100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting vakstudie economie 4 - Internationale handel $7.64   Add to cart

Summary

Samenvatting vakstudie economie 4 - Internationale handel

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting vakstudie economie 4 - internationale handel gedoceerd door J.Lippens. De samenvatting bevat zowel de cursus als PowerPoint met bijhorende notities.

Preview 4 out of 33  pages

  • August 4, 2022
  • 33
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
2021 – 2022 FEBE DE WINNE 2OSO



VAKSTUDIE ECONOMIE 4: INTERNATIONALE HANDEL
H1. DE BELGISCHE INTERNATIONALE HANDEL
BE kan niet bestaan zonder internationale handel.
à Meer dan de helft van de BE bevolking heeft een inkomen dankzij internationale handel.
à BE = afhankelijk van het buitenland omdat BE geen eigen grondstoffen heeft.
Gaat producteren importeren, bewerken/afwerken en nadien exporteren.

Internationale handel situeert zich rond…
- INVOEREN = IMPORT
= Nodig om onze economie draaiende te houden.

- UITVOEREN = EXPORT
= Dient om onze goederen te kunnen verkopen in het buitenland + met die inkomsten onze uitgaven te
betalen.

à Fundamentele handeling die aan de basis liggen van een verdere economische groei van een land.


1.1 OEFENINGEN PAGINA 6 – 9
+ OEFENINGEN KENNEN VOOR HET EXAMEN!

OPMERKINGEN:
Bij de bespreking van de invoer- en uitvoertotalen moet rekening gehouden worden met het gebruikte
‘concept’:
- COMMUNAUTAIR CONCEPT
= Er wordt rekening gehouden met alle inkomende en uitgaande goederenbewerkingen, dus van zowel
BE ingezetenen als niet-BE ingezetenen.
= Producten die over de grens heen gaan.
Bv. Duitse onderneming koopt goederen in de VS aan en ontvangt ze in de haven van Antwerpen.
Dit zorgt ervoor dat de import van BE stijgt.

Bv. De producten worden herverpakt in BE en gaan nadien naar Duitsland.
Dit zorgt ervoor dat de export van BE stijgt.

- Bij het communautair concept stijgt de export sterker dan de import.

- NATIONAAL CONCEPT
= Er wordt enkel rekening gehouden met de invoer- en uitvoerbewegingen van BE ingezetenen.
= Producten bestemd voor + afkomstig van de BE markt.

De ABH past het communautair principe toe, terwijl bij de NBB beide concepten worden weergegeven.




-1-

,2021 – 2022 FEBE DE WINNE 2OSO


1.2 SAMENVATTING
BE = een open economie.
Veel import omdat we niet beschikken over de nodige grondstoffen.
à De enige grondstof BE = onze ‘brains’.

Met de ingevoerde grondstoffen worden afgewerkte producten gemaakt van hoogtechnologisch niveau, die
we nadien uitvoeren.
à BE meer buitenland dan binnenland.

Dankzij de internationale handel…
- Worden goederen bereikbaar die anders nooit in het land zouden kunnen verkocht en geproduceerd
worden.
- Wordt een land welvarender
- Is er meer werkgelegenheid= mensen worden meer aan het werk gesteld.

De invoer en de uitvoer worden in verkoopwaarden uitgedrukt.
De waarde van de export
= De waarde van de aangekochte grondstoffen in het buitenland (= import) + de toegevoegde waarde (= BPP).


H2. WAAROM INTERNATIONALE HANDEL?


2.1 DE WET VAN DE ABSOLUTE EN COMPERATIEVE KOSTENVERSCHILLEN
Internationale handel bestaat door…
- (INTERNATIONALE)ARBEIDSVERDELING
= Sommige landen kunnen een bepaald goed makkelijker/goedkoper produceren dan een ander land.
Bv. Thailand kan beter rijst verbouwen dan BE.

- KOSTENVOORDELEN
= Technologisch gezien kan BE best rijst verbouwen, maar het is goedkoper in Thailand.
BE heeft voorsprong in het brouwen van bier.

Een land maakt vooral producten waarbij het voordeel heeft; andere producten moeten dan worden
ingevoerd.
à Productiefactoren worden hierdoor zo gunstig mogelijk gebruikt waardoor de internationale
arbeidsverdeling, de productiviteit en de welvaart verhoogt.




-2-

,2021 – 2022 FEBE DE WINNE 2OSO


2.1.1 DE WET VAN DE ABSOLUTE KOSTENVERSCHILLEN
De klassieke theorie van Adam Smith:
= IH is enkel mogelijk als een land een absoluut kostenvoordeel heeft voor de productie van een product en
een ander land een absoluut kostenvoordeel heeft voor de productie van een ander product.

PRODUCTIEMOGELIJKHEDENCURVE (+ PAGINA 12)
Elk punt op de productiemogelijkhedencurve geeft een combinatie van kaas en bier waarbij arbeid volledig
wordt benut.
à Een punt onder de curve = onderbenutting van arbeid.
à Een punt boven de curve = onmogelijk te produceren met het beschikbare aantal arbeidsuren.

- Waarom verloopt de curve steeds dalend?
Er is een negatief verband tussen de productie van beide goederen + door het beperkt aantal
arbeidsuren.
à Als we meer kaas produceren, kunnen we minder bier produceren en omgekeerd.

Binnenlandse ruilverhouding
= Hoeveel eenheden bier moet ik opofferen als ik een extra eenheid kaas wil produceren?

Door de IH kunnen meer eenheden van beide goederen geproduceerd worden met hetzelfde aantal
arbeidsuren + wordt arbeid efficiënter ingezet.

De wet van de absolute kostenverschillen
= Meer producten worden gemaakt door de toegepaste arbeidsspecialisatie waardoor IH ontstaat.

+ PPT DIA 4 – 13 EN CURSUS P. 12 - 14


2.1.2 DE WET VAN DE COMPERATIEVE KOSTENVERSCHILLEN
De klassieke theorie van David Ricardo:
= Het land met het grootste ontwikkelingsniveau heeft er belang bij zich te specialiseren in de bedrijfstakken
waarin zijn voorsprong het grootst is. De productie van goederen waarin de voorsprong het kleinst is, wordt
dan aan de andere landen overgelaten. Een land specialiseert zich in de productie waarin het de grootste
kostenvoorsprong heeft of de kleinste kostenachterstand.
= een comperatief kostenvoordeel.




-3-

, 2021 – 2022 FEBE DE WINNE 2OSO


HOE VOORSPRONG BEREKENEN?
Veronderstel volgende situatie:

België Nederland
Kaas 12 20
Bier 4 10

Voor de productie van een eenheid kaas heeft BE 8 uren minder nodig dan Nederland.
8 uren = 20 uren – 12 uren
à BE = voor kaas 8/20 of 40% efficiënter produceren dan NE.

Voor de productie van een eenheid bier heeft BE 6 uren minder nodig dan Nederland.
6 uren = 10 uren – 4 uren
à BE = voor 6/10 of 60% efficiënter produceren dan NE.

- BE heeft een comperatief kostenvoordeel voor bier (= grootste voorsprong).
NE heeft een comperatief kostenvoordeel voor kaas (= kleinste achterstand).
BE zal zich specialiseren in Bier en NE in kaas.

+ PPT DIA 14 – 19 EN CURSUS P. 15 - 16


2.1.3 OORZAKEN VAN (COMPERATIEVE) KOSTENVOORDELEN
Comperatieve kostenverschillen kunnen onstaan door:

- DE VERDELING VAN PRODUCTIEMIDDELEN
Een land waar de productiefactor arbeid in ruime mate aanwezig is t.o.v. kapitaal.
à Een arbeidsintensief product kennen.

Een land met een weinig ontwikkelde industrie
à PF kapitaal komt minder voor waardoor er meer arbeid zal zijn.

- DE ONGELIJKE VERDELING VAN NATUURLIJKE RIJKDOMMEN
Bv. olie, geschikte landbouwgrond…

- DE MATE VAN ONTWIKKELING VAN EEN LAND
Een hoog ontwikkelingspeil leidt vaak tot…
o Een betere infrastructuur
Bv. In BE sneller vervoer aanwezig dan in Afrika waardoor informatie sneller uitgewisseld kan
worden.
o De aanwezigheid van kwalitatief hoogstaande arbeidskrachten.
Bv. Als mensen een hogere opleiding hebben, kunnen ze moeilijker werk uitvoeren.
Goedgeschoolde mensen = Human capital

- DE GEOGRAFISCHE LIGGING
Klimatologische omstandigheden zorgen ervoor dat in ≠ landen ≠ producten worden vervaardigd.




-4-

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Febedw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81113 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.64
  • (0)
  Add to cart