100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide samenvatting management en organisatie $4.00   Add to cart

Summary

Uitgebreide samenvatting management en organisatie

 19 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Bedrijfsorganisatie, Bedrijfsomgeving, Organisatiestructuur, Organisatiestructuren van Mintzberg, Omspanningsvermogen, Teams, Teamrollen van Belbin, Bedrijfscultuur, HRM, Leiding geven, Situatie-afhankelijke benadering, Strategie

Preview 3 out of 18  pages

  • August 6, 2022
  • 18
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
HST 1: Bedrijfsorganisatie
Organisaties

Organisatie

Een groep mensen die samenwerkt om een doel te bereiken door het planmatig inschakelen van middelen
=> Formele = structuur is al bepaald voor jou (school)
=> Informe = ontstaat heel spontaan (vrienden die samen voetballen)


Bedrijf
Goederen/producten produceren door arbeid en kapitaal
=> kijken naar de doelstellingen, niet activiteiten




Non-Profit Profit of onderneming
Geen winstoogmerk Winstoogmerk
 Winst lange termijn = continuïteit van onderneming
1. Hogere lonen WN
2. Dividenden aandeelhouders (Non-profit kan dit niet)
3. Reserve winst
4. Uitbreiden
5. R&D = Research and development = onderzoek, nieuw materiaal

 Bedrijven en ondernemingen = maatschappelijke rol => werkgelegenheid (welvaart, welzijn ↑)

Missie, visie en doelstellingen
 Missie = reden van het bestaan van een organisatie, waarvoor de organisatie staat
o Kenmerken = kort, krachtig, meerwaarde maatschappij, functie, motiverend
o Probleem = de missies van bedrijven zijn vaak nutteloos, ze betekenen niet veel
o Nut = externen weten wat het bedrijf doet of wilt bereiken

 Visie = waar de organisatie naartoe wil, doel op lang termijn
o Kenmerken = gewaagd, niet makkelijk haalbaar

 Doelstellingen = resultaten die op kort termijn bereikt willen worden
o Kenmerken = “SMART-principe” (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden)
o Soorten
1. Operationele doelstellingen = kort termijn = binnen 1 jaar
2. Tactische doelstellingen = middelangtermijn = tussen 1 en 5 jaar
3. Strategische doelstellingen = lang termijn = langer dan 5 jaar

KSF en KPI

KSF KPI
Wat Kritische succesfactoren Key Performance Indicators
 Beperkt aantal factoren van belang om  (niet-)financiële cijfers die worden gebruikt om
succesvol te zijn op LT de strategische performatie van een organisatie
 Hoe missie bereiken continu te monitoren
 Maakt de KSF meetbaar
VB  Duurzaamheid  Klantentevredenheid
 Cultuur  Kostprijs

,  Innovatievermogen  Bezettingsgraad
 …  …
Extra  7-tal KSF’s kiezen via focus-oefening  Streefcijfers = niet te ambitieus, niet te
o Differentiërend karakter eenvoudig  motiverend
o Trends en tendensen
o Quick win
o Draagvlak
o Moeten
o Fun
Waarom Missie en doelstellingen concreet en meetbaar maken

HST 2: Bedrijfsomgeving
Directe en indirecte omgeving
 Stakeholderbenadering = de manier van kijken naar de omgeving
 JIT = Just In Time = weinig voorraden, ze maken ze en leveren ze direct

Directe omgeving Indirecte omgeving (geen invloed)
Externe belanghebbenden Interne belanghebbenden DEPEST
Klanten* = geeft organisatie Werknemers *****= tijd, Demografie = omvang, groei en samenstelling van de
middelen expersitische voor loon bevolking => kansen (nieuwe markten) & problemen
(vergrijzing) (vergrijzing)
Drukkingsgroepen = op Aandeelhouders = eigenaar
basis van wetgeving (baas = 50% aandelen + 1),
(milieuactivisten, stemrecht, VZW = geen
consumenten)
Overheid** = grote invloed, Raad van bestuur ****** =
stelt regels en wetten op, hoogste leidinggevende
controles orgaan, verantwoordelijk
voor acties, bedrijfslijnen
Leveranciers = geeft input
Media = schadelijk of goed, Piramide = ontwikkelingslanden
op basis van wetgeving Toren = mensen leven langer
=> PR-verantwoordelijke Urne = minder geboortes, langer leven = België
Vakbonden *** = welzijn Economie = constant in beweging, hoogconjunctuur
personeel, collectie sparen zodat we geld hebben voor laagconjunctuur
arbeidsovereenkomsten, Politiek = het politiek systeem is verschillend in de
oproepen tot staking verschillende landen
Concurrenten **** = Ecologie = consumenten worden milieubewuster,
richten op dezelfde groep iedereen verwacht dat je daar rekening mee houdt
van potentiële klanten Sociaal-cultureel = sociale waarden en normen van een
maatschappij (evolueert)
 Sociaal = hoe de bevolking zich gedraag
 Cultuur = waar actief zijn en de cultuurverschillen
Omwonenden = +/-, Technologie = iedereen verwacht dat je daar rekening
tewerkstelling en prestige of mee houdt, innovaties mogelijk
hinder
Je kan meerdere rollen vervullen als één persoon!
 Rol Stakerholdersmodel = zorgen dat alle stakeholders tevreden zijn
 Vb. fabriek sluit dan zijn er heel veel niet tevreden (leveranciers, media, klanten, Wn, vakbonden, …) maar ook veel
tevreden (omwonenden, aandeelhouders, … )

 Wet Renault = je moet eerst overleggen met werkemers vooraleer je de fabriek sluit en je moet je WN helpen met
nieuwe job vinden en overleggen met vakbonden, ….

,  Soorten klanten*
B2C B2B B2G
Volledige naam Business to Consumer Business to Business Business to Government
Hoe reclame Reclame Vertegenwoordigers Openbare aanbesteding
Beurzen
Waar kopen Winkel Winkel Winnen aanbesteding
Betalen Contant Factuur Factuur (betaald heel laat)
=> Alle 3 is zeker niet aan te raden, want je hebt daar extreem veel mankracht voor nodig.

 Overheid **
o C E = Europees Keurmerk  Strengste wetgeving in EUROPA
o CE = China Export
o De regels en wetten tellen voor alle landen waar jij G&D verkoopt

 Vakbonden ***
o Niet mee akkord (overleggen) -> bemiddelaar van overheid -> stakingsaanzeg + reden
waarom staken -> staken (gn loon, kan wel vakbondspremie)
o Staken (= drukkingsmiddel van WN, wie wil kan nog gaan werken en betaald worden)
 lock-out (= drukkingsmiddel van WG -> deuren sluiten, niemand kan gaan werken)

 Concurrenten ****
o Oligopolie = weinig verkopers, veel kopers  weinig concurrentie
o Monopolie = één verkoper, veel kopers  geen concurrentie
o Volledige concurrentie = veel verkopers, veel kopers  veel concurrentie

 Werknemers *****
o Vergrijzing = # ouderen > # jongeren

 Raad van bestuur ******
o Jaarlijks opnieuw verkozen of je mag blijven of niet -> aandeelhouders beslissen dit
o Runnen bedrijf op LT (missie, visie, strategische doelstellinge)
o Maandelijkse vergadering
o Aandeelhouders (= baas), maar Raad van Bestuur samen die alles moet beslissen en
doorgeven aan WN (CEO is ook WN)

 Stakeholders = belanghebbenden = rechtstreekse invloed op de onderneming
 Shareholders = aandeelhouders = enige wat hen interesseert is Bottom Line (= winst of verlies)

HST 3: Organisatiestructuur
De opbouw van een organisatiestructuur
 Organisatiestructuur
o Raamwerk waarbinnen mensen en middelen worden ingezet om doelstellingen te realiseren
en de beslissingsbevoegdheden vast te leggen
o Communicatiekanalen en relaties
o Verantwoordelijken, bevoegdheden en taken verdelen
o Organogram of organigram

 Organisatieprincipes = op welke manier, waar en wanneer de activiteiten zullen verricht worden

 Opbouw
1. Arbeidsverdeling
o Werk verdelen over werknemer = doel zo efficiënt mogelijk en zo laag mogelijke kost
o Vroeger = taken makkelijk maken zodat iedereen ze kan (taakspecialisatie)
= moeilijker aanpassen, minder betrokken, geen overzicht, geen motivatie
o Differentiëren = taken aan de meest geschikte werknemers toevertrouwen (NU)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisadeconinck. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.00  1x  sold
  • (0)
  Add to cart