Historisch-vergelijkende ontwikkeling van het privaatrecht
Inhoudsopgave
Inleiding en systematiek van het privaatrecht – HC 1............................................................................................3
HR Blaauboer/ Berlips (arrest) – Kennisclip – Week 1.........................................................................................6
Natrekking/ vermenging – Kennisclip – Week 1.................................................................................................7
Bezit, eigendom en eigendomsoverdracht – HC 2..................................................................................................8
HR Verhoeven/ Peters 1984 – Kennisclip – Week 2...........................................................................................11
Eigendomsoverdracht – Kennisclip – Week 2....................................................................................................12
Bezit en houderschap – Kennisclip – Week 2.....................................................................................................13
Bezit, eigendom en eigendomsoverdracht – HC 3................................................................................................14
HR Damhof/ Staat – Kennisclip – Week 3.........................................................................................................17
Voldoeningstitel – Kennisclip – Week 3.............................................................................................................18
Oorspronkelijke wijze van eigendomsverkrijging – HC 4.....................................................................................20
Het klassieke formula-proces – Kennisclip – Week 4........................................................................................23
Bezitsinterdicten – Kennisclip – Week 4............................................................................................................24
Verkrijgende verjaring (usucapio) – Kennisclip – Week 4.................................................................................25
Beperkte rechten – HC 5........................................................................................................................................26
Eigendom als zekerheid – HC 6..............................................................................................................................28
Genots- en zekerheidsrechten in het Romeinse recht– Kennisclip – Week 6....................................................32
De verbintenis en haar bronnen – HC 7................................................................................................................33
Condictiones – Kennisclip – Week 7..................................................................................................................37
HR Goudse Bouwmeester (arrest) – Kennisclip – Week 7.................................................................................39
Overeenkomsten, contractsvrijheid en problemen bij de totstandkoming – HC 8.............................................40
Inhoud en niet-nakoming van overeenkomsten – HC 9.......................................................................................41
, Inleiding en systematiek van het privaatrecht – HC 1
Vier redenen waarom we dit vak krijgen
Type invloed van het romeinse recht
1. Diepgaande invloed
a. Pandrecht
b. Onderscheid bezit- en houderschap
2. Bepalende invloed, drie vereisten
a. Geldige titel
b. Beschikkingsbevoegdheid
c. Levering
Er is een keuzemogelijkheid: of een geldige titel of geen
geldige titel > Wij hebben gekozen voor een causaal stelsel
gekozen, wel een geldige titel (in DU is er een abstract stelsel,
geen geldige titel)
3. Oppervlakkige invloed, bijv. als burger optreden tegen diefstal
a. Gaat over onrechtmatige daad
b. De vereisten die gelden voor onze o.d. lijken niet op de
eisen die het romeinse recht heeft/ had
Waarom invloed van het romeinse recht?
Ontwikkeling van het romeinse recht in NL vergelijken met de
ontwikkeling in andere landen (zoals DU en FR)
Trainen en oplossen van
casus Tentamen
• Digesten teksten met vragen (train je in de WG’en)
• Casus > antw. geven naar Romeins- of Nederlands recht
• Stellingen > juist of onjuist
Hoorcollege en WG’en
Uitgangspunt Romeinse (privaat)recht, maar er wordt een vergelijking of
voorbeeld gegeven met het Nederlands recht
Welk Romeins recht gaan we gebruiken?
We gaan vooral uit van de digesten, keizer Justinianus
1ste t/m 3de eeuw > Klassieke periode van het Romeinse recht (hoogtepunt
van het recht, en überhaupt het Romeinse rijk)
• Digesten zijn hier ‘ontstaan’
De verschillende vormen van het moderne recht (bijv. causaal stelsel
van NL of abstract stelsel van DU) zijn ontstaan door de
tegenstellingen/ verschillen in de digesten.
We gaan ook uit van de ‘Codex Justinianus > Keizerlijke verordeningen
• Lijkt iets meer op wat wij als een wetboek zien
, • Bevat meer technische regelingen
Romeins procesrecht (op hoofdlijnen)
Grondbeginsel van procesrecht: verbod van eigenrichting
Wat wil men met procesrecht bewerkstelligen? > Zich
verzekeren van de medewerking van de overheid > je streeft
naar een executoriale titel (bijv. recht op parate executie o.i.d.)
Als je gelijk krijgt, heb je recht op hulp/ bijstand van de overheid
Adagium: “Ieder veroordelend vonnis luidt in geld” > Hoofdregel in het
Romeinse recht
In het goederenrecht kan er een uitzondering zijn: Als in het
dagvaardingsformulier van de revindicatie (actie waarbij de eigenaar
zijn zaak opeist) een restitutieclausule is opgenomen kan het ‘goed’/ de
zaak teruggevraagd worden (i.p.v. ‘een vonnis dat luidt in geld’)
• Denk aan zaken met emotionele waarde
Kenmerken Romeins burgerlijk proces
> Formula proces (dagvaardingsformulier): gaat over de
procesvorm toen de romeinse juristen leefden en werkten (1ste en
3de eeuw)
Bijzonderheden van het formula proces
1. Beperkte rechtsingang: je kon niet over elk juridisch probleem
procederen
a. Alleen als de pretor toestemming gaf kon je procederen.
b. Geen algemene rechtsingangen, er was alleen de
mogelijkheid om in/ over specifieke situaties te procederen.
Je probleem moest dus in de wet staan om erover te kunnen
procederen
c. Uitgangspunt: ieder draagt zijn eigen schade > slechts
in enkele situaties kon je procederen om je schade te
verhalen
d. Gesloten stelsel (numerus clausus)van…
i. acties (rechtsvorderingen)
ii. bezitsinterdicten
iii. verweermiddelen
2. Gebruik van een dagvaardingsformulier (formula)
a. De bewoording van ieder dagvaardingsformulier ligt in de
wet vast (zie beperkte rechtsingang), hier kunnen partijen
niets aan veranderen
b. Er stond in het formulier:
i. De benoeming van een rechter (dit was een
privépersoon)
ii. Feiten en omstandigheden van het geval waarop de
vordering steunt
iii. De vordering zelf met een toelichting daarvoor
iv. Eventuele verweermiddelen en de restitutieclausule
Partijen sloten over bovenstaande aspecten een
procesovereenkomst ten overstaan van de pretor > Beide
partijen waren het dan eens over de procesovereenkomst >
Litis contestatio
1. Als een partij niet kwam opdagen bij de pretor verloor hij
de zaak
(er was geen mogelijkheid tot verstek o.i.d.)
, 2. Dat wat niet in de overeenkomst stond kon niet over
geprocedeerd worden (ne bis in idem (ken je van het sr,
maar in het romeins recht ook van toepassing op het
burgerlijk recht))
3. Verloop van het proces in twee fases:
1. Fase bij de pretor > de belangrijkste fase omdat daar
de litis contestatio werd opgesteld
2. Fase bij de rechter
a. Rechter moest oordelen aan de hand van de litis
contestatio
b. De rechter kon twee dingen doen:
i. Vrijspreken (de vordering afwijzen)
ii. Veroordelen (de vordering toewijzen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PleunReijnen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.