Samenvatting aan de hand van de college leerdoelen van medische kennis 1.2b Medicijnleer. Samenvatting gaat onder andere over h 10 en 16 van Anatomie en Fysiologie: een inleiding (Pearson), h 9 en 12 van Pathologie voor Verpleegkundigen (Pearson) en h 1, 2, 3, 7, 8 en 10 van Farmacologie (Pearson)
...
1. de plaats van het geneesmiddel binnen de patiëntenzorg benoemen;
Meest gebruikte geneesmiddelen:
1. Omeprazol (maagzuurremmer)
2. Macrogol combinaties (obstipatie)
3. Pantoprazol (maagzuurremmer)
4. Oestrogeen met levonorgestrel (anticonceptie)
5. Amoxicilline (bacteriële infecties)
6. Colecalciferol (preventie botontkalking)
7. Metoprolol (angina pectoris en verhoogde bloeddruk)
8. Simvastatine (verlaging cholesterol)
9. Overige emollientia en protectiva (oa eczeem)
10. Diclofenac (ontstekingsremmer en pijnstiller)
2 en 12. het belang van goed geneesmiddelgebruik toelichten: receptuur lezen en informatie
opzoeken in het farmacotherapeutisch kompas en geneesmiddelenvoorschrift lezen;
x
3. het verschil uitleggen tussen stofnamen en merknamen van geneesmiddelen;
Stofnaam: Generieke naam, verwijst naar het werkzame bestanddeel in het middel
STAAT ALTIJD OP HET RECEPT!
Merknaam: Fabrieksnaam
4. de verschillende indicaties voor geneesmiddelgebruik benoemen;
Indicaties voor geneesmiddelen: Reden om een geneesmiddel wel te gebruiken.
Risicofactoren bij ouderen:
Meerdere aandoeningen, veranderingen in de nieren, complex medicatiegebruik,
miscommunicatie bij meerdere specialisten, verminderde slikfunctie, cognitie en invloed op
therapietrouw, niet verbinden van klachten aan medicatie maar aan ouderdom.
5. de begrippen ‘farmacokinetiek’ en ‘farmacodynamiek’ uitleggen;
Farmacokinetiek: 1) Wat doet het lichaam met dit geneesmiddel?: Absorptie, verdeling en
uitscheiding. 2) Wat is de "route" door het lichaam?
Farmacodynamiek: 1) Wat doet dit het geneesmiddel met het lichaam (oa bijwerkingen)?
2) Wat voor interacties heeft dit geneesmiddel met het lichaam om werkzaam te zijn?
1
,6. de verschillende toedieningsvormen benoemen;
Lokale toediening: Huid, oor, oog, neus, long
Systemische toediening: Enteraal: oraal, rectaal, sublinguaal, via sonde
Parenteraal: intraveneus, intramusculair, subcutaan, transdermaal
7. uitleggen wat bijwerkingen en interacties zijn;
Bijwerkingen: (Vaak ongewenste) werking van een medicijn die naast de bedoelde werking
optreedt. !Kans op bijwerking is groter bij kinderen, ouderen en zwangeren!
Interacties: Medicijnen die op elkaar reageren. Enzymen die medicatie afbreken hebben het
druk doordat ze verschillende medicijnen moeten afbreken.
(Vallen beiden onder farmacodynamiek)
8. het begrip ‘teratogeen effect’ beschrijven;
Teratogeen: (bijv. softenon/DES) een stof of ziekte die afwijkingen bij de foetus of de
moeder veroorzaakt tijdens de zwangerschap.
9. de verschillen tussen type A- en type B-reacties op geneesmiddelen beschrijven;
Type A-reacties op geneesmiddelen:
Een reactie als gevolg van bijwerking van het medicijn.
De kans op bijwerkingen neemt toe bij een grotere dosis. Reactie hangt oa af van: leeftijd,
de mate waarin de nier en lever geneesmiddelen kunnen afbreken, gewicht, overige
lichamelijke aandoeningen.
Onder type A vallen de volgende reacties:
● Overdreven reactie (te lage bloeddruk bij bloeddrukverlagende medicijnen of
darmbloeding bij antistolling)
● Ongewenste reactie (darmverstopping bij morfine of diarree bij antibiotica)
● Bijwerkingen op de nieren door een wisselwerking (interactie) bij dubbelmedicatie zoals
bij gelijktijdig gebruik van plastabletten en bepaalde pijnstillers als ibuprofen en
diclofenac.
Type B-reacties op geneesmiddelen:
Een reactie die niet te voorspellen is uit de werking.
Deze reacties kunnen al bij inname van heel lage hoeveelheden van het medicijn optreden
en zijn zeldzamer dan type A reacties en vaak ernstiger.
2
, Onder type B reacties vallen:
● Reacties waarbij de oorzaak niet bekend is, of doordat iemand een aangeboren of
verworven stoornis heeft van een enzym dat betrokken is bij de afbraak of omzetting
van het medicijn.
● Een niet-allergische overgevoeligheid (intolerantie). (NSAID intolerantie, patiënten met
krijgen galbulten of astma na inname van NSAID’s)
● Allergische reacties op medicatie.
10. de rol van het Lareb beschrijven;
Lareb: Bijwerkingen centrum, hier worden medicatie bijwerkingen gemeld.
11. de begrippen ‘contra-indicatie’ en ‘dubbelmedicatie’ uitleggen;
Contra-indicatie: aandoeningen of kenmerken van patiënten waarbij bepaalde
geneesmiddelen niet mag worden voorgeschreven. (bijv bij nierfunctiestoornis)
Absolute CI: Therapie mag NIET worden toegepast
Relatieve CI: Therapie mag zorgvuldig OVERWOGEN worden
Dubbelmedicatie: Gelijktijdig gebruik van 2 of meer geneesmiddelen die dezelfde
werkzame stof bevatten
13. het begrip ‘medicatieveiligheid’ uitleggen;
Medicatieveiligheid: Op een goede en veilige manier werken met medicijnen
14. de plaatsen benoemen waar in het proces van medicatie voorschrijven
medicatietoediening fouten gemaakt kunnen worden, de gevolgen en preventie ervan;
Risicofactoren medicatiefouten:
- Geen toedienlijst
- Niet kennisgenomen van de bijsluiter
- Medicatie lijkt qua verpakking op elkaar
- Therapietrouw
- Miscommunicatie tussen de medici
- Miscommunicatie bij de patiënt
- Polyfarmacie: het gebruik van meerdere medicijnen tegelijk
Gevolgen medicatiefouten:
Ziekten, verergering van klachten/ pijn, dood.
Preventie medicatiefouten:
Controleren!
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noellesmit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.51. You're not tied to anything after your purchase.