms ingezet bij de productie van voedingsmiddelen.
De meeste bacteriën bezitten geen chlorofyl.
Ze kunnen autotroof of hetrotroof zijn. Bacteriën en schimmels ruimen dode resten van organismen
op. Hierbij worden organische stoffen omgezet in anorganische stoffen.
Indelingscriteria bacteriën:
- Stofwisselingsreacties in de cel
- Bouw van het RNA en DNA
Bouw celwand = Bestaan voornamelijk uit peptidoglycaan. Komt in geen enkel ander organisme voor.
Sommige bacteriën kunnen UV-kleurstof absorberen met hun celwanden: dan zijn ze grampositief
(zo niet: gramnegatief).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabelvanstralen2006. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.44. You're not tied to anything after your purchase.