Samenvatting Het palet van de psychologie - Jakop Rigter
Het palet van de psychologie H 1 t/m 6 & 8
Het palet van de Psychologie
All for this textbook (3)
Written for
Hogeschool Zeeland (HZ)
Social Work
Psychologie
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
jerushavandenbos
Content preview
Essayvragen H3 Het Palet van de Psychologie. Het behaviorisme
1. Wat zijn de vijf uitgangspunten van het behaviorisme?
In het behaviorisme worden leerprocessen centraal gesteld om gedrag te verklaren, er zijn
hiervoor 5 uitgangspunten:
- Het behaviorisme stellen objectiviteit centraal; dus geen dromen en gedachten, want die
kunnen niet bestudeerd worden en zijn niet waarneembaar: subjectief. Het gaat hier dus
echt om het waarneembaar gedrag van mensen en dieren.
- Ze stellen leerprocessen centraal bij het verklaren van (aan leerbaar) gedrag
- Ze gaan ook uit van continuïteit tussen het gedrag van mensen en dieren. Aangezien
leerprocessen niet veel verschillen tussen mensen en dieren. Ze maken daarom ook gebruik
van dierenexperimenten.
- Ze gaan uit van ‘’tabula rasa’’: mens komt blanco op de wereld en vorm gedrag in de loop
van de jaren. Er is hier alleen weinig aandacht voor erfelijke aansturing. En ze geloven dat
gedrag begrenst word door biologische mogelijkheden, zoals een mens zal nooit leren
vliegen.
- Ook bestuderen ze gedrag in kleinere delen, ze vinden dat complex gedrag een rijtje is van
simpelere leerprocessen. En ze willen het ook zo simpel mogelijk verklaren.
2. Welke persoon is vanaf het begin af aan betrokken bij het behaviorisme?
Het behaviorisme begon bij John Watson.
3. Welk mensbeeld past bij het behaviorisme volgens Watson? Wel mensbeeld voegt Skinner
hieraan toe?
Watson zegt dat het behaviorisme een mechanische opvatting is. Hij legt bij het verklaren van
gedrag dus nadruk op de stimulus. En Skinner legt nadruk op gedrag dat door een organisme
gestart is en waar consequenties op volgen.
4. In het boek worden zes kenmerkende aspecten genoemd van het behavioristisch mensbeeld.
Welke zijn dit?
- Volgens het behaviorisme bepaal een mens zelf niet de richting in zijn leven, maar zijn gedrag
word bepaald door omgevingsinvloeden; periferalisme.
- Cirkelredenering; het ontstaan van gedrag word vaak gekoppelt aan de omgeving en terug.
Zoals iemand is goed in voetbal, hij zal er wel aanleg voor hebben. Waarom heeft hij er
aanleg voor? Omdat hij goed is in voetbal.
- Mensen die blanco op de wereld komen; wie je word hangt volledig af van je
omgevingsfactoren. En dat je het kind kan aanleren om op een bepaalde manier te denken
zodat ze willen worden wat door de opvoeder gekozen word. Dit kan echter ook weer
afgeleerd worden.
- Er bestaat geen wezenlijk verschil tussen mensen en dieren, beiden gedrag word bepaald
door leerprocessen. Alleen is de mens wat ingewikkelder.
- De geschiedenis van een persoon staat in psychoanalyse centraal. Maar bij het behaviorisme
bestaat er ‘’geschiedenisloosheid’’ alles draait om het hier en nu.
- Bij psychoanalyse word er onderscheid gemaakt tussen het functioneren van kinderen en
volwassenen. Behavioristen denken dat de leerprincipes bij kinderen hetzelfde werken als bij
volwassenen.
, - Cognitie is niet objectief te bestuderen. De geest pas niet binnen het behavioristisch
mensbeeld. Hoewel ze er als persoon (en niet als wetenschapper) wel degelijk in geloven.
5. Beschrijf de link tussen het biopsychosociale model en het behaviorisme.
Het biopsychosociaal model is een uitbreiding van een medisch model over het menselijk
functioneren, waarin niet alleen aandacht is voor biomedische aspecten, maar ook voor
psychologische en sociale factoren die mede bepalend zijn voor ziekte en het genezingsproces.
Het bio psychosociale model gaat net als het behaviorisme uit, dat gedrag word beïnvloed door
sociale invloeden. Alleen het behaviorisme gaat hier alleen maar vanuit, in tegenstelling tot het
bio psychosociale model.
6. Het behaviorisme zegt dat menselijk (en dierlijk) gedrag op vier manieren geleerd kan worde
n.
Met andere woorden: er worden vier leerprocessen onderscheiden binnen het behaviorisme
. Welke vier zijn dit, beginnend bij het meest eenvoudige leerproces?
- Habituatie; gewenningsleren; dat iets na verloop van tijd niet meer opvalt als iets regelmatig
gebeurt; zoals een bepaalde geur valt op een gegeven moment niet meer op. Maar
andersom ook als iets stopt met het regelmatig doen, valt het ook op, zoals verslaafden die
opeens stoppen met b.v. drugs gebruiken. Er zijn mensen die ook snel en langzaam kunnen
habiteren, zoals iemand met autisme kan kunnen slecht/langzaam habiteren en een nieuwe
prikkel blijft voor hen heel lang een nieuwe prikkel.
- Klassiek conditioneren; dit is een mechanische opvatting, waarbij je een R (reactie) van een
nieuwe S (stimulus; prikkel) kan overdragen aan een al bekende S.
- Operant conditioneren: komt erop neer dat gedrag (respons) zal toenemen, als het gevolgd
word door een positieve consequentie. En bij een negatieve zal het juist afnemen. En als er
geen consequentie volgt op het gedrag, zal het afgeleerd worden.
- Model-leren; leren van een ander. Dit is het meest eenvoudige leerproces. Namelijk leren
van een ´´voorbeeld´´ , zoals je ouders.
7. Wat is het verschil tussen habituatie en sensitisatie?
Bij habituatie haat het om het wennen aan een prikkel dat het niet meer opvalt en als de situatie
veranderd, dat het dan vaak wel opvalt. Verschillend bij ieder mens
Bij sensitisatie gaat het om het tegenovergestelde van habituatie, mensen kunnen door een
trauma uit het verleden angstklachten oproepen bij het waarnemen van bepaalde (misschien
eerst bekende) prikkels die met het trauma te maken kunnen hebben. Zoals ze hebben een
trauma van een erge brand en krijgen nu angstklachten bij de geur van rook of vuur. Hierdoor
worden ze juist bewust bij het waarnemen van deze prikkel, ze kunnen er maar niet aan wennen.
8. Welke twee personen zijn verbonden aan klassiek conditioneren?
Klassiek conditioneren werd ontdekt door Pavlov van Rusland en Watson van de VS,
tegelijkertijd.
9. Wat houdt klassiek conditoneren in? Gebruik in je uitleg de termen: ongeconditioneerde
stimulus (OS), ongeconditioneerde respons (OR), geconditioneerde stimulus (CS) en
geconditioneerde respons (CR) en associëren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jerushavandenbos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.