100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege aantekeningen blok 1 $4.31   Add to cart

Class notes

Hoorcollege aantekeningen blok 1

1 review
 269 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Aantekeningen van de AGC hoorcolleges van het 1e blok (hoorcollege 1 t/m 7).

Preview 4 out of 26  pages

  • December 21, 2015
  • 26
  • 2014/2015
  • Class notes
  • Unknown
  • College 1 t/m 7

1  review

review-writer-avatar

By: arlettestieglis • 4 year ago

avatar-seller
Hoorcollege 1: Industriële Revolutie,
04-02-2015
Fundamenteel verschil tussen de moderne periode en de vroegmoderne periode:
politiek verschil. In de 19e en 20e eeuw een andere manier van politiek bedrijven,
wat zich ontwikkelt naar een democratie. Deze ontwikkeling begint zich in de 18 e
eeuw in te zetten. Het volk wordt onderdeel van het politieke systeem. Er komt
een significant verschil in de ontwikkelingssnelheid van de middenklasse
vergeleken met de vroegmoderne periode.
Duale revoluties volgens McKay: Industriële Revolutie en de Franse Revolutie ->
economische en politieke revolutie. Dus wel politieke revolutie in Frankrijk, maar
niet in Engeland. Ze zijn met elkaar verbonden.

Industriële Revolutie in context
Hoe ziet de revolutie eruit? -> rook, chaotisch, stoomkracht, machines, rumoerig,
druk. In de praktijk ziet het er niet zo uit. De Industriële Revolutie had weinig
invloed op de wereld. Pas vanaf 1850 is er een echte ontwikkeling die invloed
heeft op de burgers. In de vroegmoderne tijd is de economische ontwikkeling
afgeremd. Pas aan het einde van de 19e eeuw gaat de ontwikkeling sneller.
Wat heeft de Industriële Revolutie gedaan in Engeland? -> industrieën: katoen,
scheepsbouw, wol. Revolutie gaat om 3 processen: stof -> weefgetouwen,
scheepvaart en mechanisering -> mijnbouw. Grote delen van Engeland zijn nog
wel bezig met landbouw, dus zelfs in Engeland valt de impact van de Industriële
Revolutie mee. Nationaal inkomen groeide met 3% per jaar. Revolutionair aan die
3%: in de vroegmoderne periode was er geen groei (maar 0,8%). Dit is het
nieuwe aan de Industriële Revolutie. Er zijn maar weinig industrieën met meer
dan 1000 arbeiders en machines. Meestal waren de industrieën heel klein, met
heel weinig arbeiders (minder dan 50). Veel van de gemechaniseerde productie
vond plaats in sweatshops of kleine familiebedrijven. De meeste arbeiders in de
19e eeuw werkte nogsteeds buiten de fabriek: landbouw, bedienden, gilden,
cottage-industrie etc. Stoomkracht blijft een ondergeschikt element van de
Industriële Revolutie in de 19e eeuw.
Geen grote impact, niet snel en niet grootschalig, maar er gebeurt wel iets
fundamenteels: de samenleving verandert, doordat men andere dingen kon dat
voor 1800. Groei is vrij beperkt, maar heeft in de loop der jaren grote gevolgen
voor hoe de maatschappij eruit ziet, voor de economie en voor de productie.
Wat is de invloed op de economische positie van Engeland? Ging gestaag de
wereld domineren. De westerse landen hadden in 1750 22/23% van de
wereldproductie in handen. De voornaamste groei komt uit Engeland, tot 1860
groeit Engeland het meest. Tot 1880 is Engeland dominant en pas rond 1900 is
de VS groter geworden. Engeland had in 1850 meer dan 50% van de
wereldproductie van ijzer, kolen en katoen in handen. In de Europese productie,
produceerde Engeland in 1820 9x zoveel kolen dan Europa. Ook meer katoen,
ijzer en staal. Engeland is dus nog verreweg dominant. Engeland is tijdens de
Industriële Revolutie de workshop of the world.

Achtergronden Industriële Revolutie
Waarom kon Engeland zo dominant worden in de wereldproductie? ->
Lange termijn veranderingen -> ontwikkelingen:
- Wereldbeeld -> nieuwe kijk op domineren van de rest van de wereld.
- Overzeese handel -> koloniale bezittingen en handelsbetrekkingen.
- Landbouw -> produceren van meer voedsel en overschot aan arbeiders.
- Infrastructuur -> intern en overzees. Intern moeten de verbindingen goed
zijn.

, - Banksysteem -> financieringen voor het opzetten van een fabriek. Groeien
betekent meer geld nodig, dus lenen.



Achterliggende historische ontwikkelingen -> zelfversterkend en zijn verbonden:
- Bevolkingsgroei
Vanaf de 19e eeuw/eind 18e eeuw enorme groei van de bevolking. Er
gebeuren andere dingen als het gaat om bevolkingsgroei in Engeland
vergeleken met de dominante landen uit de vroegmoderne tijd. Dit komt
door het einde van de pest. Ook groeit de bevolking het snelst op het
platteland, want er was geen oorlog meer op Engels grondgebied na 1845?
-> anders dan in Europa. Ook is er een groei in het alternatieve inkomen
van boeren door de cottage industrie en exploitatie van grondstoffen.
Bovendien gingen boeren meer voedsel produceren per vierkante meter
die ze bewerkten.
- Agrarische revolutie
Hoe creëer je een grotere productie per vierkante meter?
In plaats van 3e jaar de grond braak laten liggen, ging men klaver en rapen
daarop (1). Dit verbeterde de grond, nitraat en diende als veevoer. Er werd
beter geploegd, dus kwam er een hogere productie uit land (2). Ook werd
er meer land geschikt gemaakt voor landbouw(3). Bovendien kon men
betere rassen van planten en dieren creëren(4).
Verder de opkomst van de enclosure movement (5). Er kwam een
verandering in de verdeling van land naar individuele boeren i.p.v. naar
een gemeenschap. In de vroegmoderne tijd verhuurde de landeigenaar
niet aan een individu, maar aan een gemeenschap. Er kon na de verdeling
van land efficiënter geproduceerd worden en boeren gingen langdurig
investeren om grond beter te maken. Na 1630 mogen de individuele adel
tot een overeenkomst komen met individuele boeren, hiervoor niet. Tot dan
was het vrijwillig. Pas na 1750 wordt dit per wet vastgelegd en bepaald het
parlement of een gebied enclosed wordt.
De productie wordt per vierkante meter hoger en de landbouw wordt
efficiënter. Dus meer voedsel, meer mensen en een overschot aan
arbeiders.
- Kolen
Waar komt het gebruik van kolen vandaan? Begint bij de agrarische
revolutie, want kappen van bossen voor gebruik van hout. Bij
bevolkingsgroei is er meer hout nodig. Hout groei naar een tijdje niet meer
snel genoeg om de vraag bij te houden, dus zoeken naar alternatieven.
O.a. importeren, maar is moeilijk overzees. Daarom kolen, want ligt dicht
aan de oppervlakte in Engeland. Delven van kolen gebeurde al sinds de
middeleeuwen, maar tijdens Industriële Revolutie was er meer kool nodig.
Er komen meer industrieën waarin verwarmingsbronnen nuttig zijn en er is
ook meer glas en steen nodig. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan
het gebruik van kool om verschillende bronnen te voorzien. Kool is een
bron om de industrie van energie te voorzien, maar de industrieën liggen
niet op dezelfde plek, dus kolen moeten vervoerd worden. Ging eerst met
paard en wagen, maar werd op den duur lastiger. Er moest gezocht worden
naar een alternatief -> bevaarbaar maken van rivieren, maar rivieren
sluiten niet altijd mooi aan bij de mijnen en industrieën. Dus ging men
rivieren maken: kanalen graven.
- Transport revolutie

, Ontstaan van kanalen. De eerste werd gegraven in 1759. Kanalen waren
winstgevend (arbeiders, investeringen, tolheffing), dus ontstond er een
kanaalmania. Tegen 1830 ligt er dan zo’n 4000 km kanaal in Engeland.
Maar kanalen kunnen niet overal gegraven worden, dus waren er ook
wegen nodig. Er bestonden nog geen doorgaande wegen. Deze ontstaan in
de loop van de 18e eeuw, mede door het systeem van enclosure. Maar
wegen kosten geld, dus worden er tolwegen geïntroduceerd. Dit idee
begint rond 1700 en tegen 1770 ligt er al meer dan 24000 m/km?? aan
tolwegen. Wegen creëren een integratie van markten, dus kan er op
grotere schaal geproduceerd worden. Ook werden de treinen
geïntroduceerd. De eerste trein werd in 1825 geïntroduceerd in
Manchester. Toen ontstond er een railwaymania -> later op terugkomen,
want in later stadium.
- Gebrek aan wol
Mensen kleedden zich in wol, maar de bevolking groeide, dus meer vraag
naar wol. Tegelijkertijd was er minder gebied waar schapen rondliepen. Er
moet dus een goedkoper alternatief komen -> katoen, werd al
geproduceerd in India, maar productie nu gemechaniseerd in Engeland.
Wol werd hierna vooral nog voor de elite geproduceerd. In de productie van
katoen kwamen er technologische innovaties: spinning jenny en water
frame. Dit is de eerste ontwikkeling naar mechanisatie in de Industriële
Revolutie, omdat er zo’n grote vraag naar is.
- Stoom
De gemechaniseerde manieren van spinnen en weven vroeg om innovatie
-> aandrijving d.m.v. stoom. In eerste instantie produceerden fabrieken op
basis van water, maar hoe groter de fabrieken werden, hoe groter de vraag
was naar energie die niet afhankelijk was van plaats en regen. Mijnbouw
werd in eerste instantie met paarden aangedreven, maar later door stoom.
Voordeel van stoom is vrijheid van plaats en tijd. De eerste grootschalige
katoenindustrie is New Lanark, 1789. Zie afbeelding op powerpoint.
- Elite
Elite was zeer belangrijk in de Industriële Revolutie. Zij waren de politieke
leiding in de 18e eeuw en begin 19e eeuw. Er kunnen geen ontwikkelingen
plaatsvinden zonder de instemming van de elite. Elite had geen behoefte
aan een Industriële Revolutie, want dan zou de middenklasse groeien.
Waarom staan ze dat dan toe? Er is geen idealisatie van de grote industrie,
wel idealisatie van de grote aristocraat, die zich niet bezighoudt met
industriële productie. Mensen die rijk zijn in Engeland kopen een titel en
sturen hun kinderen naar klassieke opleidingen, waar ze niets leren over
de industrie. Ze werken wel mee met enclosure, maar dat beleid was niet
in belang van de industrie. Productie van voedsel was belangrijk geworden
in Engeland, doordat ze geen toegang meer hebben tot Europees voedsel
door de napoleontische oorlogen. Hierdoor waren de prijzen hoog -> in
belang van de boeren. Aan het einde van de oorlogen in Europa gaat
Engelend importheffingen leggen op producten uit Europa, dus gaan de
prijzen naar beneden. Hierdoor gaat de boer minder verdienen en minder
pachten. Dus elite wil dat de boer weer meer gaat verdienen, maar
industrie heeft goedkoop brood nodig voor de arbeiders. Dit beperkt de
industrie.
De elite staat het toe, omdat er onder hen ook armoede ontstaat. Zij
kunnen geld krijgen uit de ontwikkelingen, ze krijgen een aandeel in de
industriële ontwikkelingen.
- Consumenten

, Arbeiders moeten alles wat ze nodig hebben kopen. Zij gaan in de stad
wonen, dus geen tijd meer om aan je levensbehoeften te voorzien. Vrouw
en kinderen kunnen er ook niet voor zorgen, want IEDEREEN werkt in de
fabrieken. Hierdoor stijgt de vraag naar producten, waardoor de
productieschaal wordt verhoogd. Er komen nieuwe consumenten:
arbeiders en de middenklasse. Er worden meer producten gekocht en meer
luxeproducten. Mensen gaan ook aspiraties ontwikkelen om beter te
worden in het leven -> sociale status wordt vertaald in kleding, dus
ontwikkeling van de mode. Dit creëert de vraag naar fabrieken die
machines maken.
- Wetenschap
Waarom vinden die wetenschappelijke ontwikkeling in Engeland plaats? Is
niet zo, maar Engeland koopt het. Mensen die technologische
ontwikkelingen in gang gezet hebben komen naar Engeland. De vraag
ernaar is in Engeland, dus wetenschappers worden hier naartoe getrokken.
- Oorlog
Door napoleontische oorlog zijn de banden tussen Engeland en Europa
doorgesneden. Engeland richt zich op de rest van de wereld -> grote markt
voor producten en groot gebied voor grondstoffen. Door de oorlogen heeft
Engeland een grote voorsprong gekregen in de Industriële ontwikkelingen.




Gevolgen Industriële Revolutie (sociaal en politiek)
Sociale gevolgen:
- Urbanisatie -> aanvankelijk problemen: dichtbevolkt!, want steden willen
niet voldoen aan de vraag van de urbanisatie en ziektes door slechte
omstandigheden, dus lage levensverwachting. Bevolkingsgroei kan dus
niet uit de stad komen.
- Op platteland veranderen er veel dingen: landschap veranderd door
ontwikkelingen, zoals infrastructuur. Boeren verarmen ook.
- De aard van de arbeid veranderde. Het ritme van de fabriek bepaalde het
leven van de arbeiders.
Met dit soort ontwikkelingen moet de politieke elite toch iets doen? ->
ontwikkelingen van zo min mogelijk veiligheidsmaatregelen en zoveel mogelijk
verdienen, kinderarbeid. Politieke elite doet hier niets mee. Pas na 1850 wel, door
de Great Stink -> de Thames was zo ernstig vervuild, dat de politieke elite lapjes
voor hun mond moest houden in het parlement.

Politieke gevolgen-> tegenbewegingen:
- Luddites -> vernietigen van fabrieken.
- Radicalisme -> onder de middenklasse. Na de napoleontische oorlogen
komt het weer op na een periode van onderdrukking door de overheid,
want vraag naar hervormingen. Dit leidt tot de Great Reform Act van 1832:
middenklasse krijgt stemrecht en politieke macht. Arbeiders worden
afgescheiden van de middenklasse, want geen gezamenlijk belang meer
voor hervormingen ->
- Chartist Meeting -> op vredige wijze vragen om hervormingen.


Hoorcollege 2: Reactie versus vooruitgang, 1815-1848
11-02-2015

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijee-e. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.31  4x  sold
  • (1)
  Add to cart