College 1 – evolutie (artikel Hrdy)
Hrdy, S. B. (2007). Evolutionary context of human development: The cooperative breeding
model. Family relationships: An evolutionary perspective, 39-68.
I Fenotype en rol van het gezin
De ontwikkeling van een kind wordt bepaald door:
● genen
● unieke omgeving (jongste of oudste kind)
● gedeelde omgeving (gezin)
Gedragsgenetica wil de grootte van de invloeden van de genen (nature) en de
omgeving (nurture) op het fenotype in schatten.
Fenotype wordt gevormd door:
- genen = G / A (genes/additive genetic effect)
- gedeelde omgeving = C (common environment)
- unieke omgeving = E (error)
Genen en omgeving kunnen elkaar versterken
eerst assortative mating = soort zoekt soort (partners zoeken elkaar op als ze op
elkaar lijken; allebei bekend, sportief etc) ; daardoor lopen genetica en omgeving
door elkaar
-> correlatie tussen genen en omgeving:
- kind zoekt een omgeving op die bij hem past
- omgeving kan uitkomst gen versterken (beloningen)
- genetische bagage van een kind roept reacties van de omgeving op
- sociale interactie met genetisch verwante personen (ouders, broers, zussen)
Interactie tussen genen en omgeving: GxO
= bepaalde genen heb je meegekregen die jou meer openstellen voor de omgeving;
. omgeving heeft op jou meer/minder invloed dan op andere kinderen.
-> differentiële ontvankelijkheid : (on)gevoeligheid en omgeving bepalen waar je
. uitkomt/ontwikkelt
C, G en E beïnvloeden elkaar:
ouders (C) invloed op keuze peers (E)
differentiële ontvankelijkheid (G) invloed op effect ouders (C)
monozygote tweeling (G) lokt zelfde opvoeding uit (C) – G lijkt groter dan bij MZ
,II Evolutionaire kijk op gedrag
Kijken naar en leren van verre familie: apen
-> Nim werd bestudeerd en opgevoed als mens. Hij leerde gebarentaal.
-> daardoor kunnen we veel leren van apen; kijken hoe wij waren toen we nog niet zo
. ver ontwikkeld waren als nu.
Het verschil tussen mens en aap is vooral:
- taal
- gedeelde doelen en intenties ; mensen willen van nature samen werken, helpen en
. geven. Apen niet, die zijn wel sociaal maar niet zo sociaal als mensen
Grootste verschil: mensen zijn goed in ‘gedachtes lezen’ en empathisch voor andere
mensen. We voelen aan wat anderen willen of nodig hebben.
Apen begrijpen de doelen en intenties van anderen, maar kunnen niet verder kijken
dan wat ze zien: geen begrip van false-beliefs (iets wat niet wordt gezegd maar wel
wordt bedoeld).
= machiavellian intelligence hypotheses = gebruik maken van inside information;
. weten wat een ander weet. Dit is zichtbaar in:
- iemand de schuld geven of vergeven
- liegen (want je weet dat de ander het niet weet)
- bondjes sluiten
- beloftes maken of breken
- regels maken of overtreden
- iemand misleiden
Mensen zijn dus beter in mind-reading. Dat is ontstaan omdat een mens andere
zorg nodig heeft dan een aap.
> aap hoeft haar kind niet neer te leggen; wij moeten ons kind vasthouden of anders
. neerzetten
Environment of evolutionaire adaptedness
er was ooit een tijd waarin gevormd werd hoe wij nu zijn; omgevingsfactoren vormen
ons tot hoe we nu zijn.
> gehechtheidsgedrag (doordat baby moet worden neergelegd) heeft
. overlevingswaarde
Bowlby : nabijheid v.d. moeder (monotropie) is essentieel voor overleven
maar: vroeger zorg door moeder en anderen samen (alloparents)
Bowlbian stereotype = idee dat moeder er altijd moet zijn voor het kind, is niet
realistisch.
Infant survival: gehechtheid
bowlby : infant survival is afhankelijk van de relatie met zijn moeder
hrdy : infant survival hangt af van de moeder, maar ook van anderen
Bowlby-Ainsworth : kind vertoont gehechtheidsgedrag om te overleven
eerst huilen, daarna nabijheid zoeken en vastklampen
Lorentz : kinderen zien er expres heel schattig uit, zodat volwassenen er voor willen
zorgen
,Baby’s hebben extra skills nodig, boven wat dieren kunnen
baby’s van (mens)apen gaan nauwelijks zonder fysiek contact met moeder.
baby’s van jagers-verzamelaars moeten zelf overleven als ze zijn neergezet.
Evolutietheorie: kinderen groeien op afhankelijk van meerdere verzorgers.
er is natuurlijke selectie van degenen die beter waren in het lezen van andermans
mentale staat (wie gaat mij helpen en wie niet?).
Baby’s die geboren worden zijn gelijk klaar voor sociale interactie
> face-to-face staren en imitatie : baby’s imiteren de uitdrukkingen van mensen.
> stillface : kind blijft focussen op de moeder, als de moeder niet meer op de baby
. reageert, gaat de baby alles proberen om de moeder te laten reageren en daarna
. huilen
> emotional neglect : Spitz
Motherese (parentese) : baby’s brabbelen en volwassenen spreken op een andere
toon:
- lange lettergrepen (woord uitsmeren)
- korte woorden
- hoge tonen
-> Kung: andere caregivers spreken meer/vaker motherese dan de moeder zelf.
III Gezin
Kerngezin als uitgangspunt
● the hunting hypothesis = mannen gingen samen jagen en vrouwen bleven thuis
● the sex contract = een vrouw hoorde bij één man, de man nam vlees mee voor de
. vrouw zodat haar kinderen zeker weten van hem zouden zijn
Hrdy zegt hierover:
- hunting hypothesis kan niet kloppen, want:
>mensen eten paar keer per dag en kinderen eten veel
>twee keer per maand groot beest is niet genoeg
>dus: vrouwen verzamelden en vingen kleine beestjes en besjes
>dus: alloparents, want als vrouwen eten gaan zoeken moeten er ook mensen voor
. de kinderen zorgen
- seks contract kan niet kloppen
Jagers-verzamelaars:
Kung: 25% van de tijd worden kinderen vastgehouden door anderen
Aka en Efe: moeders delen de zorg met anderen
Terminologie Hrdy
cooperative breeding = ouder zet kind op de wereld, maar de groep eromheen
helpt met het opvoeden
alloparenting = individuen anders dan de ouders, die wel een ouderlijke rol vervullen
(Hrdy: allomother, want de vader is ook een allomother, hij helpt de moeder en is dus
een alloparent)
, Oudere kinderen zijn nog steeds afhankelijk van hun moeder bij een nieuwe baby: je
hebt hulp nodig van vader, grootouders, zussen, broers etc.
> voordelen cooperative breeding : iedereen zorgt voor elkaar.
Inclusive fitness
= we doen het meest voor kinderen waar we een bloedband mee hebben.
> Hamilton’s rule: de relatedness keer de benefits moeten groter zijn dan de
. kosten ( r x B > C )
helpen bij opvoeding van andermans kind, dan wil je er eigenlijk wel iets voor
. terug
Kerngezin van vroeger lijkt dus niet logisch; vaders contributie is niet gegarandeerd
en niet voldoende.
> China : wandelhuwelijk. Vrouwen trouwen niet en voeden hun kinderen op samen
. met hun vrouwelijke familie.
Maar zijn vaders niet belangrijk?
vroeger belangrijk als beschermer
hoe het kind zich ontwikkelt hangt af van de beschikbare alloparents (verzorgers/
gehechtheidsfiguren), niet of er wel of niet een vader is
Huwelijksvormen
monogamie = 1 man 1 vrouw
polygamie = 1 man 2 vrouwen
polyandrie = 2 mannen 1 vrouw
polygynandrie = 2 mannen 2 vrouwen
Polyandrie is een mogelijke oplossing, zodat alle mannen mee zullen helpen omdat
ze niet weten of het kind van hun is.
Partible paternity
= gedeeld vaderschap. Een vrouw met meerdere mannen ; alle mannen hebben
bijgedragen aan het kind, dus het kind is van alle vaders. Meerdere vaders zullen
dus zorgen voor het kind.
Kerngezin wordt gezien als ideaal voorbeeld
en opgroeien zonder vader resulteert in:
- meer gedragsproblemen
- lagere opleiding
- jonger zwanger
- vaker werkeloos
- vaker in gevangenis
is dit veroorzaakt door gebrek aan vader? Of door gebrek aan alloparent? SES?
Michael Lamb : attachment to fathers
kind veilig gehecht aan voltijdsmoeder, maar ook veilig gehecht aan vader. Ook zelfs
bij alleen contact na werk (1 uur). Dus hoeveelheid uren is misschien niet nodig.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jannaberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.