100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting neurofysiologie $4.01   Add to cart

Summary

samenvatting neurofysiologie

 155 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting neurofysiologie humane anatomie en fysiologie

Preview 3 out of 6  pages

  • December 22, 2015
  • 6
  • 2014/2015
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting powerpoint neurofysiologie

Ppt 1 membraantransport – het
actiepotentiaal

 een actiepotentiaal is het heel snel wisselen tussen 2 waarden.
 Een actiepotentiaal duurt ongeveer 2ms
 Door actiepotentialen worden cellen bewust van wat er in de
buitenwereld gebeurd.
 Actiepotentialen beginnen bij passieftransport:
o Er lekt altijd kalium van de cel naar buiten door het
concentratiegradiënt en er gaat altijd evenveel kalium terug
naar binnen door een elektrisch gradiënt.
o Er is dus altijd een perfect evenwicht tussen het intracellulair
en het elektrisch cellulair.
 dit evenwicht wordt verstoord door het openzetten van
natriumkanalen. Door het openzetten van de natriumkanalen
stroomt er natrium de cel in door het concentratiegradiënt. Het
membraanpotentiaal wordt hierdoor minder negatief. Doordat er
natrium naar binnen gaat stromen gaat er kalium naar buiten
stromen om het evenwicht te behouden.
 Het kalium stroom nu steeds meer de cel uit waardoor de cel
kaliumarm wordt. Dit is opgelost door de natrium/kalium pomp die
iedere cel heeft. Deze pomp transporteert natrium naar buiten en
kalium naar binnen met behulp van ATP.
 In de rustpotentiaal staan er 100 kaliumkanalen open ten opzichte
van 1 natriumkanaal. Deze kanalen heten lek-kanalen en staan altijd
open.
 De contrasterende kanalen van de lek-kananlen zijn de
spanningsafhankelijke-kanalen. Deze kaliumkanalen hebben 2
“peddels” binnenin zitten die positief geladen zijn. De cel is aan de
binnenkant negatief geladen waardoor deze peddels aangetrokken
worden en het kanaal gesloten blijft. Als de cel depolariseert en deze
dus minder negatief wordt, worden de peddels minder sterk
aangetrokken en slaan ze om de andere kant op waardoor het
kanaal open gaat. Deze peddels heten de N-gate en gaat open als
de cel minder negatief wordt.
 Voor natriumkanalen geldt hetzelfde principe alleen heten de
peddels M-gate.
 Inactivatie van de natriumkanalen gebeurd door een H-gate. Dit zit
onderaan het kanaal en is een bolletje aan een kettinkje, bij
inactivatie slaat het bolletje in het kanaal en kunnen er geen ionen
meer doorheen.
 Het rustpotentiaal van kalium ligt rond de -80mV, het rustpotentiaal
voor natrium ligt rond de +50mV. Dus bij het openen van de
natriumkanalen depolariseert de cel heel sterk en krijgt een piek van
ongeveer +25mV, door deze sterke piek gaan de kalium kanalen ook

, open en repolariseert de cel weer naar rond de -80mV en uiteindelijk
een rustpotentiaal van ongeveer -65mV.
 Door de lek-kanalen depolariseert het membraan ook gedeeltelijk,
als deze zo ver depolariseert dat het de drempelwaarde bereikt gaan
ook de spanningsafhankelijke-kanalen op. De drempelwaarde is dus
het moment waarom de spannings-afhankelijke kanalen open gaan,
natuurlijk gaan eerst de natriumkanalen van dit soort open. Door de
instroom van natrium in de cel depolariseert het membraan heel
sterk en wordt positief.
 Als er verder niks zou gebeuren zouden die natrium kanalen open
blijven en zou het membraanpotentiaal steeds verder depolariseren
en nooit meer terug komen in de het rustpotentiaal. Om dit wel te
laten gebeuren is de H-gate(het balletje aan het kettinkje, het
kanaal-inactivatie sement). Daardoor gaan de natriumkanalen
weer dicht en polariseert het membraan weer, dit gaat echter veel
te langzaam en daarvoor zijn de kaliumkanalen. Deze gaan open
(met een vertraging zodat het actiepotentiaal wel kan pieken)
waardoor het membraanpotentiaal weer heel snel terug komt naar
het rustmembraanpotentiaal. Er is zelfs een repolarisatie waarbij
het membraanpotentiaal onder het rustpotentiaal doordat er meer
kaliumkanalen open zijn dan alleen de lek-kanalen. Deze
repolarisatie zorgt er weer voor dat de spanningsafhankelijke-
kaliumkanalen weer dicht gaan.



Ppt 2 membraantransport –
actiepotentiaalpropagatie

 het actiepotentiaal ontstaat op de axon heuvel (axon hillock) dat
tussen het cellichaam en de axon ligt.
 De natriumkanalen gaan weer dicht na het actiepotentiaal door de
inactivatie ervan. Deze inactivatie gebeurd door de H-gate, als er
heel veel natriumkanalen open gaan wordt dit geregistreerd door de
H-gate en die gaat steeds meer kanalen inactiveren.
 De absolute refractaire periode is wanneer de actiepotentiaal nog
bezig is, op dat moment kan er niet nog een actiepotentiaal
gemaakt worden met een stimulus. De relatieve refractaire periode
is de periode waar de balletjes die aan het kettinkje weer uit de
natriumkanalen aan het gaan zijn, op dat moment kan er dus
moeilijker een actiepotentiaal plaatsvinden. Het is mogelijk om nog
en actiepotentiaal te vuren alleen moet de stimulus groter zijn om
de drempelwaarde te bereiken.
 Door kringstromen lopen de actiepotentialen door de gehele axon.
Als het actiepotentiaal halverwege de axon is vinden er aan beide
kanten van het stukje axon waar de actiepotentiaal piekt
kringstromen plaats. Maar de actiepotentiaal loopt alleen de kant op
waar hij nog niet geweest is de H-gaten die nog bezig zijn met het
inactiveren van de natriumkanalen. Dus de stroom kan aan die kant

, rustig lopen maar er komt niet een nieuw actiepotentiaal die H-
gaten/balletjes die nog niet uit de natriumkanalen zijn.



Ppt 3 membraantransport – actiepotentiaal
transmissie

 transmissie het overbrengen van de actiepotentiaal naar
verschillende cellen doormiddel van neurotransmitters.
 Deze neurotransmitter wordt vrijgegeven in de axon terminal. Na de
axonterminal komt de synaps.
 De neurotransmitters zitten in zogenoemde synaptische blaasjes.
Deze blaasjes versmelten met het presynaptische membraan zodra
er een actiepotentiaal arriveert in de axon terminal. Door
versmelting met het presynaptische membraan komen de
neurotransmitters vrij. Deze neurotransmitters gaan zich verplaatsen
door de synaptische spleet en komen aan bij het postsynaptisch
membraan waar ze op ionkanalen gaan zitten en deze openzetten.
 Als deze ionkanalen worden opengezet stroomt er Cl- de
postsynaptische cel in en er stroomt kalium uit, de synaptische
spleet in. Door de instromende Cl- polariseert het membraan meer
en komt het steeds verder van de drempelwaarde daarom is dit een
inhiberende reactie. Dit wordt ook wel het inhiberende
postsynaptische potentiaal (IPSP) genoemd.
 Het exciterende postsynaptische potentiaal zorgt voor
facilitaite. Hierbij zorgt de neurotransmitter ervoor dat er
natriumkanalen open gaan en er natrium de postsynaptische cel
instroomt waardoor het membraan depolariseert.
 De neurotransmitters norepinefrine en glutamate faciliteren altijd
 GABA inhibeert altijd
 Acetylcholine, dopamine en serotonine kunnen inhiberen en
faciliteren. Dit hangt af van het type receptor waar ze aan binden.
 Spatiële summatie: de optelling van IPSP’s en EPSP’s die bijna
tegelijk aankomen op verschillende plekken van de postsynaptische
cel.
 Temporele summatie: het optellen van meerdere EPSP’s die
aankomen op dezelfde plek vlak na elkaar.

Ppt 4 fysiologische
neuroanatomie

 het zenuwstelsel bestaat uit het centrale en perifere zenuwstelsel.
Het centrale zenuwstelsel bevindt zich binnen de benige structuren,
de schedel en het wervelkolom. Alles wat buiten de schedel en de
wervelkolom bevindt is het perifere zenuwstelsel
 het perifere zenuwstelsel bestaat uit een somatische zenuwstelsel
een autonoom zenuwstelsel

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ronnekeller. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.01
  • (0)
  Add to cart