HC 11: Raad van Commissarissen..........................................................................................................................30
HC 12: Bestuursaansprakelijkheid.........................................................................................................................36
HC 13: Bestuurdersaansprakelijkheid...................................................................................................................38
HC 14: Enquêterecht...............................................................................................................................................41
HC 15.......................................................................................................................................................................44
HC 15: Financiële verslaggeving.............................................................................................................................47
Hoorcollege 1: introductie
Rechtspersonen:
Overkoepelend begrip waaronder je verschillende soorten hebt: vennootschappen,
ondernemingen.
Een vennootschap (boek 2) is wederom onder te verdelen in naamloze vennootschap (nv) en
de besloten vennootschap (bv). Let op, er zijn ook vennootschappen die geen rechtspersoon
zijn: personenvennootschappen (boek 7a)>Deze hebben specifiek geen
rechtspersoonlijkheid.
Een vennootschap is een vorm van een onderneming, maar het is dus geen onderneming.
,Een natuurlijk persoon kan ook een vorm van onderneming hebben: de eenmanszaak
>Wederom is de eenmanszaak specifiek geen rechtspersoon.
Onderneming:
Een zaak die je drijft om winst te maken. Bronnen: boek 2, Wet op de Ondernemingsraad
(WOR), Handelsregisterwet (HRW), Handelregisterbesluit (HGB)
>Een onderneming is een organisatorisch verband gericht op duurzame deelneming aan het
economische verkeer. Hier zie je het winstprincipe niet terug, winst zou niet het doel horen
te zijn. De duurzame deelneming aan het economisch verkeer is het doel.
SER-Fusiegedragsregels:
Bij een fusie dienen beide ondernemingen die samengaan in de toekomst, de arbeiders wel
goed behandeld worden. Er dient rekening gehouden te worden met de werkgelegenheid.
Art. 5 van de handelsregisterwet 2007 geeft ook een definitie aan het begrip onderneming.
Iedere onderneming dient namelijk te worden ingeschreven in het handelsregister.
Een andere definitie van onderneming bestaat uit twee onderdelen:
- Bedrijfsuitvoering, is er sprake van een bedrijfsuitvoering (HR Sportschool iets met
de M)
- Winstoogmerk: het op commerciële wijze deelnemen aan het economische verkeer.
Verhouding vennootschap-onderneming
Er zijn drie verschillende benaderingen:
- Reële benadering
o Hebben in de zin van behoren. De vennootschap heeft een onderneming,
de onderneming behoort de vennootschap toe. Onderneming moet je lezen
als het totaal van alle goederen en rechten van de vennootschap.
- Instrumentele benadering
o De vennootschap drijft de onderneming. De onderneming staat in dienst van
de eigenaar, het is het instrument van de vennootschap net zoals de piano
het instrument is van de pianist.
- Institutionele benadering
o Je houdt de onderneming in stand. Zo ziet de WOR de onderneming ook, als
iets dat door velen (werknemers en andere belanghebbenden) in stand
wordt gehouden.
Kenmerken van een rechtspersoon
Een rechtspersoon heeft rechtspersoonlijkheid, deze is ontleend aan het recht en niet aan de
natuur zoals bij natuurlijke personen. Een rechtspersoon is een zelfstandige drager van
rechten en verplichtingen en neemt daarbij deel aan het rechtsverkeer; kopen en verkopen.
Een rechtspersoon is een vertegenwoordiging van een groep mensen. De bestuurders
vertegenwoordigen vaak een rechtspersoon.
Zie ook 2:254, 2:130, 2:240 en 2:92 BW om te zien wie de vertegenwoordigers zijn van een
rechtspersoon.
,Kleuterschool Babbel (jurisprudentie)
Een rechtspersoon kan worden gebonden door vertegenwoordiging maar het kan ook op
andere wijze worden gebonden.
Hieruit blijkt het kleuterschool Babbel criterium. Het draait allemaal om handelingen van
bv’s nv’s etc. te categoriseren en toe te rekenen. Iemand die voor een rechtspersoon werkt,
dan kan je die gedraging toerekenen aan dat rechtspersoon.
Hoorcollege 2
Kenmerken van een rechtspersoon (2)
Het vriescel arrest
Er waren twee bv’s: x en y. Bv Y is de verhuurder en bv X is de huurder, x huurde een groot
bedrijfspand van bv y. X stopt met betalen, en y (bestuurder en enig aandeelhouder) neemt
polshoogte bij x, waarom betaalt hij niet meer? X is ook bestuurder en enig aandeelhouder.
X sluit meneer y op in de vriescel na de vraag of de huur nog betaald gaat worden. Y is via
het vluchtluik uit de cel ontsnapt. Bij de rechter vraagt bv Y ontbinding van de
huurovereenkomst. De vraag was of de duw van X tegen y in de cel was toe te rekenen aan
zijn bv, en tengevolge daarvan de overeenkomst kan ontbinden (want die is namelijk
gesloten tussen de rechtspersonen en niet tussen de bestuurders zelfs).
>Het antwoord hierop was ja. Het gedrag van X is toe te rekenen aan zijn bv. Dit arrest lijkt
op HR Kleuterschool Babbel.
> De Hoge Raad voldoet dus snel aan het kleuterschool Babbel criterium.
De natuurlijk persoon achter een rechtspersoon is beperkt aansprakelijk. In art. 2:64 en
2:175 voor de enig aandeelhouder en zijn aansprakelijk binnen een nv en bv. Dit geldt ook
voor de leden van een vereniging die contributie betalen, zij zijn ook niet aansprakelijk voor
de schulden van de vereniging. In beginsel geldt het voor de bestuurders hetzelfde, tenzij
sprake is van een onbehoorlijke taakinvulling in de naam van art. 2:9 BW. Voor de
bestuurders van een vereniging geldt bijna hetzelfde, art. 2:29 BW.
Dus > bestuurder is niet aansprakelijk voor de schulden van een rechtspersoon,
uitzondering is art. 2:9 BW. Daarnaast geldt er ook een uitzondering voor een specifieke
vereniging, komt nog aan bod in later college.
Beperking van de rechtsbevoegdheid
Art. 2:5 BW. Een rechtspersoon is geen natuurlijk persoon, hierdoor zijn (veel)
gebeurtenissen uit boek 1 niet toepasselijk voor de rechtspersoon. Echter, een bv kan wel
erfgenaam zijn. Maar het vermogen van het bv wanneer die ermee stopt kan niet vererven
maar wordt geëffend. De aard van de rechtspersoonlijkheid brengt dus beperkingen met zich
mee.
Een rechtspersoon kan echter ook dingen doen die natuurlijke personen niet kunnen, zoals
bijvoorbeeld fuseren of splitsing. Dit wordt behandeld in titel 7 van boek 2.
Een informele rechtspersoon kan geen registergoederen verwerven, dit is een voorbeeld van
een beperking die is opgenomen in boek 2. Daarnaast kan een rechtspersoon ook geen
commissaris zijn, deze positie wordt altijd ingevuld door een natuurlijk persoon, nog een
voorbeeld van een beperking die is opgenomen in boek 2.
, Uit art. 2:11 BW blijkt dat bv 1 en bv 2 niet elkaars bestuurders mogen zijn, bv 2 mag de
bestuurder zijn van bv 1 maar dient dan op zijn beurt een nieuwe eigen bestuurder te
hebben wat wel een bv mag zijn maar dan bv3.
Zie art. 2:7 BW jo. de kennisclip op BS.
Rechtspersoon als deelrechtsorde
Wat is een deelrechtsorde? Is een soort eigen juridische gemeenschap, met veel eigen
regels. Een zelfstandig juridisch systeem dat wordt gevormd door de wet, de statuten van
de specifieke rechtspersoon en evt. regelementen (=regels die gelden voor de
rechtspersoon specifiek).
In boek 2 is vaak opgenomen: ‘tenzij de statuten anders bepalen’, dus tenzij er in de
statuten wat anders staat, dan geldt boek 2 (sommige artikelen dan). Dit zie je terug in art.
2:129 lid 4 BW. Dit artikel opent de mogelijkheid om in de statuten een ander orgaan de
bevoegdheid te geven een ander orgaan de bevoegdheid van bestuur te geven.
>Dit zorgt ervoor dat bij ondernemingsrecht je wettenbundel alleenstaand niet zo van
belang is.
De verschillende soorten rechtspersonen zijn opgenomen in art. 1, 2 en 3 BW. In drie staan
de privaatrechtelijke rechtspersonen.
Reinier Adriaansz. Pauw
De allereerste bestuurder van de VOC (oprichter was Johan van Oldebarneveldt). Het
bestuur van de VOC noemde zichzelf ‘De Heeren 17’. Ze beschikten over de schepen, en
beslisten over de uitkering van de winst (dividenduitkering), keken naar de staat van het
bedrijf en de financiën. Eigenlijk is er qua bestuurstaken dus weinig veranderd.
Hoe kwamen ze aan dat geld? Dat kwam door participanten (=aandeelhouders). Iedereen
kocht destijds een aandeel VOC, in ruil daarvoor kreeg je een participatie. De winst werd dan
aan de participanten gegeven, alleen lukte dat niet altijd dus kregen de participanten vaak in
natura uitbetaald. Ook werd er destijds al gehandeld in participanten, en als een participant
dan wisselende van eigenaar, dan kwam dat in het participanten-register.
Bij de BV moet je nog steeds een aandeelregister bijhouden, zodat je weet wie en waar je
aandelen liggen.
Actualiteit (vrouwenquotum en Snowworld)
Snowworld wil twee nieuwe commissarissen toevoegen aan de Raad van Commissarissen
maar dat is mogelijk in strijd met het nieuwe (sinds 1-1-22) vrouwenquotum dat is
opgenomen in art. 2:142b lid 2 BW. Met deze regeling krijgen vrouwen vaker een plek in het
hoge bedrijfsleven. Indien je je hier als bedrijf niet aan houdt, en je benoemt een man terwijl
op de plek een vrouw zou moeten zitten, dan is de benoeming van die nieuwe commissaris
nietig.
Bestaande commissarissen mogen blijven zitten, maar nieuwe commissarissen moeten
toewerken naar het vrouwenquotum. Zo werk je als onderneming langzaam richting het
vrouwenquotum.
Let op de Raad van Commissarissen heeft een quotum, maar het bestuur (ander orgaan)
heeft niet zo een quotum.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PleunReijnen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.