Samenvatting samenleving, feiten en problemen Bea Cantillon
44 views 2 purchases
Course
Samenleving Feiten En Problemen (1300PSWSFP)
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Dit is de samenvatting die ik tijdens de examenperiode heb gemaakt. Zelf had ik een 16. Ik zou wel nog aanraden om de grafieken in de slides goed erbij te leren.
Samenleving, feiten en problemen
Les 1: Inleiding, de fundamenten
De 5 grondkenmerken welvaartstaat
- Vrije markteconomie
- Hoge materiële welvaart en levenstandaard
- Optreden overheid (waarborgen sociale grondrechten)
- Parlementaire democratie
- De welvaartstaat verbind vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid
Sociaal pact 1944
- Kapitalistische groei en herverdeling moeten leiden tot betere leefomstandigheden voor
iedereen
Symbiose van het economische en het sociale
- Niet enkel correcties achteraf
- Sommige dingen zitten vervat in de markt zelf (vb: minimumloon)
- Vb: een goede markt ( economische) heeft hoog opgeleiden nodig (universiteiten
sociale)
- Vb: welvaart ( sociale) is nodig voor een goede werking van de markt
Uitdagingen welvaartsstaat
- Armoede niet opgelost (vooral laaggeschoolden en mensen met migratieachtergrond nog
kwetsbaar)
- Ongelijkheid neemt terug toe
o U – curve eerst sterke daling, maar nu terug stijging
- Structurele ondertewerkstelling van laaggeschoolden
- Groei en geluk gaan niet langen samen
o Vroeger duidelijk verband tussen stijging welvaart en stijging welzijn
- Grenzen aan de groei
- Wereldwijde ongelijkheden
o Olifantencurve
Armsten zijn arm gebleven, rijken zijn nog rijker geworden
Geen groot verschil in stijging welvaart rijke middengroepen
Grote stijging middenklasse (denk aan Indiërs, chinezen, …)
1
,Kenmerken welvaartstaat
- Hoge materiële welvaart en levensstandaard
o Er is voortdurend economische groei
o Ons huishoudbudget wordt groter en we kunnen ons geld aan meerdere dingen
uitgeven
- Optreden vd overheid gericht op effectieve waarborging van sociale grondrechten
o Van état Gendarme (nachtwakersstaat) naar état protecteur (verzorgingsstaat)
o nachtwakersstaat: rol vd overheid gelimiteerd tot behoeden vd vrijheden van
burgers (vb: eigendom)
o verzorgingsstaat: sociale rechten waarborgen via
o arbeidsrecht, sociale uitkeringen, sociale goederen en diensten,
werkgelegenheidsbeleid, welzijn, inkomensverdeling (instituties en regelgeving)
o socialisatie vh het inkomen en een nieuw inkomensbegrip
- subsidiariteit
o idee dat je de verantwoordelijkheid zo dicht mogelijk bij de burger moet leggen
niet bij de overheid
o vb: sociale organisaties zoals sociale zekerheid worden niet beheert door de stad
denk aan werkloosheidsuitkeringen
o maar besluitvorming en uitvoering door de overheid, vrije ondernemingen, vrije
sociale organisaties
o democratisch corporatisme of neo-corporatisme
organisaties hebben belangrijke rol bij sociale rechten
niet staatsgeleide
o de welvaartstaat is niet staats! (hoger instanties hebben een aanvullende taak tov
lagere instanties)
o rol van ideologische stromingen
socialisme: overheid (gelijkheid)
christendemocratie: middenveld (vakbonden, mutualiteit, politieke
organisaties, consumentenorganisatie, …) (broederlijkheid)
liberalisme: individu (vrijheid)
- De parlementaire democratie
o Voorkeuren van de bevolkingen uitspreken (stemrecht)
Als je hun belastinggeld gaat gebruiken, moet je ook hun voorkeuren
kennen)
o Behoedsters van de vrijheden
Vb: pandemiewet
o Welvaartsvoorzieningen werken op grond van wetten en staan onder controle vd
volksvertegenwoordigers
o Verwevenheid van vrije markt, democratie en verdeling
- Welvaartstaat is nationaal en internationaal
o Welvaartstaat is gegroeid binnen het kader van de natiestaat
o Maar Europeanisering
Langzaam tot stand komen van een Europese sociale unie
o Globalisering
Vb: rechten voor immigranten (recht op minimale gezondheidszorgen en
onderwijs)
2
, o Regionalisering
Splitsing kinderbijslag, arbeidsmarktbeleid door 6 e staatshervorming (= meer
bevoegdheden bij gemeenschappen en gewesten decentralisering)
Glocalisering (dus globalisering, europeanisering, … maar ook localisering binnen
eigen land)
- Gelaagde welvaartsstaat
o Lokaal, regionaal, nationaal, europees, internationaal
o ‘welfare state’ als een toestand
o Neem vb: Green recovery fund
Natiestaten kunnen niet alleen de problematiek van milieu oplossen
Nieuwe mensen worden verkozen (willen ook eerst populariteit
winnen en gaan niet direct strenge maatregelen invoeren)
EU krijgt nu wel de rol van boosdoener
- De welvaartsstaat verbindt vrijheid gelijkheid en broederlijkheid
o Vrijheid (liberalisme): verantwoordelijkheid, inzet en innovatie
o Broederlijkheid (christendemocratie): solidariteit binnen het gezin en kleine (lokale)
verbanden, zelforganisaties en middenveld
o Gelijkheid (socialisme): collectieve solidariteit
o Moeilijke opdracht
Vrijheid en broederlijkheid genereren ongelijkheid
Hogere sociale groepen zijn solidair tov andere hogere sociale groepen
(hetzelfde voor lagere)
Collectieve solidariteit tracht dit te compenseren
Maar collectieve solidariteit gaat ten koste van vrijheid (vb: covid)
o Constant zoeken naar een evenwicht (politiek conflict)
De welvaartsstaat is van onderuit, organisch gegroeid (niet door revolutie), voortgestuwd door
ideologische stromingen (liberalisme, christendemocratie en socialisme)
3
,Les 2: Historiek en evolutie vd welvaartsstaat
1: Liberaal tijdvlak (1800-1880) = de oorsprong
- Technologie
o Eerste demografische transitie (landbouw industrialisering)
o Stijging vd welvaart (minder kindersterfte, hogere levensverwachting, groei
bevolking, …)
- Behouden van oude maatschappelijke ordening
o Etat gendarme/nachtwakerstaat/laissez faire = overheid grijpt alleen in om vrijheden
te waarborgen, niet in de ordening vd samenleving
- Slechte leefomstandigheden voor arbeiders
o Begin van onderlinge hulp (kiem vd sociale zekerheid)
- Arbeid wordt ‘commodity’ (verhandelbaar goed)
o Lange werkweken, 12 u lange arbeidsdag, vrouwen en kinderen ingezet
o Economische groei maar lage lonen
o Ondervoeding en ziektes
o Beluiken: groep van typische arbeidswoningen
2: Voorbereidingen (1880-1940)
- 1886: stakingsgolf en opstanden
o Begon in mijnbekkens, directe aanleiding: eco crisis en loonsverminderingen, heel
gewelddadig
- 1885: oprichting Belgische werkliedenpartij
o Strijd algemeen stemrecht & strijd voor materieel welzijn
- Minimale arbeidswetgeving
o Ontstaan van belanggroepen
1885: SP (socialistische partij)
1890: BB (boerenbond)
1891: Rerum novarum (kerk kaart de sociale kwestie aan: machtigen
behandelen arbeidsklasse bijna als slaven), landsbonden en mutualiteiten
Commodificatie: arbeid is een verhandelbaar goed geworden
o In Duitsland eerste verplichte sociale verzekeringen (Bismarck)
o Sociale wantoestanden
1917: Communistische revolutie in Rusland
Poltieke destabilisatie in het Westen (Hitler, Mussolini, …)
o 1919: ILO
International labor organisation
o 1930
The great depression (grote werkloosheid, geen werkloosheidsverzekering)
- Groeiend besef van nood aan overheidsingrijpen, angst voor revolte
- Ethisch project & economische en pol noodzaak: ‘redden vh kapitalisme’
4
,Decommodificatie: Regulering van arbeid, lonen en sociale zekerheid
- Counter movement: mutualiteiten (van onderuit)
Intellectuele grondslagen vd welvaartsstaat
- Keynes: grondslagen paradigm shift: van vrije markt naar sociale overheidsstaat
o The end of laissez-faire
We moeten samenwerken, we kunnen dit organsiseren
- Positivisme: geloof in de maakbaarheid vd samenleving (Saint Simon en Comte)
- Uitwerking statisch apparaat om economische groei te meten (nationale rekeningen, BNP,
inflatie)
- Van louter bescherming naar positieve verbeteringen (40 uren week, erkenning vd
vakbonden)
- 1936: eerste nationale arbeidsconferentie
- Eerste verplichte sociale verzekeringen: pensioenen (1924), kinderbijslag (1930)
Welvaartstaat van onderuit, incrementeel (= stap voor stap) gegroeid als antwoord op het sociaal –
economisch en demografisch probleem vd 19 E eeuw (industriële revolutie, sociale wantoestanden,
eerste demografische transitie)
intellectueel mogelijk gemaakt door Keynes en het positivisme
politiek mogelijk gemaakt door algemeen stemrecht en sociaal-politieke bewegingen en
drukkingsgroepen
3. uitbouw (1950 – 1870)
1944: Sociaal pact
- Vakbonden erkennen vrijheden van ondernemingen, maar op voorwaarde dat zij hun
winsten gebruiken voor betere lonen voor arbeiders
- Het grote contract tussen arbeid en kapitaal
- Sociale markteconomie
Institutionele grondslagen vd sociale overlegeconomie (centrale raad bedrijfsleven, nationale
arbeidsraad, …) paritair aan tafel zitten (overleg, consensus, overeenkomst)
Betere sociale zekerheid voor steeds meer mensen (onderwijs, gezondheidszorgen, …)
- Les trentes glorieuses
- Sterke economische groei, overheid neemt meer verantwoordelijkheden op
- Zeer lage werkloosheidsgraad voor mannen
- Oliecrisissen en omwenteling (industrieel naar postidustrieel) jaren 70
- Afname aandeel top 1% (neemt terug toe in periode na jaren70)
- Heroriëntering verzorgingsstaat:
o Economisch: deindustrialisering, opkomst dienst/kenniseconomie
o Sociaal-demografisch: tweede demografische transitie (daling vd nataliteit)
o Globalisering en migratie
o Emancipatie van de vrouw
Post industriële revolutie
- Kenniseconomie: minder nood aan mankracht, meer nood aan kennis
o Problematiek langdurige werkloosheid laaggeschoolden versterkt
- Veralgemening vrouwelijk beroepsarbeid
Voorspelbaarheid van risico’s
- Verzekeringstechniek: hoe ver gaan we met persoonlijke verantwoordelijkheid?
o Vb: roken sociale verzekering betaald voor de gevolgen
o Vb: werkloosheid heel afhankelijk vh systeem, maar zullen er zelf niet aan
bijdragen
Individualisering
- Differentiatie van samenlevingsverbanden, flexibiliteit van de loopbaan
- Flexibilisering sociaal beleid (vb: student/geen student voor kinderbijslag veel flexibeler)
Toenemende zorgbehoeften
- Vergrijzing, vrouwemancipatie
Globalisering
- Nationale verzorgingsstaten werken meer en meer samen (sociaal europa?)
- Social dumping: goedkopere arbeidskrachten aannemen van andere landen noodzaak
groter samen te werken tussen natiestaten
Postmodernisme en het marktdenken
- Zelfbeschikking
o Verzorgingstaan te groot geworden, terug commodificeren om zuurstof te geven aan
de markt?
o Minimumloon in vraag gesteld (mensen aannemen in andere landen en hier grotere
werkloosheid?)
o Progressieve inkomensbelastingen? We hebben hooggeschoolden en talent nodig en
moeten dit blijven aanmoedigen
- Secularisering (belang religie vermindert)
- Verzet tegen opgelegde modellen, verzwakking van pol en soc organisaties
Markt neemt het initiatief over
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurendebeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.