100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Beginselen Recht $3.60   Add to cart

Summary

Samenvatting Beginselen Recht

 21 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting betreft alle aantekeningen van de colleges van Beginselen Recht.

Preview 5 out of 38  pages

  • August 8, 2022
  • 38
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Beginselen Recht

Trias politica
→ Wetgevende macht – Regering en Staten-Generaal (Art. 81 GW)
 Staten-Generaal vertegenwoordigt het Nederlandse volk (art. 50 jo 51 Gw)
→ Uitvoerende macht – De regering (Art. 42 lid 1 GW)
 Kabinet
- Ministers en staatssecretarissen
 Koninklijk Besluit (KB):
- Bestuur: beschikking ter uitvoering alg. regels in concrete gevallen (bijv.
benoeming burgemeester)
- Wetgeving: Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) ter nadere uitwerking
van wetgeving (bijv. kentekenreglement)
→ Rechtsprekende macht – De rechters (Art. 112 e.v. GW)
 Beslechten van geschillen op basis van wetgeving
 Bestuurstaken: beschikken, vb. bij een naamswijziging of echtscheiding
 Art. 12 Wet AB: rechter geen wetgevende taken! (Nitraatrichtlijn)


Algemene rechtsbeginselen

Recht = Het geheel van geldende rechtsregels – Objectief recht

Recht = Een recht is een aan het objectieve recht ontleende, individuele
bevoegdheid – Subjectief recht

Dwingend recht = Mag niet afwijken van bepalingen
Aanvullend recht = Mag je wel afwijken

Objectief recht = De rechtsregels ordenen de verhouding tussen personen door aan
hen bevoegdheden en verplichtingen toe te kennen.

Subjectief recht = De bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel
van objectief recht ontleent.

Rechtsbronnen = Bronnen waaruit het geldend recht als het ware voortvloeit.
- De wet = Elke algemeen geldende geschreven rechtsregel die afkomstig is uit
een tot wetgeving bevoegd overheidsorgaan
- De jurisprudentie = De rechter legt een onduidelijke regels uit door het
maken van een nadere regel, wordt deze regel in latere geschillen ook door
andere rechters toegepast noemen we dat jurisprudentie (De rechtspraak)
- De gewoonte = Een zelfstandige bron van het positieve recht
- Verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties

Volkenrecht = Bevat rechtsregels over het verkeer tussen staten onderling en het
verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.
→ Verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties en regels van
gewoonterecht

,Verdragen = Een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of tussen
staten en volkenrechtelijke organisaties.

Verdragen met rechtstreekse werking = Verdragen die ingrijpen in de
soevereiniteit van de aangesloten staten.
→ EVRM (Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden) = Bevat een aantal grondrechten die zonder meer in
Nederland gelden.


Monistisch systeem/Monisme = Rechtsregels uit een verdrag kunnen deel
uitmaken van het nationale recht zonder dat eerst omzetting in nationaal recht nodig
is.

Verdragen met een eigenrechtsorde = Bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en
rechtsspraak zijn opgedragen aan een internationale organisatie.
→ Het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie = Een eigen rechtsorde
die deel uitmaakt van de rechtsorde van elke lidstaat.

Recht = Geldende rechtsregels

Attributie = Het toekennen van wetgevende bevoegdheid
Delegatie = De overdracht van bestaande wetgevende bevoegdheid

Rechtsgebieden
→ Bestuursrecht
→ Civielrecht – Burgerlijk recht - Privaatrecht
→ Strafrecht
→ Staatsrecht

Rechtsbronnen =
1. Wet
2. Jurisprudentie = Juridische uitspraken van rechters
3. Gewoonte = Vooral bij staatsrecht
4. Verdragen en sommige besluiten van internationale organisaties = EVRM
Europees Verdrag voor de rechten van de mens

Objectief (Law) = Alle rechtsbronnen (In de meeste gevallen op te zoeken)

Subjectief recht (Right) = Het recht dat je aan het objectieve recht kunt ontlenen

Materieel recht = Inhoudelijke recht – Regels die betrekking hebben op de rechten
en plichten van personen in hun onderling verkeer
1. Privaatrecht (BW) - Burgerlijk wetboek
2. Strafrecht (SR) - Strafrecht
3. Bestuursrecht (AWB) - Algemene wet bestuursrecht

Formeel recht = Procedureel recht – Regels over de wijze van procederen bij de
rechter
1. Burgerlijk procesrecht (RV)

, 2. Strafprocesrecht (SV)
3. Bestuursprocesrecht (AWB)

Publiekrecht (De verhouding overheid en burger - Verticale verhouding) =
Staatsrecht (De grondwet), bestuursrecht (Bestuursorgaan en een burger), strafrecht
(Justitie/Openbaar Ministerie klaagt je aan) en internationaal en Europees recht

Privaatrecht (Tussen twee burgers - Horizontale verhouding) = Personen en
familierecht, rechtspersonenrecht (Bedrijven met natuurlijke personen),
vermogensrecht en arbeidsrecht.

Staatsrecht - Constitutioneel recht
→ Bevat regels over:
 Organisatie van staat en staatsorganen
o Regering, Staten-Generaal, rechterlijke macht etc.
 Bevoegdheden van organen
 Mogelijkheden burgers om invloed uit te oefen op functioneren staatsorganen

→ Bronnen =
1. Grondwet
 Grondrechten
 Verankering staatsorganisatie
2. Gewoonterecht

Bestuursrecht =
→ Bevoegdheid bestuursorganen
 Regering, gemeenten, provincies en waterschappen
 Gebaseerd op wet (Meestal AWB)
 AWB zowel materieel als formeel recht
→ Rechtsbescherming tegen beschikkingen overheid

Strafrecht
→ Materieel strafrecht = Dit mag wel en dit mag niet
 Strafbare feiten
 Sancties
 SR en andere wetten

→ Formeel strafrecht - Procesrecht - rechtsvordering =
 Opsporing
 Terechtzitting
 Tenuitvoerlegging
 SV - Strafvordering

→ Strafbaar feit door natuurlijk en/of rechtspersoon (Art. 51 SR)
→ Exclusieve overheidstaak (Strafrecht): OM
→ Waarborg: Art. 16 GW (Grondwet) = Legaliteitsbeginsel, wat niet in de wet staat is
ook niet strafbaar
→ Art. 1 lid 1 SR = Legaliteitsbeginsel, wat niet in de wet staat is ook niet strafbaar
→ JO = Twee artikelen die elkaar aanvullen

,Privaatrecht - Burgerlijk recht - Civiel recht =
→ Rechtsbetrekking burger-burger
→ BW + aanverwante wetten
→ Regels met betrekking tot
 Personen =
 Natuurlijke personen (Personen en familierecht) (BK 1:1 BW)
 Rechtspersonen (Rechtspersonenrecht) (BK 2:1 BW)
 Vermogen = BK 3 en verder BW → Arbeids- en socialezekerheidsrecht
bijzondere positie

Nationaal en internationaal recht
→ Soevereiniteit = Binnen en buiten
→ Internationaal recht =
 Rechtsrelatie staat-staat en staten-internationale organisaties
 Verschillende verdragen =
 Tussen staten - aangaan wederzijdse verplichtingen
 Verplichting maken of aanpassen van wetgeving
 Bijzonder karakter Europese verdragen (Soms rechtstreekse werking)
 Bevoegdheid wordt opgedragen aan een internationale organisatie
 Monisme = Al het internationaal recht wordt direct toegepast op het nationaal
recht - Het internationaal en nationaal recht zijn 1
 Dualisme = Het nationaal en internationaal recht is afgescheiden
 Voorrang ieder verbindende verdragsbepaling (Art. 93 en 94 GW)

→ Common Law = Engels recht
→ Civil Law = Continentaal recht

Verschillen common vs. civil law
 Wel/geen codificatie
 Bronnen van het recht
 Rechter
 Leken in de jury
 Precedentwerking

De wet
→ Algemeen bindende voorschriften =
 Wetten in materiële zin: Een wet die voor iedereen geldt, die algemeen
verbindende voorschriften bevat. Wetten in materiële zin zijn besluiten van
daartoe bevoegde organen die algemeen verbindende voorschriften bevatten
en hoeven niet noodzakelijk afkomstig te zijn van regering en Staten-Generaal
gezamenlijk. Zo kunnen bijvoorbeeld algemeen verbindende voorschriften
worden uitgevaardigd door de regeling (Algemene maatregel van bestuur) of
door een minister (Ministeriële regeling)
 Wetten in formele zin = Gezamenlijk besluit van de regering en Staten-
Generaal volgens een grondwettelijke procedure.
→ Wet in materiële en formele zin vs. materieel en formeel recht = Heeft niks met
elkaar te maken

De wetgever
→ De wetgever: Wetten in formele zin

,  Regering en Staten-Generaal (Art. 81 GW) → Staten-Generaal
vertegenwoordigen het Nederlandse volk (Art. 50 jo 51 GW)

Lagere wetgevers
→ De regering = AMvB’s (Art. 89 lid 1 GW)
→ Minister = Ministeriële regeling
→ Provincie = Provinciale verordening
 Provinciale staten (Art. 127 GW/Art. 145 provinciewet)
→ Gemeente = Gemeentelijke verordening
 Gemeenteraad (Art. 127 GW/Art. 149 Gemeentewet)




Iedere verbindede verdragsbepaling en EU-recht
Grondwet
Wetten in formele zin
Algemene maatregel van bestuur
Ministeriële regeling
Provinciale verordening
Gemeentelijke verordening Waterschap verordening


Hiërarchie van de wetgeving
→ Geen strijdigheid lagere wet met hogere wet
→ Onverbindende verklaring
→ Toetsingsverbod (Art.120 GW)
 Geen toetsing wet in formele zin aan de Grondwet
 Gevolg: Toepassing wet in formele zin – (Art. 81 GW)

Het verdrag
→ Doorwerking van verdragen = Monisme
 Een ieder verbindende verdragsbepaling (Art. 93 GW)
→ Rechter beoordeelt verdrag = Ieder verbindende verdragsbepaling?
→ Een ieder verbindende verdragsbepaling gaat boven de wet (Art. 94 GW)
→ Rechter bevoegd om verdrag te toetsen aan wettelijke regelingen
 Dus geen toetsingsverbod
 Verplichting voor rechter om een wet in formele zin te toetsen aan een ieder
verbindende verdragsbepaling
 Maar niet: Toetsing aan de grondwet

Bestuursrecht
Recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) – Beginselen tijdens procedure die een
rechter in acht moet nemen
→ Openbaarheid van de zitting (art. 121 GW)
→ Openbaarheid van de uitspraak (art. 121 GW)
→ Onafhankelijke rechter (art. 117 GW)
→ Onpartijdige rechter (art. 6 EVRM)
→ Gemotiveerde uitspraak (art. 121 GW)
→ Hoor en wederhoor (art. 19 RV)
→ Redelijke termijn (art. 6 EVRM en art. 20 RV)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Brittintveld. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80364 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.60  1x  sold
  • (0)
  Add to cart