Dit is de nota van de cursus van het recht van de Europese Unie I
Ik ben geslaagd voor het examen met dit briefje
Er kunnen enkele spelfouten of grammaticale fouten zijn
Overzicht
Structuur :................................................................................................................................................7
1. De Europese Unie en de inhoud van Europees recht...........................................................................7
A. Relevantie Eu-recht.........................................................................................................................7
B. Europees integratieproces...............................................................................................................9
C. Institutioneel recht : EU-instellingen.............................................................................................10
D. EU-regelgeving..............................................................................................................................11
E. Naleving EU-recht en rechtsbescherming......................................................................................13
II. De Europese Unie in historisch perspectief...........................................................................................15
Structuur :..............................................................................................................................................15
1. De belangrijkste ontwikkelingssporen...............................................................................................15
A. Inleiding.........................................................................................................................................15
B. Geografische ontwikkeling.............................................................................................................17
C. Bevoegdheden...............................................................................................................................19
D. Institutioneel.................................................................................................................................24
2. De Europese Unie in 2022.................................................................................................................26
A. Verdrag van Lissabon.....................................................................................................................26
A. De uitdagingen: geografisch..........................................................................................................27
III. Europees recht : Instellingen Europees Parlement...............................................................................29
1. Institutionele aspecten......................................................................................................................29
A. Inleiding.........................................................................................................................................29
Inleiding: institutioneel kader (art. 13 VWEU).......................................................................................29
De Europese Unie :................................................................................................................................29
beschikt over instellingen om de taken te vervullen (= toebedeeld door de Verdragen die verder
wordt doorgegeven aan instellingen). De instellingen binnen het kader van de bevoegdheden moeten
blijven gecontroleerd door het HvJ........................................................................................................29
verwezenlijking van doelstellingen (bv. interne markt, sociale bescherming werknemers, hoog niveau
volksgezondheid, ...) en het uitdragen van waarden (zie onder meer art. 2 & 3 VEU)..........................29
bevoegdheid respecteren en loyaal samenwerken...............................................................................29
Inleiding: het EP in de scheiding der machten.......................................................................................29
...............................................................................................................................................................29
Inleiding: historische ontwikkeling........................................................................................................29
Oorspronkelijk :.....................................................................................................................................29
1
,EGKS (1952) : « vergadering » : Men spraak niet over Parlement omdat het te veel naar federale/
supranationale richting leek. Het waren gewone afgevaardigde van nationale Parlementen (zoals nu
bij het Raad van Europa)........................................................................................................................29
EEG en Euratom (1957), gefuseerd in 1965 (effectief vanaf 1967) in het ‘Fusieverdrag’ (Verdrag van
Brussel). Nu is er een vergadering voor de 3 vorige Verdragen samengebracht...................................29
Officiële benaming « Europees parlement » sinds Verdrag betreffende de Europese Unie (Maastricht,
1992) (in de praktijk al sinds 1958)........................................................................................................29
Uitbreiding door een lange ontwikkeling (Europese integratie) :..........................................................29
Art. 14 (2) VEU Sinds het Verdrag van Lissabon bestaat het EP uit de vertegenwoordigers van de
burgers van de Unie...............................................................................................................................29
Art. 14 (3) VEU Sinds 1979 rechtstreeks verkozen, voor termijn van 5 jaar, in « vrije en geheime
algemene verkiezingen ». Het is de grootste democratische legitimiteit Voordien: nationale
parlementsleden die werden afgevaardigd naar EP..............................................................................29
B. Verkiezing (= élection)...................................................................................................................30
Verkiezing: procedure Niet volledig geharmoniseerd : De procedure voor de verkiezing van de leden
van het EP verschillen tussen de lidstaten.............................................................................................30
Wel gemeenschappelijke basis :............................................................................................................30
Verdragsbepalingen. Bv : duur van 5 jaar..............................................................................................30
Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in de Vergadering
door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen (Besluit 76/787); gewijzigd bij Besluit Raad
2002/772 van 25 Juni 2002, en laatst bij Besluit Raad 2018/994 van 13 juli 2018................................30
Verkiezing: gemeenschappelijke voorschriften.....................................................................................30
Art. 14 VEU + Art. 39 Handvest Grondrechten EU Vrije, algemene en geheime verkiezingen, om de vijf
jaar.........................................................................................................................................................30
Voor 2002 : Meerderheid systeem (VK, FR)...........................................................................................30
Sinds 2002 : Nu moeten de verkiezing via een evenredig vertegenwoordiging zijn..............................30
Het verschil tussen de twee :.................................................................................................................30
Evenredige systeem: aantal zetels als politieke partij in verhouding van het aantal stemmen.............30
Meerderheid systeem : Opdeling in meerdere districten en degene die de meerderheid houdt, krijgt
alle zetels...............................................................................................................................................30
Zijn voorts toegestaan :.........................................................................................................................30
Lijstensysteem en voorkeurstemmen : de vervanging van de leden gebeurt op grond van nationale
regels. Als een parlement lid ophoud dan komt de opvolger (in België)...............................................30
Kiesdistricten (België, Ierland, Italië, Polen en VK) is ook mogelijk........................................................30
Opkomstplicht (België, Bulgarije, Cyprus, Griekenland en Luxemburg) of niet (= vote obligatoire)......30
Sinds 2018 : mogelijkheid vervroegd, elektronisch/via internet en per brief stemmen + verplichting
van aanduiding Europese politieke partij op stembiljetten...................................................................30
2
,De verkiezing voor de EP : volgens de politieke partijen van de nationale lijst die dan behoren tot een
Europese politieke familie. (Het moet duidelijk zijn dat het voor EP is en niet nationaal). Lidstaten
mogen een kiesdrempel invoeren van maximum 5 % van de uitgebrachte geldige stemmen op
nationaal niveau....................................................................................................................................31
Wijziging 2018 (moet worden uitgevoerd uiterlijk 2024): lidstaten moeten kiesdrempel invoeren voor
kiesdistricten met meer dan 35 zetels. Deze drempel bedraagt minimaal 2 % en maximaal 5 %, in dat
kiesdistrict, van de uitgebrachte geldige stemmen (ook voor lidstaten met slechts één kiesdistrict)...31
Kiesdrempels (2019) : Frankrijk, België, Litouwen, Polen, Slowakije, Tsjechië, Roemenië, Kroatië,
Letland en Hongarije (5 %); Oostenrijk, Italië en Zweden (4 %); Griekenland (3 %); en Cyprus (1,8 %).
Geen drempels in andere lidstaten........................................................................................................31
Tijdstip : van de verkiezingen elk 5 jaar, binnen eenzelfde periode. Die aanvangt op
donderdagochtend en afloopt op de daaropvolgende zondag. Er is geen precieze dag, zodat niette alle
landen dezelfde dag gaan stemmen die zelf de precieze datum en tijd bepalen. Maar voor de
bekendmaking moeten de landen in principe wachten om niet te beïnvloed zijn door de resultaten
van de andere lidstaten.........................................................................................................................31
Verkiezing: procedure............................................................................................................................31
Sinds Verdrag Maastricht (1992) poging voor een eenvoudige kiesprocedure zijn ..............................31
Later (Verdrag Amsterdam, 1997) afgezwakt naar alternatief: « beginselen die alle lidstaten gemeen
hebben » (art. 223(1) VWEU).................................................................................................................31
Voorlopig geld nog altijd, in elk lidstaat, nationale verkiezingswetten en procedure...........................31
Gevolg: lidstaten organiseren verkiezingen, maken de resultaten officieel bekend en delen die mee
aan het EP (zie relevantie voor parlementaire immuniteit)...................................................................31
Het EP :..................................................................................................................................................31
neemt slechts ‘akte’ van de verkiezingsuitslagen en de namen van de verkozenen.............................31
onderzoekt wel de ‘geloofsbrieven’ (= voorwaarden om in het EP te kunnen zetelen) van de
parlementsleden (na de nationale autoriteiten) + openingszitting (geen eedaflegging, wel « Europees
volkslied » (Ode aan de vreugde, 9e symphonie Beethoven)................................................................31
Verkiezing: actief en passief stemrecht Staat in het Verdrag van Lissabon: het Actief en passief
kiesrecht :..............................................................................................................................................31
Art. 39 Handvest grondrechten EU Krijgt status van grondrecht ..........................................................32
Art. 20 VWEU Verbonden met het “Europees burgerschap”: burger van de Unie is. Ieder die de
nationaliteit heeft van een EU lidstaat...................................................................................................32
Concrete regels worden vastgesteld in het nationale recht (met inachtneming van Unierecht, met
name recht op gelijke behandeling)......................................................................................................32
Kiesgerechtigde leeftijd : Overal in de EU 18 jaar. Behalve in Oostenrijk en Malta (16 jaar) en
Griekenland (17 jaar).............................................................................................................................32
Verkiesbare minimumleeftijd: Overal in de EU 18 jaar. Behalve in België, Bulgarije, Cyprus, Tsjechië,
Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen en Slowakije (21 jaar), Roemenië (23 jaar), en Italië en
3
, Griekenland (25 jaar).............................................................................................................................32
Stemrecht voor derdelanders (niet EU onderdanen): Hebben zij stemrecht voor EP ?.........................32
In principe, niet omdat er is de “Europees systeem burgers”. Maar het zou wel kunnen worden
verlengt onder nationale regelgeving als de derdelanders nauwe banden met het land in kwestie
hebben...................................................................................................................................................32
Arrest HvJ Spanje/Verenigd Koninkrijk, C145/04: 1. Gibraltar is sinds het Verdrag van Utrecht 1713
een Britse kroonkolonie. Dat heeft tot een spanning geleid met Spanje. 2. Delen van het EU-recht
waren van toepassing op Gibraltar en de VK was verplicht, door een uitspraak van het Europees Hof
voor de rechten van de mens, om ook verkiezingen voor het EP te organiseren in Gibraltar. Dat
gebeurde ook voor inwoners van Gibraltar die geen EU onderdanen zijn (Common wealth). Volgens
Spanje kond het VK geen verkiezingen voor het EP organiseren...........................................................32
HvJ: Ja, het actieve en passieve stamrecht mag worden toegekend aan de derdelanders die nauwe
banden met de lidstaat hebben (lidstaten toekennen).........................................................................32
Regeling voor Europese burgers die verblijven in een andere lidstaat :................................................32
C. Samenstelling en organisatie.........................................................................................................32
D. Bescherming van het parlementair mandaat................................................................................35
2. Bevoegdheden...................................................................................................................................39
A. Wetgeving.........................................................................................................................................39
B. Begroting.......................................................................................................................................39
C. Controle.........................................................................................................................................41
D. Andere invloed..............................................................................................................................43
IV. Instellingen: Europese Raad en Raad van de Europese Unie................................................................44
1. Europese Raad (= Conseil européen).................................................................................................44
A. Algemeen: Europese Raad in de scheiding der machten...............................................................44
B. Samenstelling en organisatie.........................................................................................................45
C. Bevoegdheden...............................................................................................................................46
2. Raad van de Europese Unie (= Conseil de l’U.E)................................................................................48
A. Algemeen.......................................................................................................................................48
B. Samenstelling en organisatie.........................................................................................................48
C. Bevoegdheden...............................................................................................................................54
Structuur :..............................................................................................................................................58
1. De Europese Commissie.....................................................................................................................59
A. Algemeen.......................................................................................................................................59
B. Samenstelling.................................................................................................................................60
C. Organisatie.....................................................................................................................................62
4
, D. Bevoegdheden zeer ruim..............................................................................................................65
2. De Europese Centrale Bank (ECB)......................................................................................................67
3. De Rekenkamer..................................................................................................................................69
4. Overige EU-organen...........................................................................................................................71
VI. Instellingen : het Hof van Justitie van de EU.........................................................................................73
Structuur................................................................................................................................................73
A. Inleiding : een EU-instelling, twee rechtscolleges..........................................................................73
B. Samenstelling.................................................................................................................................75
C. Interne organisatie.........................................................................................................................77
D. Bevoegdheden...............................................................................................................................82
2. Het gerecht van de EU.......................................................................................................................83
B. Interne organisatie........................................................................................................................84
E. Bevoegdheden...............................................................................................................................84
VII. Normen : Het primair of constitutionele recht van de EU...................................................................87
Structuur................................................................................................................................................88
1. De grondrechten............................................................................................................................88
B. De algemene rechtsbeginselen......................................................................................................94
C. Naleving grondrechten..................................................................................................................96
C. Functionele methode en bevoegdheidsverdeling..........................................................................98
D. Protocollen en verklaringen........................................................................................................100
E. Het internationaal recht...............................................................................................................100
VIII. Normen: het secundaire of afgeleide EU-recht................................................................................104
Structuur :............................................................................................................................................104
1. Wetgevingsinstrumenten................................................................................................................104
A. Juridische basis en keuze instrumenten......................................................................................104
B. Vormvoorschriften.......................................................................................................................105
C. Verordeningen, richtlijnen, besluiten..........................................................................................107
2. Wetgevingsprocedure......................................................................................................................112
A. Algemeen & Subsidiariteit en evenredigheid..............................................................................112
C. Het Europees Parlement..............................................................................................................116
D. De Raad.......................................................................................................................................118
IX. Normen: directe werking en voorrang EU-recht.................................................................................120
2. Het voorrangsbeginsel.....................................................................................................................127
5
, A. Het voorrangsbeginsel: arrest HvJ Costa/ENEL (1964).................................................................127
B. Conflictregels: strijdig nationaal recht en grondwet & De verplichtingen voor nationale instanties:
arresten HvJ Simmenthal (1978) en Factortame (1990)..................................................................130
X. Naleving EU recht en rechtsbescherming............................................................................................134
Structuur :............................................................................................................................................134
1. Naleving van het EU-recht door lidstaten........................................................................................134
A. De niet nakomingsprocedure (Commissie of lidstaat/ lidstaat)...................................................134
B. Rule of Law..................................................................................................................................141
C. Aansprakelijkheid lidstaten wegens schending EU-recht.............................................................146
2. De andere directe beroepsprocedure..............................................................................................148
A. Interinstitutionele geschillen.......................................................................................................148
B. De natuurlijke en rechtspersonen................................................................................................149
C. Bijzondere procedures.................................................................................................................150
D. HvJ van de EU en Gerecht van de EU : bevoegdheden................................................................151
Structuur :............................................................................................................................................153
Rechtsbescherming : prejudiciële vragen............................................................................................153
A. Inleiding.......................................................................................................................................153
B. Prejudiciële procedure: de nationale rechter..............................................................................158
6
, I. De Europese Unie en Europees Recht
Structuur :
1. De Europese Unie en de inhoud van Europees recht
A. Relevantie Eu-recht
Het belang van het EU-recht : reikwijdte
Ongeveer 70% van alle nationale wetgeving is van oorsprong EU-recht (bv. omzetting van EU-richtlijnen
in nationaal recht)
EU-regelgeving bevind zich in alle beleidsdomeinen
Oorspronkelijk klassiek economisch recht, thans veel ruimer geworden :
- Mededingingsrecht
- Consumentenbescherming
- Milieurecht
- sociale zekerheid en arbeidsrecht
- asielrecht
- intellectuele eigendom
7
, - strafrecht en privaatrecht, geneesmiddelen, ...)
Het belang van het EU-recht: complexiteit
“Artikel 4, punt 5, van kaderbesluit 2002/584,zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, dat de toepassing van de in die bepaling
neergelegde grond tot facultatieve weigering van de tenuitvoerlegging afhankelijk stelt van de voorwaarde dat in geval van
veroordeling de sanctie is ondergaan of op dat tijdstip wordt ondergaan dan wel niet meer ten uitvoer kan worden gelegd
volgens het recht van de staat van veroordeling, moet aldus worden uitgelegd dat aan deze voorwaarde is voldaan wanneer de
opgeëiste persoon voor dezelfde feiten onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsstraf die hij voor een deel heeft uitgezeten
in het derde land waar de veroordeling is uitgesproken en die hem voor het overige is kwijtgescholden door een niet-
gerechtelijke autoriteit van dat land, in het kader van een algemene clementiemaatregel die ook geldt voor veroordeelden die
ernstige feiten hebben begaan en die niet berust op rationele overwegingen van strafrechtsbeleid. De uitvoerende rechterlijke
autoriteit moet bij de uitoefening van haar beoordelingsbevoegdheid een afweging maken tussen het voorkomen van
straffeloosheid en de bestrijding van criminaliteit enerzijds en het waarborgen van de rechtszekerheid van de betrokkene
anderzijds”.
Het HvJ heeft in een reeks arresten zelf de constitutionele verhouding tussen nationaal en EU-recht
bepaald. Daarbij gaat het om de voorrang en de doorwerking, d.w.z. de inroepbaarheid van het EU-recht
in de nationale rechtsordes van de lidstaten.
- Het EU-recht gaat voor op het nationale recht (met inbegrip van de grondwetten): voorrang.
- EU-recht kan ook worden ingeroepen tegen de lidstaat en in gedingen tussen particulieren
(onder bepaalde voorwaarden, bv. voldoende duidelijk): directe werking.
Problemen :
complexiteit
stijging invloed van het Europees unierecht
Het belang van het EU-recht: rechtspraak
Rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU is richtinggevend in alle domeinen van het EU-recht, met
name op het vlak van de grondrechten en het constitutioneel recht. De rechtspraak van het Hof is zeer
sterk geëvolueerd en vervult steeds meer een rol als grondwettelijk Hof.
Enkele voorbeelden van recente rechtspraak :
1. Tweedehands e-books :
Arrest in zaak C-263/18 Nederlands
8
, Uitgeversverbond en Groep Algemene
Uitgevers/Tom Kabinet Internet BV e.a.
Uitputtingsregel richtlijn auteursrecht: is voorbehouden aan de verspreiding van tastbare zaken,
zoals boeken op een materiële drager.
Maar E-books van 2de hand is anders. Het doorgeven/ gebruik doet de kwaliteit niet minder goed
en maakt niks uit. In tegendeel, tastbare boeken van 2 de hand zijn in meest slechter stand.
2. Onafhankelijkheid rechters
Heel veel recente arresten gaan over benoemingsprocedures rechters in de EU-lidstaten
(rechtstaat of rule of law). In Polen, maar ook Hongarije, Roemenië en Malta
Poolse gerechtelijke hervorming, onder meer inrichting tuchtkamer om rechters te sanctioneren.
Die kamer die politiek benoemd is
Waarom is dit probleem voor EU? Als ze politiek benoemd zijn en niet meer onafhankelijk zijn dan
heeft men geen effectieve toepassing van het recht meer. Het recht moet kunnen worden
toegepast en afdwingbaar zijn tegen de nationale overheid, en daarom is de onafhankelijkheid
belangrijk en dat er Europese aspecten verbonden zijn.
3. Invoer uit Israël/Palestijnse gebieden
Arrest in zaak C-363/18 Organisation juive européenne, Vignoble Psagot
Levensmiddelen die afkomstig zijn uit gebieden die worden bezet door de Staat Israël, moeten de
vermelding van het gebied van oorsprong daarvan en, wanneer zij afkomstig zijn uit een Israëlische
nederzetting binnen dat gebied, de vermelding van deze herkomst bevatten
B. Europees integratieproces
Europees integratieproces
Belangrijkste stappen die sinds het ontstaan van de Europese Gemeenschap voor kolen en Staal (EGKS,
1951) hebben geleid tot de huidige EU
De Europese integratie begint bijna 70 jaar geleden, in 1951. Het beginpunt is het einde van de 2 de
Wereldoorlog en een lange geschiedenis van conflicten: zie bv. Ian Kershaw, De afdaling in de hel (To
Hell and Back, Europe, 1914-1949) (2015)(maar gaat veel verder en moet breed gezien worden).
Idee vrede en stabiliteit op het Europese continent (= rode draad in Europese integratie). Om het
doel te verwezenlijken: economische en sociale ontwikkeling door interdependentie en
integratie van nationale economieën
De algemene paradigmashift van internationaal recht na WOII: focus op samenwerking tussen Staten op
basis van verdragen. Men wil proberen in een groot verband te brengen en de soevereiniteit over te
dragen naar grotere verbanden in plaats van de vroegere nadruk op co-existentie tussen soevereine
staten.
Bv :
9
, - Art. 21(1) Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU): de EU bevordert multilaterale
oplossingen voor gemeenschappelijke problemen, met name in het kader van de Verenigde
Naties
- Art. 21(2)c: doelstelling EU is handhaving van de vrede
Aantal initiatieven na WOII: oprichting van :
- Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO, 1948), oorspronkelijk om
financiële hulp VS voor Europa te beheren (‘Marshall plan’)
- Oprichting West-Europese Unie (1948), een militaire alliantie bestaat niet meer
De Europese Gemeenschap voor kolen en staal (EGKS)
integratie die naar de huidige Europese Unie (EU) leidt :
1ste stap in de Europese Frans-Duitse verzoening: op 9 mei 1950 doet Robert Schuman, Frans Minister
van buitenlandse zaken, een voorstel aan West-Duitsland (het Schumanplan, inspirator was Jean
Monnet)
Kolen- en staalproductie, die essentieel voor de oorlogsindustrie zijn, worden onder supranationaal
gezag gebracht
Andere initiatieven om meteen ook Europese defensiegemeenschap en Europese politieke
gemeenschap op te richten mislukken (veel tegenstand).
Wat is de Europese Unie (= essentiële vraag)
In de rechtsleer is er geen echte goede benoeming. Er is sprake van een sui-generis staatkundige vorm
tussen een staat en een internationale organisatie. Beter kan men ook over een federatie van Staten
spreken. Op juridisch vlak is de integratie zeer ver gegaan.
- Alle nationale/regionale organen en instanties zijn eigenlijk ook actoren in de Europese Unie.
Bv : elke nationale rechter is ook een Unierechter.
- De 1ste minister is lid van de Europese Raad, en alle andere ministers van de Raad van de EU
Lidstaten + EU = één geheel
Geografische ontwikkeling
2013: zevende uitbreiding (EU28)
Kroatië
Brexit overgangsfase
- 2020: uittreding Verenigd Koninkrijk (EU27). Lange moeilijke periode.
- Uittreding op 31.1.2020 (maar overgangsperiode tot 31.12.2020, en met partnerschap akkoord
- Akkoord over een nieuw Partnerschap (EU-UK Trade and Cooperation Agreement, 24.12.2020):
in werking sinds 1.1.2021
C. Institutioneel recht : EU-instellingen
Institutioneel vs. materieel recht
Het institutionele EU-recht is grotendeels terug te vinden in de Verdragen:
- Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student123456789VUBNDLSS. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.63. You're not tied to anything after your purchase.