Goederenrecht
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1. Het nieuwe goederenrecht (Boek 3 NBW)
Eind 2018 werd een wetsontwerp ingediend tot hervorming van het goederenrecht:
• Goedgekeurd bij wet van 4 februari 2020
• In werking getreden op 1 september 2021
De hervorming van het goederenrecht en het nieuwe Boek 3 ‘goederen’ strekt ertoe:
• De belangrijkste teksten m.b.t. het goederenrecht te bundelen in het BW
• Het goederenrecht te instrumentaliseren en functioneler te maken
• Het goederenrecht te moderniseren en aan te passen aan de hedendaagse maatschappij
• Het goederenrecht te flexibiliseren (meer contractvrijheid) en een nieuw evenwicht te
vinden tussen de contract vrijheid en de rechtszekerheid
Het nieuwe goederenrecht (Boek 3 NBW) heeft een eerbiedige werking, dit wil zeggen:
➔ Nieuwe regels geen afbreuk doen aan reeds verworven rechten.
➔ Nieuwe regels zijn n.v.t. op alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die dateren van voor de
inwerkingtreding (01/09/2021) van het nieuwe recht;
➔ Nieuwe regels zijn n.v.t. op rechtsgevolgen van rechtshandelingen en rechtsfeiten die
dateren van voor de inwerkingtreding van het nieuwe recht, maar ontstaan na de
inwerkingtreding van het nieuwe recht. TENZIJ: de partijen uitdrukkelijk anders beslissen.
Wat is goederenrecht?:
• = zakenrecht/zakelijk zekerheidsrecht
• = regelt de verhouding tussen rechtssubjecten (personen) en rechtsobjecten (goederen)
➔ BELANG: individuele welvaartsindicator door numerus clausule (art. 3.3 NBW) en
publiciteitssysteem m.b.t. de vestiging, overdracht en wijziging van zakelijke
(zekerheids)rechten → zekerheid en duidelijkheid m.b.t. de:
o Zakelijke rechten (ieders individueel vermogen)
o Zakelijke zekerheidsrechten (lasten op onderdelen van iemands vermogen
➔ SE’s kunnen eenvoudig nagaan hoe solvabel hun SA is.
1.2. De plaats van het goederenrecht in ons rechtsstelsel
Een onderscheid wordt gemaakt tussen het objectief recht en subjectieve rechten:
➔ Objectief recht = het abstracte recht
Het geheel van geschreven en ongeschreven regels die zich dwingend tot ons allemaal
richten of tot een bepaald individu. Alle in een samenleving geldende regels.
(bv. art. 1382 BW = buitencontractuele AS)
1
, ➔ Subjectief recht = het recht in zijn concrete toepassing
De concrete aanspraken die een persoon kan laten gelden t.a.v. anderen of een bepaald
goed en die uitgeput worden uit het objectief recht.
(bv. recht op schadevergoeding op grond van art. 1382 BW)
De subjectieve rechten worden verder onderverdeeld in politieke rechten en burgerlijke (civiele)
rechten:
➔ Politieke rechten = rechten die de burger kan laten gelden jegens de overheid, bv.:
o Actief en passief kiesrecht
o Belastingenrecht
o Bepaalde rechten van ambtenaren en militairen
o Betwisting over de hoedanigheid van vluchtelingen
o Recht op werkloosheidsuitkeringen
o Dotaties politieke partijen
o Beslissingen inzake kavelingsvergunningen
➔ Burgerlijke rechten = rechten die burgers jegens elkaar (en in sommige gevallen de overheid)
kunnen laten gelden m.b.t.:
o De staat van de natuurlijke persoon
o Betrekking tussen private personen
o Herstelvorderingen als gevolg van de schending van een subjectief (burgerlijk of
politiek) recht
In de burgerlijke rechten wordt er verder onderscheid gemaakt tussen patrimoniale/vermogens-
rechten en extra-patrimoniale rechten:
➔ Extra-patrimoniale rechten = rechten die buiten het vermogen van een persoon vallen
Kenmerken:
o Niet in geld waardeerbaar (louter morele waarde)
o Niet verhandelbaar
2
, o Eindigen bij het overlijden van de persoon
Soorten:
o Persoonlijkheidsrechten
o Familierechten
➔ Patrimoniale of vermogensrechten = maken deel uit van het vermogen
Kenmerken:
o Wel in geld waardeerbaar
o Verhandelbaar
o Eindigen niet bij het overlijden van de persoon
Soorten:
o Intellectuele rechten (m.b.t. geestelijke voortbrengselen)
o Vorderingsrechten (eisen tot uitvoering van een verbintenis)
o Zakelijke rechten (verlenen recht, aanspraak, heerschappij m.b.t. een goed)
Het is over deze laatste categorie subjectieve patrimoniale rechten dat de cursus handelt, over de
zakelijke rechten.
1.3. Wat is een zaak? Wat is een goed?
Het recht maakt onderscheid tussen personen en zaken.
➔ Zaak = lichamelijk goed: al wat bestaat en tastbaar is en geen persoon is.
o ‘tastbaar’ moet wel ruim geïnterpreteerd worden; het gaat om alles wat zintuigelijk
waarneembaar is.
Deze zaken en de rechten die men erop kan hebben (= zakelijke rechten) vormen de goederen.
➔ Goederen in de ruimste zin zijn alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening, met
inbegrip van de vermogensrechten (art. 3.41 NBW).
In praktijk: veel verwarring, termen ook door wetgever door elkaar gebruikt (m.b.t. zaken en
goederen).
Zijn dieren een ‘zaak’ → Ja, want lichamelijke (roerende) goederen: tastbaar/zintuigelijk
waarneembaar (art. 3.39 NBW).
1.4. Het vermogen
Art. 3.35 NBW: het geheel van iemands baren (lichamelijke en onlichamelijke goederen) en lasten
(schulden).
BELANG: art. 3.36 NBW (principe)
➔ Eenheid van vermogen: ieder verbindt zicht met gans zijn vermogen.
3
, ➔ Uitzondering: zakelijke zekerheidsrechten, waarbij een bepaalde bevoorrechte SE ten koste
van niet-bevoorrechte (= chirografaire) SE’s, een recht van voorrang heeft om te worden
betaald met de opbrengst van een bepaald goed in het vermogen van zijn SA.
Hoofdstuk 2: Zakelijke rechten
2.1. Zakelijke rechten VS vorderingsrechten
Zakelijke rechten: doen een juridische relatie ontstaan tussen een persoon en een zaak. Zij verlenen
een recht op, een direct zeggenschap over een bepaalde zaak. Deze zeggenschap of heerschappij kan
beperkt of absoluut zijn.
➔ Gelden erga omnes: sterkere tegenwerpbaarheid, absolute werking (vandaar ook vaak
publiciteitsvereiste, bv. hypotheek en pand).
➔ Impliceren een volgrecht en een recht van voorrang (art. 3.5 NBW).
➔ Numerus clausus: gesloten systeem (art. 3.3 NBW).
Vorderingsrechten/persoonlijke rechten: doen een juridische relatie ontstaan tussen 2 personen. Zij
verlenen een recht ten overstaan van een persoon. Ze geven een aanspraak op een handeling van die
persoon: iets doen, niet doen of geven.
➔ Gelden inter partes: relatieve werking tussen partijen + open systeem.
2.2. Vorderingsrechten VS rechtsvordering
Vorderingsrechten mogen op hun beurt niet verward worden met het begrip rechtsvorderingen.
Vorderingsrechten: laten toe ten overstaan van een persoon de uitvoering van 1 of meer
verbintenissen te vragen.
Rechtsvordering: het recht op toegang tot de rechter.
➔ Mogelijkheid om beroep te doen op een rechter om een rechtsplicht te doen nakomen of om
een subjectief recht te laten honoreren.
2.3. Volgrecht en recht van voorrang
Volgrecht: recht ten aanzien van de zaak kan worden uitgeoefend ongeacht in wiens handen die zaak
zich bevindt.
➔ Het recht volgt de zaak; het kleeft er als het ware aan vast.
(bv. vruchtgebruik bij overdracht naakte eigendom, hypotheek bij overdracht OG)
Recht van voorrang: titularis zakelijk zekerheidsrecht heeft voorrang op die met een vorderingsrecht,
ook wanneer het vorderingsrecht ouder is (art. 3.5 NBW).
➔ BELANG voorrang: voorrang boven andere SE’s bij samenloop/insolvabiliteit van de houder
van de zaak (bv. bij faillissement).
2.4. Genotsrechten en zekerheidsrechten
Het aantal zakelijke rechten is door de wetgever beperkt (het numerus clausus-beginsel). Alleen de
wetgever kan nieuwe zakelijke rechten creëren (art. 3.3 NBW).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PRoels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.38. You're not tied to anything after your purchase.