Er is een onevenwicht tussen de focus op jeugdcriminaliteit. Jeugdcriminlaiteit maakt maar een klein deel uit van
het totaal.
Slide 3
2015 JR & Jeugdcriminologie 6 3
2010: hoorzitting in Vlaparl. Omdat Minister van Welzijn een alarmerende toestroom ziet in de toestroom van POS-
jongeren. In 2009 werd er over de 20.000 gegaan. We hebben alleen maar officiële gegevens over de aanmelding
,over het parket. We weten weinig of niks over wat er binnen het jeugdrecht geberut, welke beslissingen genomen
worden,.. Dan hebben we statisteiken die uitvoering van maatregelen uitdrukken. De statistieken zijn sinds de
staatshervorming constant aan het veranderen, daardoor is het moeilijk om deze aan elkaar te koppelen. De
moeilijkheid om met deze gegevens te werken is om de puzzel gelegd te krijgen. De gegevens worden ook niet
systematisch gepubliceerd, daardoor dat eht moeilijk is omhiermee te werken.
Slide 4
Vraagstuk?
• Vaststelling van toenemende instroom van
jongeren in de Bijzondere jeugdzorg
• Redenen?
• Consequenties
Plots in 2010 was er politieke belangstelling: er waren meer en meer jongeren die in dat circuit werden
opgenomen. De commissie welzijn organiseert een hoorzitting. Het is de bedoeling om obv dit een beleidsnota uit
te werken.
Slide 5
Punten voor debat
①Complexiteit van het vraagstuk
②Noodzaak tot preventief ingrijpen?
③Verkondigde zorg op maat
④Capaciteitsvraagstuk
⑤Belang van professionele hulpverlener
2015 JR & Jeugdcriminologie 6 5
Een van de moeilijkheden om aan politici uit te leggen is dat we vaststellen dat er een verhoogde instroom is, dus
hebben we een groter probleem. Maar als we dit criminologisch bekijken, moet je dieper gaan graven. Je moet
gaan kijken naar hoe dit komt. Er is ook geen antwoord hoe dit verklaard moet worden. Dit is deels omdat er de
gegevens niet zijn en omdat dit soort fenomenen nooit te verklaren vallen met een soort argument.
Slide 6
, 1. Complexiteit van het probleem
• Toenemend aantal jongeren stroomt in?
• 2003 (3680) 2009 (5104)
• 60 % stijging sinds 2000
• 2009: > 24.000 jongeren in BJZ (85 % POS)
• 40 % jongeren dan 12 jaar
• Complexe problematiek verzwaring? POS vandaag
complexer
• Maatschappelijke evoluties
• Maar bedenking:
• Officiële cijfers activiteitsstatistiek : registratiepraktijk
• Statusdelicten (belangrijk deel) gevoeligheid tov jeugdig gedrag
• Vrijwillige gerechtelijke HV
• Nood aan onderzoek POS
2015 JR & Jeugdcriminologie 6 6
De instroom stijgt op jaarbasis. De stijging zorgt dat we ver boven de 20.000 zitten. 85% zijn POS-jongeren. Nog
een belangrijk gegeven is dat 40% jonger zijn dan 12 jaar. Het illustreert het interventionisme van het systeem:
een belangrijk deel van hét clienteel zijn heel jonge kinderen. (early intervention denken). Uit het werkveld blijkt
dat de POSdossiers steeds complexer worden volgens hulpverleners. Maar dit moet in vraag gesteld worden: er zijn
geen gegevens of analyse en iedereen heeft een eigen venster waardoor men naar de realiteit kijkt. Om hier een
hypothese rond te stellen moet men de problematiek uit elkaar halen.
Een eerste piste die naar voren kwam in de commissie was die van de maatschappelijke evoluties: er wordt
gewezen op de veranderende situatie van jongeren in onze samenleving, de rol van het internet, sociale media
etc… dit kan maar, het kan niet alleen daardoor zijn. Een andere piste is de kwetsbaarheid: zowel van de jongere
als de gezinnen zelf. Het kan een druk leggen op de gezinnen op de manier van opvoeden. Sociale ongelijkheid,
armoede, stijgend aantal kinderen groeit op in armoede, ... Dat zijn elementen die daarop inspelen omdat een
belangrijk deel van het clienteel komen uit sociaal kwetsbare gezinnen. Een derde evolutie is het definieren van
problematisch gedrag. De toename van het aantal jongeren dat leidt aan syndromen zoals ADHD is enorm op LT
gekeken. Het is moeilijk om te aanvaarden dat dit louter een neurologische diagnose is. Misschien heeft dit ook
meer te maken met hoe gedrag in de samenleving gepercipieerd wordt. Deze maatschappelijke evoluties moeten
minstens deel zijn van hoe we naar problemen kijken.
Bedenkingen: de instroom stijgt, maar het is een activiteitsstatistiek. Dit ergt iets over de registratie. Een
belangrijk deel van de POSinstroom heeft betrekking op predelinquentie. Het gaat dus niet alleen over het kind als
slachtoffer, het gaat ook over predelinquent gedrag. Gedrag wordt inadequaat gezien (statusdelicten), maar ook
jeugdig gedra wordt anders bekeken, niet altijd als misdrijf maar eerder als problematisch. De statusdelicten
illustreren de gevoeligheid en intollerantie tegenover jeugdig gedrag en de noodzaak daartegen te interveniëren.
Er is ook geen zicht op hoe vrijwillige en gerechtelijke hulpverlening zich tot elkaar verhouden. Gerechtelijke wordt
immers gemobiliseerd vanuit de vrijwillige, maar ook voor zij die rechtsreeks zo binnenkomen. Maar ze zijn beiden
op elkaar verankerd. Als iemand op de vrijwillige lijst staat, maar er zijn veranderingen in de thuissituatie dan
wordt deze omgeleid naar het gerechtelijke deel. Ze worden dus tegen zin en onder dwang in het gerechtelijke
geduwd. We weten te weinig over POS. Als men een beleid wil uitstippelen, dan is het belangrijk om dit te
onderzoeken.
Slide 7
, 2. De onontkoombare preventie
logica?
• Ingrijpen op gevaarlijkheid = sociaal verweer
origine van BJZ
• Evidentie van preventie? (goed?) risicodenken
• Iatrogeen/stigma effect van interventie
• Vroeg interventionisme netwidening
• Hulpvraag van de cliënt? externe
probleemdefiniëring
• Hoe wordt probleem geconstrueerd (door wie)?
2015 JR & Jeugdcriminologie 6 7
Het idee dat preventie altijd goed is. Dit idee ligt mee aan de basis van de jeugdbescherming. Het heeft geleid tot
een interventiereflex. Dat men het evident vindt om te interveniëren in situaties die erger kunnen worden.
Evidentie van preventie houdt in zich dat men bepaalde situaties als risico kan benoemen, dat het symptomen zijn
van toekomstige criminaliteit waarin we moeten ingrijpen. Dit is zonder rekening te houden met het feit dat elke
interventie een labeling in zich draagt. Het definieert wie en wat je bent. Het stigma neem je ook mee, het kan een
betekenis krijgen in je verdere traject. Je wordt wat het label is, iedereen gaat je aanzien en behandelen naar het
label toe. Elke vroege interveniëring heeft een bepaalde impact. Het stigma is iets waar je niet meer van af geraakt
en je wort er telkens weer op aangesproken. Van in de vrijwillige hulpverlening is dit dus aanwezig en gaat het
mee bepalen wat je bent. Het effect is doorheen het hele traject van de jeugdbescherming aanwezig.
Er is ook een positie dat zegt dat niet interveniëren ook een optie is. Ze zeggen dat labelen een effect ressorteert
dat men niet zoekt. Het idee dat men niet moet interveniëren, dat menhet kan laten zoals het is. Dit is een heel
moeilijk speigel voor verschillende actoren in Srketen en keten van jeugdbescherming. Eerder reductionistische
aanpak.
Men moet de vraag stellen of de jongeren die er zitten, daar wel op hun plaats zitten.
Nu worden mensen alsmaar vroeger in het systeem getrokken waardoor de labeling meer mensen treft.
Wat is de zgn hulpvraag? Er is weinig onderzoek dat laat zien dat die hulpvraag vaak heel ver afstaat van de
definiëring van de hulpverlening. Dit heeft te maken met een top-down-probleem. Ouders en jogneren hebben
geen participatieve invloed in het proces, wat de “professionals weten wat het probleem is”. Dit is de paradox van
de hulpverlening: zij zeggen wat je probleem is en laten daarop een bahendeling passen. Dit is een externe
probleem definiëring, dit gaat samen met het gevoel van in hulpaanbod gedud te worden. Daardoor komt er
weerstand waardoor men in time-out kan komen.
Slide 8
3. Zorg op maat
• Adagio, maar praktijk is eerder organisatorisch technisch
• Grillige trajecten Het aanbod conditioneert traject
• geïnstrumentaliseerde diagnosepraktijk
• “op maat” is op maat van doelgroep
• Finaliteitsgerichte zorg juiste cliënten op de juiste plaats
, problemen opgelost …
• Neveneffecten
• Moeilijk opvoedbare jongeren, nomaden jongeren, …
• Verdieping en versterking van uitsluiting gerechtelijk circuit
• Restgroepen verbijzondering van de zorg
• Ontbreken opnameplicht (?)
• Praktijk van probleemdefiniëring in vraag stellen
2015 JR & Jeugdcriminologie 6 8
Adagio, is een soort slogan “zorg op maat”. Wat betekent dit? Hulpverlening afgestemd op vraag van cliënt, maar
de praktijk is volledig anders. De zorg op maat hangt van aan de externe probleemdefiniëring, maar ook aan de
aanbodsmogelijkheden. De beslissingen mbt de zorg op maat vooral op maat van de mogelijkheden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dorienfavaits. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.